KW14: Wolken, water en licht

Angelique Spaninks
Matt Calderwood, Strips, 2005, videostill, courtesy David Risley Gallery

In snelle tijden is er maar één alternatief: vertraging. Dat de versnelling van alles om ons heen een tegenbeweging oproept, die zich vol trots slowness aanmeet, is dus geen verrassing. Slow cooking, slow living, slow art. Want natuurlijk storten ook kunstenaars zich volop op de traagheid en dat zeker niet alleen recent. Opmerkelijke paradox daarbij is dat ze voor hun vertragende experimenten in veel gevallen snelle, nieuwe media gebruiken als computeranimatie, film en digitaal beeld.

Iedere twee jaar slaagt Marjan Teeuwen, initiatiefneemster en solo-kracht achter het Bossche kunstenaarsinitiatief KW14, erin een groot aantal kunstenaars samen te brengen onder een thematische paraplu. Ook dit keer is het haar weer gelukt: maar liefst 25 kunstenaars dragen bij aan De ontdekking van de traagheid. Hierin staat het grensgebied tussen fotografie en film centraal, een schemerzone waarin ook Teeuwen zelf met regelmaat grasduint.

Hoewel een sponsor volgens een anekdote van Teeuwen misschien niet geassocieerd wil worden met zoiets als traagheid, kan na het bekijken van de tentoonstelling nauwelijks worden beweerd dat het thema niet groots en meeslepend is. Het idee als zou traagheid verval betekenen, wordt hier volslagen teniet gedaan. De ontdekking van de traagheid is eerder monumentaal. Optimaal gebruikmakend van het schitterende gebouw aan de Waterstraat (erg jammer dat dit waarschijnlijk de laatste keer is dat Teeuwen hier terecht kan) komen alle werken niet alleen individueel tot hun recht, ze vullen elkaar ook goed aan. In de hoge gangen en statig gelambriseerde vertrekken heerst rust en contemplatie. In iedere kamer trekken of één groot scherm, of enkele kleine monitoren alle aandacht, terwijl de bezoeker lui onderuitgezakt op een Fatboy zich kan laten meevoeren in soms minimale bewegingen.

Terwijl buiten de zon brandt en de temperatuur in de zalen doet oplopen, kruit het ijs in Ine Lamers' Progressive Oblivion (2006) langzaam voort. Zij fotografeerde een meer in de voormalige Sovjet-Unie, aan het eind van een dag. Iedere twee seconden maakte ze een beeld, en dat 553 keer. Die beelden plakte ze achter elkaar tot een film van ruim 18 minuten waarin de vallende duisternis en het kruiende ijs de enige bewegende componenten zijn. Pure landschapskunst van de 21ste eeuw. Hetzelfde thema vind je in de loop Dusk (2005) van Lon Robbé – ook een door donkere bossen omzoomd meer waarover langzaam de avond valt en de enige beweging de aanknippende lichtjes op een van de oevers zijn. Toch weet dit werk niet zo te betoveren. Dat geldt ook voor het langsdrijvende afval in River1 en River2 van Philippine Hoegen. Misschien omdat het teveel inzoomt op details die weinig tot de verbeelding spreken. Dat lukt Jeroen Kooijmans met zijn licht surrealistische The carpet told me (2007) beter. Dankzij de reflectie van de wolken op het bijna rimpelloze water rondom het oude, drijvende persje refereert het ondanks zijn waterige plek toch subtiel aan vliegende tapijten.

Indrukwekkend zijn ook de voortrazende wolkenpartijen in Conductor (2004) van Anouk de Clerq. Zij photoshopte er een knipperend peertje op een stok in, dat een soort ritme lijkt aan te geven. Dat (als bij onweer) knipperende lichtje en de gejaagde wolken samen weten de aandacht met gemak twee minuten en 22 seconden vast te houden. Hetzelfde geldt voor het in een tegenover gelegen kamer geprojecteerde Strips (2005) van Matt Calderwood, een drie minuten durend spannend spel met tl-buizen. Beginnend met een volledig wit scherm, hoor je het tikken van glazen kogeltjes die afgeschoten door een katapult met grote snelheid tegen glas vliegen. Door ieder kogeltje sneuvelt een tl-buis en met een telkens ontsnappend wolkje rook verschijnt een gebroken wand van glazen buizen. Tot de laatste kogel met een ferme tik de laatste tl raakt en het beeld in één klap op zwart gaat.

Met een heel ander effect speelt ook Idan Hayosh in zijn Lamps #1 – #4 met licht. Hij plaatst de kijker voor een bataljon studiolampen die hem of haar meteen transformeert tot acteur. Als een haas in het licht van een koplamp gevangen is het licht zo fel dat je niet ziet wat erachter gebeurt. Zit er publiek of alleen een camera?

Wolken, water, licht en bossen. Met die ingrediënten weten diverse kunstenaars de traagheid goed te vangen. Moeilijker wordt het wanneer er wordt ingezoomd op mensen of bouwwerken, zo lijkt het. Enkelingen zoals Hans Op de Beeck met zijn All Together Now… (2005), een traag horizontaal langs familiebanketten zwevende camera, of de Sur Place (2003) balancerende wielrenner van Job Koelewijn lukt het aardig. Bij anderen worden slechts momenten bevroren, zoals in Flash (2006) van Michal Butink waarin steeds voor en na de flits van de fotocamera gefilmd is. Grappig om te zien die smiles, maar het beklijft niet. En ook de van aan elkaar geplakte dia's gekunstelde film Wolverlei (2003) van Dan Geesin is een vreemde eend in het geheel.

Dan bouwt Martijn Veldoen met zijn Public Spaces (2006) een beduidend spannender en eigentijds verhaal, waarin fotografie en film en zelfs een snel mobieltje en een digitale timer samenkomen. Ik heb er alleen geen traagheid in kunnen ontdekken of het moet de langzaam voortstappende olifant op het andere perron zijn.

DE ONTDEKKING VAN DE TRAAGHEID, t/m 20 mei 2007

KW14, Waterstraat 16, 's-Hertogenbosch

Bij de tentoonstelling verscheen een publicatie inclusief dvd, met teksten van Marjan Teeuwen, Flos Wildschut en Frits Gierstberg.

De tentoonstelling reist door naar Museum Rumyantsev te Sint-Petersburg.