Marit Westerhuis: Megalith

Tino Mager
Megalith: Marit Westerhuis, Groninger Museum (2022).
Megalith: Marit Westerhuis, Groninger Museum (2022).

Megalith is een ontdekkingsreis naar de post-apocalyptische fase van onze planeet en biedt eveneens een gelegenheid om na te denken over de mate waarin politieke kunst moet voldoen aan haar eigen idealen. Marit Westerhuis heeft daartoe het fascinerende maar niet gemakkelijk in te richten Coop Himmelb(l)au-paviljoen van het Groninger Museum omgetoverd tot een archeologisch landschap. Het geeft de bezoeker een schrijnende indruk van hoe in een dystopische toekomst de karige overblijfselen van onze beschaving als geïsoleerde relicten herrijzen temidden van een grotendeels verwoeste wereld die opnieuw door primitieve flora is overgenomen. Tussen mossen en korstmossen die bijna de hele oppervlakte van het paviljoen bedekken, zijn de sculpturale zwarte restanten van de infrastructuren voor fossiele brandstoffen vrijwel de enige aanwijzingen voor een vroegere menselijke aanwezigheid. Op het eerste gezicht lijkt de ruimtevullende installatie op een bizarre landschapstuin die door glimmende zwarte kolomachtige objecten is geaccentueerd. Een wandeling door deze monocultuur maakt echter duidelijk dat de verschillende voorwerpen slechts een variatie zijn van dezelfde gestileerde pijplijnrelikwieën. Zo borrelen geleidelijk gevoelens van somberheid en verlatenheid op die het drama van deze toekomstvisie een bijzondere kracht verlenen. Af en toe kunnen er kleine details worden ontdekt zoals een mysterieuze koffer en een gifgroene substantie die verwijzen naar intelligent leven dat ooit deze toxische wereld bewoonde. Een esthetisch zeer geslaagde leegte overheerst; de afwezigheid van de menselijke cultuur wordt als een beangstigende en realistische mogelijkheid voor onze planeet gepresenteerd.

De presentatie van zeven diorama’s in de tweede tentoonstellingszaal is ronduit verfijnd. Gewapende betonplaten, een jaknikker, of stenen blokken stonehenge-achtig gegroepeerd en bedekt met graffiti, worden in deze maquettes opgevoerd als archeologische vondsten in een niet nader omschreven toekomst. Ze nodigen de bezoeker uit tot nauwkeurige observatie en laten hem oneindige details ontdekken, maar geven ook hoop op een toekomst voor intelligent leven – hetgeen in de middenzaal ontbrak. Gaashekjes en schijnwerpertjes doen denken aan modelspoorwerelden uit onze wereld. In plaats van kitscherige naïviteit verspreiden deze miniatuurwerelden echter een gevoel van kwetsbaarheid en schetsen de mensheid als een haast onbeduidende periode in de geschiedenis van de planeet.

Bij de opening van de tentoonstelling hield de kunstenares een emotionele toespraak, waarin zij het Groninger Museum tot verrassing van de museumleiding opriep de bestaande samenwerkingsverbanden met aardgasbedrijven te beëindigen met het oog op het uitsterven van diersoorten en klimaatverandering. Ze riep op om “[…] olie, kolen en gas in de grond [te] laten zitten”. Er was ook een onaangekondigde protestactie van Fossil Free Culture NL tegen het Groniger Museum. Dit collectief verzet zich tegen de sponsoring van openbare culturele instellingen door de olie- en gasindustrie. Dat deze industrie in hoge mate aan de klimaatcrisis bijdraagt is natuurlijk bekend. Bovendien kan worden nagelezen wat de financieringsbronnen van openbare musea zijn. De vraag rijst of musea aan deze klimaatverandering door geld van deze industrieën te ontvangen bijdragen en als zij het geld niet langer aannemen of de ecologische voetafdruk wordt verkleind? Zijn deze openbare connecties erger dan de onbekende geldstromen waarvoor kunstwerken worden verhandeld? Is een kunstwereld zonder dirty money überhaupt denkbaar? Hierover is een uitgebreide dialoog nodig, waarvoor het Groninger Museum de activisten van Fossil Free Culture NL meerdere malen tevergeefs heeft uitgenodigd. Maar als deze discussie door de activisten wordt afgewend en de bekritiseerde instelling enkel als podium wordt gebruikt, geldt een onverwachte protestactie dan nog als een constructieve interventie of blijft het dan een performatieve handeling, een slimme zelfdramatisering zonder de bestaande moeilijkheden en mogelijkheden te willen aanpakken? Ik wil de olie- en gasindustrie absoluut niet verdedigen en het lijkt misschien dubieus dat ik kritiek heb op activisten die zich inzetten voor een belangrijk doel. Mijn bedenkingen komen voort uit mijn tweede bezoek aan de tentoonstelling.

