Kunst in het stadslandschap van de 21ste eeuw

Lotte Haagsma

De stad is altijd in beweging. Soms verandert ze traag, dan weer in hoog tempo. De laatste decennia heeft zich onder invloed van economische en technologische ontwikkelingen een enorme versnelling voorgedaan, een schaalsprong in tijd en ruimte. Nederland heeft lange tijd vast gehouden aan een compacte ontwikkeling van de stad, afgezet tegen een zoveel mogelijk open gehouden landschap. Voor de randstad betekent dit een ketting van stedelijke centra rond een ‘groen hart’. Maar dit heilige Groene Hart raakt steeds verder versnipperd en de randstad ontwikkelt zich tot een uitgestrekt stedelijk landschap.

Steden zijn altijd en overal in de geschiedenis het brandpunt geweest van kunst en cultuur stelt de Citythoughts Foundation, een organisatie die de uitwisseling van ideeën tussen kunstenaars, architecten en ontwerpers wil stimuleren. Citythoughts vraagt zich af ‘hoe de huidige transformatie van de randstad zich verhoudt tot hedendaagse culturele ontwikkelingen. Wat is de rol van kunst en cultuur op het podium van de Hollandse Metropool in wording?’ In een zoektocht naar mogelijke antwoorden initieerde Citythoughts het project Suburban Scenario’s, waarbij enkele specialisten werd gevraagd hun visie op het vraagstuk te schetsen. Op 24 februari 2006 zijn deze scenario’s tijdens een symposium in Stedelijk Museum CS gepresenteerd. Later dit jaar zal nog een tentoonstelling plaatsvinden, waar de scenarioschrijvers werk van kunstenaars of ontwerpers presenteren die gestalte geven aan hun visie.

Eén van de scenarioschrijvers is Aaron Betsky, directeur van het Nederlands Architectuurinstituut. Hij is positief over de toekomst van de randstad, die volgens hem gewoon Amsterdam moet gaan heten. Hij vergelijkt de verstedelijking hier met die in Amerika en ziet afwisseling in Nederland waar in Amerika de eenheidsworst domineert. Hier wordt de oude structuur van het polderlandschap geïntegreerd in nieuwe stadsontwikkelingen. Betsky ziet één grote metropool ontstaan, bestaand uit een tapijt van aan elkaar geschakelde gebieden: woonwijken, winkelcentra, oude stadskernen, recreatiegebieden en nieuwe natuur. Het polderlandschap dient daarbij als een onderliggend raster dat de boel bij elkaar houdt en tegelijkertijd zorgt voor identiteit en herkenbaarheid. Bijzondere gebouwen markeren dit nieuwe stadslandschap.

Ook volgens landschapsarchitect Wouter Reh moet de structuur van de ingepolderde delta een belangrijke rol in de ontwikkeling van de nieuwe metropool spelen. Dit gegeven zal de Deltametropool onderscheiden van de ontwikkelingen in Azië en Amerika, metropoolvorming lijkt daar meer op een natuurverschijnsel dat zich gewelddadig en voor een groot deel onbeheerst voltrekt. Nederland kent daarentegen een traditie van aandacht voor goede architectuur en stedenbouw. Daarbij heeft ons landschap door de manier waarop het door de eeuwen heen is ontgonnen in aanvang al een stedelijke karakter. Het is een cultuurlandschap met een rationeel patroon van verkaveling.

De architectuurwereld is blijkbaar al geheel aan het idee gewend: de steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht zullen zich steeds verder aaneensmeden tot één uitgestrekte metropool. Architecten, stedenbouwers en landschapsarchitecten verkneukelen zich bij zoveel te ontwerpen en te structureren stedelijkheid. Wat een uitdaging: een collage van oude binnensteden, nieuwe stadscentra, geconcentreerd stedelijk wonen, maar ook landelijk wonen in wat er nog overblijft aan ‘natuur’. Er wordt tijdens het symposium wel gewaarschuwd voor de kwetsbaarheid van ons laagliggende en zompige land en voor de eentonigheid die op de loer ligt bij grootschalige stedelijke ontwikkelingen. Maar Urban Sprawl is realiteit, waarom je kop in ‘t zand steken, laten we de uitdaging aangaan! Het optimisme voert bij de sprekers uit de architectuurwereld de boventoon.

