Kermis in Groningen

Rudy Hodel

Buiten wordt de derde kermis van dit jaar opgebouwd. In de A-kerk is het dringen voor de honderden foto's, die een glimp van Wonderland moeten geven. En de weg daar naar toe voert langs het Groninger Museum, waar de doodgewaande paradijsvogel Frans Haks nog één keer alle registers mag opentrekken: ‘Haks was here'. Ja, het is weer kermis in Groningen. Op de kermis heersen simpele natuurwetten van het soort: actie geeft reactie. De nachtmerrie van iedere kermisexploitant is dat het hoogvereerde publiek alleen bij zijn buurman komt en niet bij hem of haar. Hij is bang dat zijn tent saai en niet-spraakmakend bevonden wordt en dus getroost hij zich alle moeite om groter, bonter, opvallender en luidruchtiger te zijn dan zijn omgeving.

De fotomanifestatie Noorderlicht, waar ‘Wonderland' deel van uitmaakt, wordt iedere keer groter, bonter en opvallender. Dit jaar zijn er al meer dan 60 foto-tentoonstellingen en je kunt geen etalage voorbij komen of er hangt of ligt wel een foto. De zaak dreigt uit zijn voegen te barsten, ook in kwalitatief opzicht. Want het heeft geen zin de "visuele stortvloed", waarover Noorderlicht-curator Wim Melis schrijft, te beantwoorden met een nog grotere stortvloed van foto's, die de kijker "een scala aan intense indrukken en ervaringen" moet bieden. Op een heel ander probleem van Noorderlicht wordt de kijker in Niggendijker gewezen, want inderdaad: "Waar is de kunst?" (Het publiek mocht foto's insturen als reactie op de vraag: "Waar denkt u dat de kunst is?" en "Hoe ziet uw artistiek moment er uit?".) Binnen de Noorderlichtorganisatie wordt niet of nauwelijks onderscheid gemaakt tussen documentaire en conceptuele fotografie en worden belangrijke vragen over het wezen van de fotografie, de problematische verhouding van de fotografie tot de zichtbare werkelijkheid en het al dan niet maken van een eigen realiteit letterlijk onderbelicht. Een gevolg is dat zelfs de meest afwijkende en opvallende bijdragen van kunstenaars als Tracey Moffat en Doug en Mike Starn verloren gaan in de mêlee. Ook hun ‘foto's' worden gereduceerd tot plaatjes voor ‘een mysterieuze reis naar een plek waar niets meer is wat het lijkt'. De grootste entertainer / spullenbaas van Groningen is natuurlijk Frans Haks. Met een villein glimlachje nodigt hij ons nog één keer uit om af te dalen naar zijn bizarre glamourrijk van kunst en kitsch. De tentoonstelling van zijn aankopen voor het Groninger Museum is als een rit met de achtbaan langs alle hypes en alle visuele herrie van de afgelopen 25 jaar. Dat de Mühlheimer Freiheit overboord gevallen is, de graffiti (eens een bloeiende handel) doodgezwegen worden en Martin Disler dood en begraven is, mag de pret niet drukken. Warhol is God en Mendini en Jeff Koons zijn z'n profeten. Een absoluut hoogtepunt/dieptepunt bereikt Haks in het eeuwige duistere De Lucchipaviljoen waar een neonsculptuur van Morellet de Zwarte Man van Henk Visch (een icoon van de Nederlandse kunst) degradeert tot een simpele discoganger en waar drie meter verder de ontstellend gedateerde meligheid van Hervé en Richard di Rosa moet concurreren met Bruce Nauman, die als enige zijn ballen toont.

Komt dat zien! Komt dat zien!