Het wachten

Nils van Beek
Sluipweg, Hans van Houwelingen

“Stukje bij beetje zocht Drogo de zichtbare driehoek van de woestijn af en juist wilde hij zeggen dat hij, nee, niets bijzonders kon ontdekken, toen hij heel in de verte, daar waar elk beeld vervaagde in het eeuwige gordijn van mist, een zwart vlekje meende te ontwaren, dat bewoog. Nog steeds stond hij met zijn ellebogen op de borstwering geleund door de verrekijker te turen, toen hij opeens merkte dat zijn hart tekeerging. Net als twee jaar eerder, dacht hij, toen ze meenden dat de vijand eraan kwam. “Bedoel je dat zwarte vlekje daar?” vroeg Drogo. “Ik zie het al vijf dagen, maar ik wilde het niemand zeggen.” “Waarom niet?” vroeg Drogo. “Waar was je bang voor?” “Misschien dat ze, als ik het vertelde, voorlopig niemand meer zouden laten gaan. En dan, na ons flink op de hak te hebben genomen, bleven Morel en de anderen hier om van de gelegenheid gebruik te kunnen maken. We kunnen maar beter met minder zijn.”

Er bestaat geen huiveringwekkender oord dan het fort Bastiani uit de roman Il deserto dei Tartari (1945) van de Italiaanse schrijver Dino Buzzati. Het is gelegen op de rand van het laatste bergdal van een niet nader omschreven land. Het kijkt uit over een onmetelijke woestijn aan de overzijde van de grens. In de vesting zijn alle dagen eender, door de discipline en de desolate omgeving waarin niets in het bijzonder de aandacht vraagt. Het land hecht niet veel belang aan deze post, toch slijten de dienstdoende officieren er hun hele leven. Wanneer luitenant Drogo zijn eerste verlof krijgt, is het al te laat. Hij kan niet meer aarden in de stad en keert terug om erbij te zijn als datgene gebeurt waar allen tevergeefs op hopen: een inval van de Tartaren uit het noorden. Een veldslag die hun de roem zal brengen, die hun leven zin zal geven, zelfs als dat grotendeels al in passieve afwachting voorbij is gestreken. Ondraaglijk is dan ook het onvermijdelijke pensioen, in het besef dat het allemaal voor niets is geweest. Uiteindelijk komen ze, de Tartaren, maar Drogo heeft zijn de krachten dan inmiddels verloren. Voordat de aanvallers het fort bereiken, wordt hij als een arbeidsongeschikte teruggevoerd naar de stad. Onderweg komen hem al regimenten tegemoet, die na een comfortabel leven in het dal, het fort komen versterken in de heroïsche strijd.

Ook op fort Vijfhuizen, onderdeel van de Stelling van Amsterdam, is het er nooit van gekomen. Nooit is het omliggende land als verweer onder water gezet. De kanonnen hebben altijd gezwegen. Het vliegverkeer op het nabijgelegenSchiphol wrijft het fort zijn eigen overbodigheid nog eens in. Toch is dit feit iets wat men gemakkelijk vergeet, geconfronteerd met de fysieke presentie van dit machtige bolwerk in de Haarlemmermeer en met de sporen van bewoning uit de tijden dat er soldaten waren gemobiliseerd.

De huidige staf van Kunstfort Vijfhuizen is geenszins afwachtend. Naast een gedegen tentoonstellingsprogramma in de diepste krochten van het gebouw is er de ambitie om permanente kunstwerken te realiseren op het buitenterrein. Op 18 oktober jongstleden werd de eerste steen gelegd van het werk Sluipweg van Hans van Houwelingen. Een grafsteen wel te verstaan, als begin van een pad dat gevormd zal worden door allerlei oude grafstenen aan de voorkant van het fort, waarlangs de dood steeds ontkwam. Dergelijk plaveisel brengt de duistere kanten van oorlog in herinnering, de wegverharding in de kampen. Maar ook refereert het aan de zerken die de vloeren van menig oude kerk bedekken en de herinnering aan wie daar begraven ligt voor altijd levend houden. Normaal gesproken worden graven na verloop van tijd geruimd en de monumenten vergruisd. In het kunstwerk van Van Houwelingen ontkennen de grafstenen samen, voor even, dat de voortschrijdende cyclus van het bestaan in wezen zinloos is.

Sluipweg, Hans van Houwelingen, KUNSTFORT VIJFHUIZEN, Fortwachter 1, Vijfhuizen (NH)