Hoe anders is de teneur bij de representanten van de kunstwereld die zijn uitgenodigd om een scenario te schrijven over de rol die kunst zal spelen op het podium van deze Hollandse Metropool. Er is geen substantiële rol weggelegd voor kunst bij de toekomstige stedelijke ontwikkelingen, denkt kunstenaar Hans van Houwelingen: “Het landschap van de 21e eeuw wordt niet bepaald door kunstenaars, maar door politici, banken en bouwers.” Jeroen Boomgaard, lector Kunst en Publieke Ruimte, heeft ook zijn twijfels over de invloed die kunst kan uitoefenen, maar wijst kunstenaars op de mogelijkheden van de marge, de tussenruimte. De randstad ontwikkelt zich tot een collage van enclaves, bedoeld als een immuunsysteem om het ongewenste buiten te houden. In de ongedefinieerde en anonieme zones tussen deze enclaves, daar waar besmetting op de loer ligt, zou de kunst zich een plek kunnen verwerven door vragen te stellen en mogelijkheden te bieden.

Volgens Hans van Houwelingen kan kunst de ontwikkeling van de metropool niet sturen, maar moet zij dansen naar de pijpen van de macht. Of de kunst een nieuwe rol mag spelen, is geen kwestie van artistieke visie maar van politieke wil. In zijn ideale scenario – onrealistisch, geeft hij meteen toe – is het inzicht gegroeid dat kunst en cultuur een absolute noodzaak zijn voor de kwaliteit van stedelijke ontwikkelingen. Het Thorbecke-ideaal, van een overheid die alleen middelen ter beschikking stelt en geen inhoudelijke uitspraken doet over kunst, wordt verlaten. De lijnen tussen de kunst en de macht worden ultrakort. Politici met een culturele portefeuille worden aangesproken en afgerekend op hun mening over artistiek inhoudelijke zaken. Zij kunnen zich niet meer verschuilen achter de mening van onafhankelijke commissies, om vervolgens in een versluierend pseudo-democratisch proces de kunst onschadelijk te maken.

Schrijver Dirk van Weelden schetst met zijn fictieve hoofdpersoon Dennis Villanovu het mogelijke portret van zo’n cultureel betrokken machthebber. Helaas wordt Villanovu, sinds 2046 gouverneur van de Randstad Metropool, in 2050 vermoord. Vermoedelijk zitten leden van een ondergronds netwerk van fundamentalistische constitutionalisten achter de moord. Zij ijveren voor de terugkeer naar een het systeem van radicale democratie, met verkiezingen, politieke partijen, wetgevende parlementen en neutrale overheidsorganen. In 2021 nam Holland afscheid van het democratische bestel en de charismatische Villanovu ontwikkelde zich tot een verlicht despoot. Er ontstond een Contractpolitiek, leidersfiguren werden voor honderd procent verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht waarvoor ze een contract aangingen. De steenrijke en populaire Villanovu, die zichzelf als ziener en kunstenaar zag, begon op grote schaal geld uit te geven uit eigen fondsen en publieke middelen aan kunstprojecten, culturele festivals en grootscheepse bouwplannen – een ware mecenas, maar lang mocht het niet duren.

De sprekers uit de architectuurwereld laten zich niet uit over de rol die kunst kan spelen in de Randstad Metropool. Misschien was hen dat niet gevraagd, moesten zij zich bij hun eigen metier houden. Jammer, want hiermee werd het vraagstuk exclusief op het bordje van de kunst gelegd en werd haar marginale rol alleen maar meer bevestigd. In Rotterdam heeft zich jarenlang een heftige discussie afgespeeld rond het kunstwerk Santa Claus van Paul McCarthy, ‘Kabouter Buttplug’ in de volksmond. Een uitgekauwd voorbeeld – dat geef ik onmiddellijk toe – maar wel illustratief. Het metershoge beeld werd op advies van een onafhankelijke kunstcommissie aangekocht door de gemeente Rotterdam. Santa Claus was bedoeld voor het Schouwburgplein, maar dat ging veel Rotterdamse raadsleden en ook veel Rotterdammers te ver. Men vond het lelijk, begreep niet waar het over ging en bovendien was het verspilling van veel geld. De aankoop was onomkeerbaar dus ontstond er een driftige zoektocht naar alternatieve locaties. Het beeld vond uiteindelijk asiel bij Museum Boijmans van Beuningen, waar het nu op de binnenplaats mag schuilen. Het ongewenste kunstwerk moest terug in z’n hok: het museum, een kunstenclave in de hedendaagse stad.

SYMPOSIUM SUBURBAN SCENARIO'S, Aaron Betsky, Jeroen Boomgaard, Bastiaan Gribling, Hans van Houwelingen, Steven Jacobs, Geert Lovink, Wouter Reh, Dirk van Weelden
24 februari 2006

Stedelijk Museum CS op 11, Oosterdokskade 5, Amsterdam
www.citythoughts.org

Bas Princen, foto’s, t/m 16 april 2006

Galerie Van Kranendonk, Westeinde 29, Den Haag