Een moord gepareerd met een mooie herinnering

Ingrid Commandeur

Het is misschien een vreemde vergelijking. Ik las vandaag in de krant dat de rapper Ali B. furore aan het maken is in het cabaretcircuit in Amsterdam. ‘Engagement van Ali B. wordt nooit prekerig’, kopte de Volkskrant. Ali B. zou ‘de pijn’ van de multiculturele samenleving op een subtiele manier vertolken. Tijdens zijn voorstelling roept hij zijn publiek op onomwonden hun afkeer en afkeuring uit te spreken over de moord op Theo van Gogh. Maar deze uitgesprokenheid is een uitzondering binnen zijn voorstelling. Engagement: ‘Ali B. slalomt er met een brede grijns, charisma en zelfspot omheen’, aldus de Volkskrant. Nu moet ik eerlijk zeggen, ik heb zelf niet zo veel op met Ali B., maar de beschrijving van zijn omfloerste, verpakte en ironische vorm van engagement deed me wel meteen denken aan het werk van het kunstenaarsduo Young-Hae Chang Heavy Industries uit Seoul. Ik zag hun werk voor het eerst op de biënnale van Venetië (2003) en daarna nog eens op de tentoonstelling Facing: Korea. Demirrorized Zone (2003) in de Appel in Amsterdam. En recentelijk voor een derde keer in Seoul zelf – de bakermat van dit kunstenaarsduo – in de prestigieuze Rodin Gallery. Ik moet hier voor de volledigheid bij vermelden: ik zag voor een derde keer een ‘museale’ presentatie van hun werk. Want Young-Hae Chang Heavy Industries, een alterego waarachter de Zuid-Koreaanse Young-Hae Chang en de Amerikaan Marc Voge schuilgaan, zijn twee van de meest succesvolle internetkunstenaars (naast bijvoorbeeld het Vlaamse Entropy8Zuper!, dat de prestigieuze SFMOMA Webby Awards won). Hun werk is bij uitstek ‘web-based’: gemaakt en geconcipieerd voor internet. Alle werken zijn dan ook te zien op hun website: www.yhchang.com.
Is het toeval dat juist een land als Korea waar de internet- en mobiele telefooncultuur ons al ongeveer tien jaar voorbij gestreefd is, dit duo voortbrengt? Ja en nee. Ja, omdat het werk dat Young- Hae Chang Heavy Industries maakt, totaal geen aanspraak maakt op deze technische voorsprong. In tegendeel, hun werk straalt voor alles eenvoud en directheid uit. Ze maken gebruik van één lettertype het Monaco font – waarmee ze korte verhaaltjes schrijven, bijna als losse scènes uit een film; van Flash; van de primaire kleuren wit, rood, zwart, blauw en geel en van ‘jazzy’ achtergrondmuziek. Internet is een ‘textbased medium’ vinden ze. Nee, omdat het inmiddels bekend is dat Young-Hae Chang Heavy Industries het museale circuit in Seoul, voor het grootste deel in handen van grote bedrijven (in Korea ‘chaebols’ genoemd) als Samsung, wilde omzeilen en daarom internet het meest geschikte, alternatieve publieke medium vond. Het werk communiceert haar boodschap op dezelfde manier als een ‘banner’ die op je beeldscherm belandt. Kinderlijk eenvoudig, dus. Maar schijn bedriegt, want deze boodschap is meesterlijk verpakt.
Neem nu Bust down the door!, het werk dat te zien was in de Rodin Gallery in Seoul. De letters volgen het ritme van de pulserende, begeleidende jazzmuziek en rijgen zich aaneen tot een scène; iemand wordt uit zijn bed gelicht in zijn slaap, naar buiten gesleurd, vernederd, een pistool tegen het hoofd gezet en doodgeschoten en dan opeens neemt de tekst een vreemde wending:

how strange and how important, how lifesaving that I must, I utterly must, recall the dream I was dreaming, when you pulled me out of bed, the dream of the cool summer sea breeze, that caressed me and my lover as we sat on the terrace overlooking the sea and drank to the strains of an unbearably sweet bossa nova.

