Latent Space

Vinken en Van Kampen

“Hey you, wanna buy a place in the sun? Hey you, wanna buy your way in? Hey you, wanna buy a get-rich-quick-scheme?” Het kleine werkje van Diller + Scofidio bij de ingang van de tentoonstelling Latent Space in het NAi stelt prikkelende vragen. Met haar rode lippen en haar zoetgevooisde stem is de dame die we zien en horen op de monitor de personificatie van de verborgen verleiders in onze maatschappij. Precies die krachten die ons aanzetten tot handelen en kopen en die ons vaak bedrogen uit doen komen.

De technieken waarmee verborgen verleiders ons weten te manipuleren en tegelijk zichzelf verborgen weten te houden, zijn onderwerp van deze tentoonstelling. De werken die getoond worden laten zien hoe nieuwe technologie, architectuur en vormgeving gebruikt kunnen worden om je als mens in deze maatschappij iets te laten ervaren of je ergens toe over te halen. Daarbij is de tentoonstelling zelf op een manipulerende manier vormgegeven: de ruimte is afgeschermd met lichtdichte gordijnen en bekleed met fluorescerende verf.

Het licht in de ruimte zwelt met enige regelmaat aan en uit, wanneer het uit is worden de werken beschenen door het residu van verlichting dat aan de verf is blijven kleven.

Met de keuze voor ‘verleidingskunst’ en voor een speciaal voor de gelegenheid vormgegeven ruimte voegt Latent Space zich in een trend van tentoonstellingsmaken die binnen de kunstmuseumwereld al enige tijd aan de gang is. Het Centraal Museum leverde hieraan afgelopen voorjaar een bijdrage met FFF Video Show (videokunst, reclames en muziekclips in een volledig gedesignde ruimte, compleet met zwembad om in te zwemmen). Daarnaast was er Buiten Zinnen in het Museum Boijmans Van Beuningen, een tentoonstelling die een brug wilde slaan tussen het stoffige imago van het museum en de belevingswereld van jongeren. Doel van dit soort exposities lijkt met name het aanspreken van bredere publieksgroepen dan alleen de kunstbeschouwer, door te wijzen op de raakvlakken die kunst heeft met andere media en met het ‘echte leven’. Voor het kunstgenootschap zelf zijn deze raakvlakken echter niet een echte ontdekking en de critici zijn dan ook not amused. Janneke Wesseling argumenteerde in een tweetal artikelen in het NRC over de nieuwe expositiepraktijk dat die noch voor de kunst noch voor de kunstbeschouwer iets belangrijks weet toe te voegen en daarmee twee belangrijke planken van de museum doelstelling misslaat.

Latent Space lijkt zich weinig bewust van dit discours. Met frisse moed nemen de makers stelling tegen de algemene museale conventies van het presenteren van kunst en architectuur. Ze stellen zich de vraag waarom bezoekers van een museum de kunstwerken niet aan durven raken en presenteren werken die de beschouwer juist uitnodigen dit te doen. Op de Heatseats van Jürgen Mayer H. mag je bijvoorbeeld gaan zitten, dan blijft de afdruk van je achterwerk door het temperatuurgevoelige materiaal nog even zichtbaar. Het Portal to another dimension van Ricci Albenda móet je wel even beroeren om de Escher-achtige zinsbegoocheling te kunnen duiden. Maar bij het werk van Elmgreen + Dragset voegt het bedienen van de deurkruk al niets meer toe aan wat je al kunt zien: een deur met aan twee kanten een klink én scharnieren kan niet open.

Het probleem van deze tentoonstelling ligt eigenlijk in de discrepantie tussen de verwachting die gewekt wordt en dat wat de werken uiteindelijk teweeg weten te brengen. Afgezet tegen algemene museale conventies van het presenteren van architectuur alleen is er hier veel te beleven. De opstellingen van maquettes en foto’s en teksten waarmee bouwkunst doorgaans in het museum getoond wordt, halen het nooit bij de belevenis van het zijn in een gebouw. Maar vergeleken met de manier waarop kunst al geruime tijd, in maar juist ook buiten de museale ruimte, tentoon wordt gesteld biedt Latent Space de beschouwer weinig onconventioneels.

De presentatie zelf is ondanks de fluorescerende verf goed verzorgd maar uitgesproken museaal. En van de werken moet je constateren dat het meeste al eerder en overtuigender door kunstenaars gedaan is.

Waarom de musea zich zouden moeten meten met de multimediale spektakelmaatschappij is een vraag die maar weinig musea zichzelf stellen. De kunst zelf stelt zich die vraag wel, zowel in het museum als daarbuiten. Dat deze vraag ook interessante antwoorden op kan leveren, bijvoorbeeld in combinatie met architectuur, bewijzen Diller + Scofidio. Op kleine schaal al met het hier bij de entree getoonde Soft Sell, maar meer nog met alles wat ze daarbuiten hebben gedaan.

LATENT SPACE, Ricci Albenda, Aziz + Cucher, Katharina Bosse, Diller + Scofidio, Elmgreen + Dragset, Jürgen Mayer H., Ebru Özseçen, Alex Schweder, Studio Eau Genoux featuring Wieland & Gouwens inrichting: Jasper de Haan

tm 20 okt, NAi, Museumpark 25, Rotterdam