Met zorg gemaakt, maar onzorgvuldig gepresenteerd: Alicia Framis

Saskia van Kampen
Alicia Framis, NOT FOR SALE, 2007, courtesy Annet Gelink Gallery, Amsterdam

Eén van de belangrijkste thema’s in het werk van de Spaanse kunstenaar Alicia Framis (1967) is eenzaamheid. Of beter gezegd: het verdrijven van eenzaamheid. Vanuit de overtuiging dat kunst vermengd met het leven hier een belangrijke rol in kan spelen, verruilde zij al tijdens haar studie aan de Ecole des Beaux Arts in Parijs haar atelier voor de straat. Dit was de locatie waar zij voortaan haar projecten zou gaan realiseren. Door performances en acties op straat te organiseren, wilde Framis tegenwicht bieden aan onze individualistische samenleving. De kunstwerken, die veelal ontstonden uit een samenwerking met toevallige passanten, haalden de deelnemers kortstondig uit hun isolement. Wat restte was een gedeelde herinnering.

Eenzelfde idee lag ten grondslag aan het project Walking Monument dat zij op 8 november 1997 op de Dam realiseerde. Het betekende haar doorbraak in de Nederlandse kunstscene. Op uitnodiging van de kunstenaar vormde een groep Catalaanse acrobaten een elf meter hoge toren door op elkaars schouders te gaan staan. Het Nationaal Monument, dat destijds vanwege een ingrijpende renovatie was verwijderd, werd als het ware vervangen door een uit lichamen gevormde variant. Naar verluid begonnen omstanders de menselijke toren spontaan te stutten, waardoor zij de sokkel vormden van het tijdelijke monument. Framis ontving voor Walking Monument de Prix de Rome, de belangrijkste Nederlandse kunstprijs.

Het werken op alternatieve locaties en met toevallige passanten geeft niet alleen Framis’ maatschappelijke betrokkenheid aan, maar is tegelijkertijd een vorm van institutionele kritiek. Een betekenislaag die zij in 1996 op nadrukkelijke wijze kenbaar maakte toen zij een glijbaan installeerde op de statige trap van het Stedelijk Museum. Door museumbezoekers uit te nodigen de glijbaan te gebruiken in plaats van met de trap naar beneden te gaan, werden de heersende museale codes en gedragingen onderuit gehaald.

In Framis’ solotentoonstelling From China With Love, die momenteel gehouden wordt bij Annet Gelink Gallery, krijgen thema’s als eenzaamheid, verlies en de verharding van onze maatschappij een vervolg. Opnieuw speelt de woon- en werkomgeving van de kunstenaar daarbij een grote rol. Framis, die sinds 2006 in Shanghai verblijft, biedt met de tentoongestelde werken inzicht in haar visie op de Aziatische maatschappij. De tentoonstelling begint met het doorlopende project Not for Sale (2007). Op deels met hout betimmerde galeriewanden zijn vijf even grote portretfoto’s gehangen van Aziatisch uitziende jongetjes. De geportretteerde kinderen lijken inwisselbaar doordat zij allemaal op eenzelfde wijze zijn afgebeeld: lachend staan zij voor een wazig groene achtergrond die de suggestie wekt van een exotische omgeving. Het enige dat de jongetjes dragen (voor zover dit te zien is op de foto) is een zwart halskettinkje met een metalen naamplaatje. In plaats van de naam en gegevens van het kind, bevat het de inscriptie ‘Not for Sale’. Volgens het persbericht bij de tentoonstelling laat Framis ‘de mooie, glimlachende kinderen zien in hun idyllische omgeving, met alleen dat kleine attribuut: de halsketting die wijst op hun mogelijke lot’. Met de tekst op het naamplaatje kaart Framis de wereldwijde handel in kinderen aan.

