Maar ik weet wat ik zie…

Miriam van Ommeren
Bart Hess, VEINS1 (detail), 2015-2016. Foto: Josefina Eikenaar / TextielMuseum

Het was een gewoonte waar een van mijn ex-vriendjes een bloedhekel aan had: als we in bed lagen streelde ik zachtjes zijn balzak met mijn nagels. Het was niet bedoeld als pesterij maar als liefkozing, en ik was ontegenzeggelijk gefascineerd door het effect ervan: na de eerste strelingen begon de huid van de balzak te krimpen, met een licht draaiende beweging. Het ene moment strak en glanzend, het volgende moment dof en gerimpeld, met binnenin een lichte kronkeling. Als een amorf wezen met een eigen wil. Filmscènes schoten ongewild door mijn hoofd: Alien, het vroege werk van David Cronenberg, gore Japanse manga… Ik vond het zo bijzonder dat ik het bleef herhalen, het liefst met langere nagels. Op een dag was hij het zat en mocht ik niet meer met mijn vingers in de buurt komen.

Zodra ik één van de zaaltjes op de begane grond van het TextielMuseum binnenloop ben ik direct weer terug in dat moment, met hem tussen de lakens, mijn vingertoppen in de aanslag. Op de muur is namelijk een meer dan levensgrote projectie te zien van een balzak die ronddraait, terwijl de huid diezelfde beweging vertoont. In de bij de tentoonstelling verschenen publicatie wordt kuis gesproken van een ‘zacht pulserende, roze vorm. Je kijkt ernaar en je voelt je verward. Wat zie ik?’ Maar ik weet wat ik zie.

Het werk behoort toe aan Bart Hess, een van de zes kunstenaars die onderdeel uitmaken van de tentoonstelling Rafelranden van schoonheid. Zodra ik mijn ogen heb weten weg te rukken van het filmbeeld op de muur dient het volgende zacht pulserende roze zich aan: op een lage vitrine ligt een wirwar van siliconen zakjes, met elkaar verbonden met ‘harige’ koorden. De objecten van Hess reageren op omgevingsgeluiden: ze kronkelen, ademen, schokken. Dat de kunstenaar zich laat inspireren door het menselijk lichaam, of iets wat erop lijkt, lijdt geen twijfel.

Rafelranden van schoonheid is sowieso een tactiele aangelegenheid. De titel verwijst naar de onafgewerkte rafels van textiel, of naar eveneens onafgewerkte stedelijke gebieden. In beide gevallen een associatie met grilligheid, ruwheid en de mogelijkheid tot ontbinding die op de loer ligt. Die spanning hebben de deelnemende kunstenaars ieder op eigen wijze verwerkt in hun objecten. Objecten waar je aan wil zitten, op wil liggen en in wil kruipen.

De organisch ogende werken van Tanja Smeets lijken zich als een schimmel door de ruimte te verspreiden. Wie langer kijkt ontwaart in de ‘schimmellaag’ van Nebula and the Soft Machine verschillende materialen en vormen: zacht vilt, gelaserd in organische vormen, gecombineerd met harde plastic bladvangers. Smeets is van oorsprong schilder, een die zich op een zeker moment te beperkt voelde door het canvas en vervolgens ging experimenteren met bolletjes kinderklei. Dit is terug te zien in haar werk: de vormen van het grijze vilt hadden van een kwast afkomstig kunnen zijn, maar de derde dimensie die zij aan haar werk toevoegt, geeft het letterlijk en figuurlijk meer diepte. Inmiddels is een variant van het werk ook te zien in het trappenhuis van het Centraal Museum in Utrecht waar het, hangend vanaf het plafond, de associatie met druipsteen opwekt.

Het TextielMuseum in Tilburg is een unieke plek die niet alleen het rijke textielverleden van de stad mooi weergeeft (oude weefgetouwen staan uitgestald), maar ook de hedendaagse toepassingen van textiel in de volle breedte tentoonstelt. Het inpandige TextielLab geeft kunstenaars de kans om elke mogelijke fantasie uit te leven, en de deelnemende kunstenaars van Rafelranden van schoonheid hebben die gelegenheid met beide handen aangegrepen. De indrukwekkende installatie van Karin van Dam, The Polyp Form of the Red Eye Medusa 2: Black Moon is een gigantische cocon van gebreide polyestergarens, die ook tot stand kwam in het laboratorium. Het is een overweldigend werk, sereen zwevend tussen plafond en vloer, mysterieus en in de ogen van sommige bezoekers een beetje eng. Wie net als ik voldoende sciencefictionfilms heeft gekeken, maakt direct associaties met ongrijpbare buitenaardse fenomenen, zoals de pod uit Invasion of the Bodysnatchers, maar Van Dam laat zich vooral inspireren door zeer aardse groeiprocessen in de natuur én de stad. Haar driedimensionale sculpturen zijn collages van breiwerken aangevuld met pvc en bamboe, materialen die zij als bouwstenen gebruikt, met rafelranden duidelijk zichtbaar. Rafelranden van schoonheid is een bijzondere tentoonstelling. Maar of die nou visueel aantrekkelijk of afstotend is, hangt af van je persoonlijke smaak. Hoewel de werken van de kunstenaars onderling sterk verschillen, hebben ze allemaal in meer of mindere mate het vermogen je aan te trekken en te verleiden. De creativiteit en het vakmanschap spatten er vanaf, en aan de unieke installaties van de deelnemende kunstenaars is duidelijk te zien hoe die twee in het TextielLab alle ruimte hebben gekregen.

Tanja Smeets, NEBULA AND THE SOFT MACHINE, 2015. Foto: Josefina Eikenaar / TextielMuseum