Als ik nog een keer een weg baan door de post-apocalyps van Megalith en mijn blik laat dwalen over de natuur die zich opnieuw de planeet toe-eigent, vraag ik me af of dit normale plantjes van onze wereld zijn of schepseltjes van een nabije toekomst ontworpen door de kunstenaar. Hoe creëer je als kunstenaar eigenlijk planten? Helemaal niet! Je koopt ze gewoon uit de handen van de olie-industrie. Ik moet twee keer kijken en zelfs stiekem het enorme tapijt van planten aanraken. Naarmate de twijfel wegebt blijf ik achter met verbazing en diepe teleurstelling. Wat voor mij is gepresenteerd is geen aanklacht van de kunstenaar tegen de door de mens veroorzaakte klimaatverandering en de rol van het museum hierin, maar juist een forse bijdrage hieraan. Hoe kunnen we enkele tonnen plastic, bruisende olie die we, volgens Westerhuis “in de grond moeten laten zitten”, anders duiden? Mag politieke kunst zo bedrieglijk zijn? Mag kunst de klimaatverandering doen versnellen om ze parallel te kunnen betreuren, of is juist dat hypocriet?

 Ai Weiwei vernielde in 1995 een vaas uit de Han-dynastie om de aandacht te vestigen op de omgang met cultureel erfgoed in China (en was weinig geamuseerd toen een bezoeker van het Pérez Art Museum hetzelfde deed met een vaas van Weiwei). De schandalige actie was doeltreffend omdat hij openlijk de vernietiging zelf toonde en niet alleen de scherven ensceneerde. In het geval van Weiwei werd de vernietiging zelf een betekenisvol kunstwerk. Westerhuis, daarentegen, maakt zichzelf medeplichtig door te investeren in de industrieën die zij bekritiseert. Maar wanneer kunstenaars zich inzetten voor de strijd tegen de klimaatverandering, deze vermanend thematiseren en anderen op moralistische wijze beschuldigen, mogen zij dan tegelijkertijd medeplichtig zijn aan de industrie die aan deze verandering bijdraagt? Door haar producten en masse te kopen en ze zonder commentaar in te zetten als voornaamste materiaal lijkt de kunstenaar dit doel voorbij te streven. Wordt milieuonvriendelijke kunst ineens milieuvriendelijk wanneer ze de klimaatverandering bekritiseert die ze zelf in de hand werkt? Mogen kunstenaars bovendien samenwerken met een instelling waarvan zij weten dat een van haar donoren actief bijdraagt aan klimaatverandering, alleen omdat zij zich daar tegelijkertijd van distantiëren door middel van geveinsd protest?

Kunst mag alles doen. Maar om geloofwaardig te zijn, moet kunst die een politieke bedoeling heeft authentiek zijn. Dit betekent dat haar wezen moet overeenstemmen met haar verschijning, opdat het niet schijnheilig een norm eist die zij zelf niet naleeft. Als de kunstenaar het uitsterven van diersoorten met verstikkende stem aan de kaak stelt, de gevolgen van de klimaatverandering veroordeelt en performancekunstenaars laat optreden tegen de band tussen de kunstinstelling en de fossiele brandstofindustrie, dan moet zij, om geloofwaardig te zijn en haar kunst – en die van andere kunstenaars met politieke aspiraties – niet tot een farce te laten verworden, niet samenwerken met deze instelling en zeker niet investeren in deze industrie. Kunst kan voor verandering zorgen omdat zij tot nadere betrachting oproept, vragen stelt en aanzet tot nieuw denken. Maar om dat te doen, mag het niet louter een omhulsel zijn, een zuiver entertainment dat abrupt stopt onder de oppervlakte en geen diepere reflectie bevat.

Tino Mager is Assistant Professor of the History and Theory of Architecture and Urbanism aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Megalith: Marit Westerhuis, Groninger Museum (2022).
Megalith: Marit Westerhuis, Groninger Museum (2022).
Megalith: Marit Westerhuis, Groninger Museum (2022).
Megalith: Marit Westerhuis, Groninger Museum (2022).
Megalith: Marit Westerhuis, Groninger Museum (2022).
Megalith: Marit Westerhuis, Groninger Museum (2022).