Framis ontleende zowel het formaat van de afdrukken als het idee om het portret te voorzien van een betekenisvol attribuut aan de propagandaportretten van de Thaise koning Bhumibol Adulyadej, die zij op diverse plekken in de straten van Bangkok zag hangen. De koning die op deze affiches eveneens lachend staat afgebeeld, wordt omringd door allerlei symbolen. Het liefst had Framis de propagandaportretten van de koning met haar eigen foto’s omgewisseld. Zodat haar werk opnieuw kon versmelten met de (harde) dagelijkse realiteit. Omdat de Thaise autoriteiten deze majesteitschennis absoluut niet zouden hebben geaccepteerd, koos zij ervoor de serie in de beslotenheid van de galerie te tonen. Hiermee gaat noodgedwongen een inhoudelijk aspect van het werk verloren. Desalniettemin zijn de foto’s indringend genoeg om alsnog de boodschap over te brengen op het publiek.

Verschoof de inhoud van Framis’ werk aanvankelijk nog van institutionele kritiek naar maatschappijkritische werken en andersom, het lijkt erop dat ze sinds een jaar of vijf haar thema pas echt goed heeft gevonden. Des te opmerkelijker is dat het dit maal niet de kunstenaar is die kritiek levert op de steriele ruimte van de galerie, maar dat deze wordt geuit door medewerkers van Annet Gelink Gallery. Zo blijkt het hout waarmee de wanden deels betimmerd zijn een left over van Yael Bartana’s tentoonstelling die voorafgaand aan Framis’ solo From China With Love werd georganiseerd. De galerie heeft de wandpanelen laten zitten zodat de harde uitstraling van de witte wanden werd getemperd. Wat zij zich daarbij blijkbaar niet hebben gerealiseerd, is dat dit soort ingrijpende aanpassingen directe gevolgen hebben voor de inhoudelijke betekenis van de tentoongestelde werken. Kortom, niet alleen de wanden, maar ook de betekenis van de foto’s wordt door deze ingreep afgezwakt.

Niet alleen het uiterlijk van de galerie is aangepakt, ook het concept ging op de schop. Projectruimte The Bakery is volgens de website ‘dedicated (…) to promoting the careers of young upcoming artists’. Echter, in plaats van een spannende dialoog, prikkel of botsing te veroorzaken door hier het werk van een jonge kunstenaar te tonen, is ook de kelderruimte met werk van Framis ingericht. Een gemiste kans voor de galerie. Immers, niets is zo verfrissend als een botsing tussen het werk van twee kunstenaars waardoor het werk van de reeds gevestigde kunstenaar in een actief discours wordt geplaatst.

Gelukkig komt Framis’ maquette Square for Disappeared People (2007) in The Bakery wel tot zijn recht. Dit heeft te maken met twee aspecten: enerzijds versterkt dit monument voor verdwenen mensen de thematiek die reeds in de serie Not for Sale is aangeboord. Belangrijk hierbij is dat de maquette – die uit 365 zwartgeverfde, houten miniatuurstoelen bestaat, die elk op de rugleuning zijn voorzien van een eigen datum – niet alleen ter illustratie dient, maar sterk genoeg is om op zichzelf te staan. Anderzijds draagt de geslotenheid en de beperkte omvang van de projectruimte bij aan het gevoel van intimiteit en verlies – hetgeen in dit werk centraal staat. Geen enkele andere ruimte in de galerie heeft deze fysieke kwaliteit.

Hoewel een tentoonstelling in een galerie een heel ander doel dient dan die in een museum, verwacht je als bezoeker dat ook deze met zorg is ingericht. Gelukkig is het werk van Framis sterk genoeg en blijft het overeind, ook als er rommelig mee omgegaan wordt.

FROM CHINA WITH LOVE
Alicia Framis
t/m 8 december 2007

Annet Gelink Gallery
Laurierstraat 187-189, Amsterdam
www.annetgelink.nl

Alicia Framis, NOT FOR SALE, 2007 (zaaloverzicht), courtesy Annet Gelink Gallery, Amsterdam, foto: Ilya Rabinovich
Alicia Framis, SQUARE FOR DISAPPEARED PEOPLE, 2007, courtesy Annet Gelink Gallery, Amsterdam, foto: Ilya Rabinovich