Kunst tegen gevoelsarmoede

Roosmarijn Hompe
Koen Taselaar, UNTITLED (2011), Courtesy Francis Boeske Projects, Foto: Jhoeko

Neometrism is een presentatie waarin het werk van Babette Kleijn, Thomas Raat en Koen Taselaar naast elkaar wordt getoond. Het zijn drie kunstenaars die vooral bezig zijn met het construeren van een beeld, waarbij ze lustig leentjebuur spelen bij modernistische kunst en vormgeving. Ze putten inspiratie uit het dagelijks leven, maar citeren ook uit eigen werk.

Motieven en vormen die de kunstenaars in hun werk gebruiken lopen in elkaar over of versterken elkaar. Zo resoneren de geometrische vormen van Kleijns Scherpte-oefeningen en Klembeelden in een indrukwekkende sculptuur van Taselaar, waarbij de 26 letters van het alfabet achter elkaar zijn geplaatst en een ingewikkeld driedimensionaal patroon vormen. De overeenkomsten tussen het werk van de kunstenaars zijn vooral van formele aard, zoals ook Raat signaleert in de video die bij de tentoonstelling is gemaakt.

In de zaaltekst beschrijft Nest-directeur en curator Eelco van der Lingen hoe het decor van de bekende tv-serie Mad Men een metamorfose ondergaat wanneer de serie van de jaren 60 overgaat in de jaren 70. De stijlvolle houten Scandinavische meubelen en stemmig gekleurde gordijnen maken plaats voor organisch gevormde fauteuils en groovy behang. Volgens Van der Lingen is het moeilijk voorstelbaar hoe men veertig jaar geleden in zo’n bontheid verzeild is geraakt. Als mogelijk relevante achtergronden noemt hij de emancipatiebewegingen uit die tijd, het opkomende individualisme en de behoefte aan zingeving.

Het is jammer dat Van der Lingen in zijn inleidende tekst de beeldtaal van de drie geselecteerde kunstenaars zo krampachtig verbindt aan die van de jaren 70. Hierbij dringen zich stereotype beelden op van bruin behang, zitkuilen en macramé die niet direct zijn te rijmen met de kunstwerken in de tentoonstelling. Zo wordt de bezoeker in eerste instantie op het verkeerde been gezet, want veel meer dan op het tijdsbeeld van de jaren 70 blijken Kleijn, Raat en Taselaar voort te bouwen op de tijdsgeest die zo bepalend is geweest voor de kunst, vormgeving en architectuur zoals we die nu kennen. Net als veel kunstenaars en ontwerpers in de jaren 70 reflecteren Kleijn, Raat en Taselaar op de erfenis van het modernisme.

De functionalistische beloften van vooruitgang, ordelijkheid en rationaliteit bleken aan het einde van de jaren 60 geen stand te houden. De avant-garde was uitgeraasd en het modernisme werd door kunstenaars, ontwerpers en critici doodverklaard. In architectuur, interieur en vormgeving moest plaats komen voor ‘het menselijke’. Expressie en decoratie werden het weerwoord op het ‘gevoelsarme’ functionalisme.

Het prefix ‘neo’ in de titel van de tentoonstelling is goed gekozen. Het is evenwel onduidelijk waar ‘metrism’ op slaat. De term is nog het meest van toepassing op het werk van Kleijn, die haar werkwijze omschrijft als oefeningen in scherpte. De titel ‘Neomodernism’ was wellicht passender geweest, omdat deze kunstenaars – met name Kleijn en Raat – het modernisme als beeldende grabbelton gebruiken.

Zo speurt Raat in kringloopwinkels en op veilingen naar tweedehandsdesignmeubels die hij zo aanpast dat ze ambigue objecten worden, zwevend tussen kunst en design. Schuin op het onderstel van een bekende Italiaanse salontafel plaatste hij een plaat met een holografisch op-artmotief. Verderop staat een houten bankje op een witte sokkel. In beide gevallen is het niet helemaal duidelijk waar het kunstwerk ophoudt en de sokkel begint.

Ook zijn er enkele oudere werken aanwezig: abstracte schilderijen die zijn afgeleid van boekomslagen. De sterk uitvergrote omslagen, ontdaan van tekst en logo’s, blijken losjes gebaseerd op modernistische beeldtaal, maar met een decoratieve toepassing. Kleijn en Taselaar samplen eveneens, zowel bewust als onbewust, de beeldtaal van vroegere tijden. Zo bouwt Kleijn voort op constructivistische muurreliëfs uit de jaren 30 en gebruikt daarbij de decoratieve en hobbyistische ‘string art’ uit de jaren 70.

Het werk van Taselaar doet denken aan de DIY-mentaliteit van punk. Kenmerkend is zijn improviserende werkwijze, waarbij hij ruimte laat voor toeval en ongelukjes, en zijn werk vaak lardeert met een dosis humor. Zijn tekeningen zijn grotendeels opgebouwd (en volgestouwd) met patronen en tekst, waarbij Taselaar elk van de 26 letters van het alfabet evengoed opvat als een ornament. In de ‘woordpap’ die tekst voor hem als dyslecticus soms is, ziet hij beelden die hij in zijn tekeningen vastlegt. Waar Raat het beeld ontdoet van tekst en andere symbolen, maakt Taselaar tekst tot beeld.

Gelukkig is er van de jaren 70-referentie uit de zaaltekst niets te merken in de tentoonstelling. In de tentoonstellingsruimte zijn de kunstenaars vrijgelaten om met elkaar te jammen. Tussen de werken onderling ontstaan spannende relaties en beeldrijm. Dit alles resulteert in een stimulerende tentoonstelling. Het modernisme hoeft dus nog niet in de mottenballen, maar blijkt daarentegen reuze actueel.

Thomas Raat, BERLIOZ AND HIS CENTURY, AN INTRODUCTION TO THE AGE OF ROMANTICI (2012), Courtesy Juliètte Jongma, Foto: Jhoeko