Een gruwelijke moord wordt gepareerd met de intensiteit van een mooie herinnering, waardoor het eerste beeld of suggestie van ‘de moord’ dat wordt opgeroepen met de tekst niet prekerig of cliché overkomt, maar echt. Nog indringender is hun werk Operation NuKorea, een beschrijving van een fictieve inval van Noord-Korea in Zuid-Korea, Japan en de V.S. Akelig precies en op aangrijpende wijze wordt een inferno van verwoeste steden en verbrande lijken beschreven, eindigend in een situatie waarbij de V.S. Noord-Korea weet te overmeesteren. Het resultaat is een verwoeste, van nucleaire branden na smeulende wereld, waar de ratten met de muizen vechten om de menselijke resten. Je krijgt het opgediend met op de achtergrond zoetgevooisde, vriendelijke zachte jazz en daardoor blijf je kijken, lezen en luisteren. Misschien nog wel het meest bekend vanwege zijn ironie is hun werk getiteld Samsung Project. Het vertelt een absurd verhaal van een vrouw die ergens op een lichtreclame Samsung means to come ziet staan en bij het bedrijf aanklopt om te vragen hoe Samsung haar kan laten klaarkomen. Ze wordt op straat gegooid, maar blijft geobsedeerd door haar onbeantwoorde vraag. Samsung Project kan gezien worden als een onomwonden kritiek op de macht van de grote bedrijven in een samenleving waar alles te koop is. De Koreaanse curator Beck Jee-Sook schreef hierover in de catalogus van Facing Korea: ‘Hier wordt niet zomaar de macht van de natie of een vormeloze notie van kapitalisme bekritiseerd, maar eerder het soort geïnternaliseerde fascisme en de onverschilligheid die zo wijd verbreid zijn in de hedendaagse samenleving.’ Het is nogal wat, wat Beck Jee-Sook hier aan hen toeschrijft. En dan lijk je bijna te vergeten waarom het gaat, namelijk om een omfloerste, verpakte en ironische vorm van engagement, die je juist daardoor zo direct aanspreekt. Het is licht en zwaar tegelijkertijd.
Maar geëngageerd is hun werk wel en in die zin was het nogal opzienbarend dat er een presentatie van hun werk in Seoul plaatsvond in de Rodin Gallery, eigendom van de gedoodverfde grootmacht Samsung, waar ze zich in eerdere werken zo duidelijk van distantieerden! Toen ik Young-Hae Chang Heavy Industries ontmoette in Seoul gaven ze, hoewel weifelend, toe dat dit een verkeerde zet was. Ze hadden gehoopt dat Samsung voor veel geld een werk van ze zou aankopen. ‘We wilden ons wel laten uitkopen’, zei Marc. Maar het plan dat ze maakten voor de tentoonstelling strandde en zorgde er uiteindelijk alleen maar voor dat de curatoren van de galerie bijkans een hartinfarct kregen. En hun voorstel was niet eens zo heftig: een ironisch verhaal over Samsung, die de absurditeit inziet van de lust naar steeds meer kapitaal en het roer helemaal omgooit. Het feit dat de directeur van Samsung in het project verschillende keren bij name werd genoemd stuitte de curatoren van Samsung zozeer tegen de borst, dat ze ziedend reageerden op het voorstel. Het pijnlijke compromis werd de presentatie van een bestaand werk Bust down the door!. Oké, licht ironisch was het wel om dit werk te laten zien in een door Samsung ontwikkelde koelkast, met een beeldscherm in de deur van de koelkast gebouwd zodat je ook in de keuken toegang hebt tot internet. (Ze bestaan echt deze koelkasten.) Toch had deze tentoonstelling bij lange na niet de impact van hun andere werk dat juist dankzij de eenvoud en de intimiteit van het beeldscherm inslaat als een bom. Gelukkig dus, dat je niet naar Seoul hoeft te gaan om het beste van Young-Hae Chang Heavy Industries te kunnen zien. Hun poëtische inferno’s zijn overal en altijd te bekijken op: www.yhchang.com. Het werkt louterend. Vooral in deze tijden.

Deze publicatie kwam tot stand dankzij financiële steun van het Fonds Beeldende Kunsten Vormgeving en Bouwkunst.

BUST DOWN THE DOOR!, Young-Hae Chang Heavy Industries

3 september t/m 31 oktober, Rodin Gallery, Seoul

Voor meer publicaties over hedendaagse, Aziatische kunst zie: www.artlog.nl