Kunst en bedrijf

Nathalie Zonnenberg

Kunstenaars moeten af van het Romantische beeld dat zij afgezonderd van de wereld aan hun werk schaven totdat het moment daar is dat het de blik van het publiek kan weerstaan. Ze moeten de wijde wereld in, de concurrentie aangaan met filmmakers, reclamemakers en televisiemakers. Ze moeten zich meer conformeren aan zelfstandigen in reclame- en amusementsindustrie, zoals Endemol. Een voorname rol hierin is weggelegd voor het onderwijs, waar professionals uit het bedrijfsleven hun expertise zouden moeten uitwisselen met de kunstenaars in spé, die nu in plaats van in kapitaal te denken slechts één enkele weg naar het geld weten te bewandelen, namelijk de weg naar het Fonds voor Beeldende Kunst Vormgeving en Bouwkunst. Dat was zo ongeveer de strekking van de stelling die Rutger Pontzen verkondigde tijdens een debat in het Fonds voor BKVB over de Blokkade in de Beeldende Kunst.

Twee dagen na dit debat, dat werd aangezwengeld door reacties van Koen Brams en Kees Vuijk, opende in Bureau Amsterdam een ‘presentatie' van het kunstenaarsduo Orgacom. Presentatie liever dan ‘tentoonstelling' – een naar het schijnt inmiddels verouderd begrip in de hedendaagse kunst – want Orgacom stelde geen werk tentoon. Het duo Teike Asselbergs en Elias Tieleman heeft zichzelf tot taak gesteld in bedrijven te integreren en daar door middel van (beeldende) kunst veranderingen teweeg te brengen in ORGAnisatie- en COMmunicatieprocessen. Dat lijkt een aanpak te zijn die Pontzen zou bevallen: deze kunstenaars tonen ondernemingszin.

Maar hoe vertaalt zoiets zich naar een gegeven tentoonstellingsruimte? Orgacom gaf hierop een gepast en professioneel antwoord: zij vroeg vijf communicatie- en reclamebedrijven waarmee zij heeft gewerkt, hun visie op Orgacom te verwoorden in de vorm van een bedrijfspresentatie. Het lijkt voor de hand te liggen dat de bedrijven hun visie zouden baseren op de artist-in-residence periode die Orgacom doorbracht bij de FHV Groep, waar de bedrijven bij zijn aangesloten en waarvoor een kunstwerk werd gerealiseerd. Het resultaat is echter een tamelijk zakelijke presentatie die in het beste geval een reclamecampagne voor de kunstenaars is, en in het slechtste geval hetzelfde voor het bedrijf zelf. De presentaties geven in geen geval inzicht in wat Orgacom voor de bedrijven heeft betekend of zelfs waar hun werkperiode uit bestond. En dat is jammer, want hoe denkt Orgacom nu "een discussie aan te moedigen over de manier waarop de kunstwereld ‘sociale kunst' beoordeelt" zoals er in de begeleidende folder staat?

Het duo wil, net als een groot aantal andere kunstenaars van haar generatie, de kloof tussen kunst en maatschappelijke werkelijkheid overbruggen. Zij neemt daarin naar eigen zeggen een bijzondere plaats in, want richt zich specifiek op bedrijven en organisaties. Wat ontstaat is echter een promotionele verwarring. Wie prijst nu eigenlijk wie aan? Orgacom lost op in de propaganda die de bedrijven met name voor zichzelf verspreiden, waardoor de kloof die gedicht zou moeten worden, alleen maar groter dan ooit het traditionele kunstpubliek aangaapt. Jos Houweling zei het eigenlijk al, op dat bewuste debat in het Fonds voor BKVB: "wij hebben die professionele mensen van bedrijven en amusementsindustrie de academie binnengehaald, het is interessant, maar het levert niets op." Het levert niets op: de kloof wordt niet gedicht. De intentie van Orgacom is een veelbelovende, en naar ik hoop is de invloed die zij heeft op de bedrijven waarmee zij werkt noemenswaardig, maar wat zien wij, de toeschouwers hiervan? De ware betekenis van het werk blijft verborgen, want communiceert op een ander niveau, binnen de onbekende, gesloten context van het bedrijf. De enige wijze waarop dit naar een (kunst)publiek kan worden gecommuniceerd is een documentaire: door middel van een evaluatie van de verrichtte arbeid binnen de bedrijven. In lezingen en presentaties over haar activiteiten, zoals tijdens een workshop in het voormalig Vormgevingsinstituut, ontstaat die betekenisvorming wel. Dan wordt door het overdragen van ervaringen en met suggestieve documentatie een verrassend beeld geschetst van hoe Orgacom kunstmethodes inzet in een maatschappelijke(re) context. Maar helaas voor ons kunstminnaars: het is eigenlijk niet voor onze ogen bedoeld. Wil kunst maatschappelijk zijn, werkelijk van invloed, en zich op andere terreinen begeven, dan zal zij (tijdelijk) het veld van de beeldende kunst moeten verlaten en zich tevreden moeten stellen met een blik op afstand.

ORGACOM- FHV CORPORATE * INC-21 * PROXIMITY * SIGNUM * XSAGA, t/m 9 dec

Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, Rozenstraat 59, Amsterdam