Beeldend kunstenaars Gijsje Heemskerk en Shani Leseman in dialoog over het archief dat zij samen aanleggen. Hierin verzamelen ze allerlei afbeeldingen die op enigerlei wijze met de notie ‘magie’ te maken hebben.
Zie afbeelding 1
GIJSJE HEEMSKERK: ‘Een kosmonaut’ staat er in het onderschrift. Deze afbeelding doet me denken aan het boek Waren de Goden kosmonauten?, een bestseller uit 1968 van de controversiële Zwitserse auteur Erich von Däniken, waarin hij beweert dat er vroeger ruimtewezens op aarde zijn geweest. Ze zouden de oude Egyptenaren en Azteken hebben bezocht om kennis over te dragen en zodoende de ‘primitieve’ mens middels kennisoverdracht te verheffen. Volgens Von Däniken zijn de ruimtewezens de oorzaak van het ontstaan van de eerste ‘beschavingen’, denk aan het oude China, Egypte, Griekenland, Mesopotamië, etc. Hij geeft hier allerlei pseudowetenschappelijke bewijzen voor, zoals het beeldje op deze afbeelding, maar ook hiëroglyfen en de piramides; zonder de kennis van deze buitenaardse ruimtevaarders was het volgens hem onmogelijk deze te maken.
Zij hebben ons niet alleen beschaafd gemaakt door kennisoverdracht, ze hebben zich hier ook voortgeplant om de mensheid intelligenter te maken. In ieder van ons zit dus een beetje ruimtewezen. Wat ik interessant vind is dat het boek verschillende mystieke elementen samenbrengt, alsof het een samenzweringstheorie is. De hele wereld wordt op een bepaalde manier verklaard, willen we dat niet stiekem allemaal?
SHANI LESEMAN: Ik heb laatst een boek gekregen over het gebruik van magie in IJsland. Daarin wordt verteld over de geschiedenis van magische praktijken, waaronder over talismans en spreuken. Er zijn veel overeenkomsten tussen magische tradities op verschillende plekken in de wereld en hoe deze door de eeuwen heen zijn ontwikkeld, waardoor het lijkt alsof de tradities noodzakelijk, tijdloos en universeel zijn. Alsof de mens niet anders kan en de magische symboliek zich blijft aandringen. Alsof ze bij de mens hoort. Alsof bij iedereen diep van binnen toch eenzelfde logica of basistaal terug te vinden is om de wereld te verklaren.
GH: Zoals het gebruik van herhaling en analogieën in spreuken?
SL: Ja, precies. Welke acties moet je uitvoeren om een bepaald resultaat te behalen? Iets bij je dragen, iets verbranden, iets aanraken, iets verstoppen? ‘Contagious magic’ is een vorm van magie gebaseerd op het idee dat een object dat ooit van een bepaald persoon was diegene nog steeds kan beïnvloeden ook al is het niet meer in hen/haar/zijn bezit. Op het moment dat er iets gebeurt met dat object – een shirt, een tand, een haar – heeft dat ook effect op die persoon.
GH: Ik denk dat iedereen wel een vergelijkbare vorm van magie herkent, een verbinding die je kunt voelen met een object en hoe dat onderdeel uitmaakt van jezelf. Mijn vriend wilde laatst zijn tas weggooien, na zeven jaar. Hij gebruikte die tas elke dag en er was een soort ritueel nodig om ervoor te zorgen dat hij het ding volledig vaarwel kon zeggen. Hij had al een nieuwe tas gekocht, maar moest van zichzelf met de kapotte tas blijven lopen tot na de vakantie. Voordat het ding de container in ging gaf hij het een laatste knuffel en zei: ‘Bedankt lieve tas, je hebt je werk goed gedaan.’
Zie afbeelding 2
GH: In het bijschrift staat dat ze Iwanova heet, ze is een parapsycholoog. Wat is ze nu precies met die schaar aan het doen?
SL: Ik heb het opgezocht, het komt uit de middeleeuwen en het is een zogenaamde ‘bijbelproef’ of ‘psalmproef’. Hierbij wordt een schaar om een bijbel geklemd, die meestal door twee tegenover elkaar staande mensen in positie wordt gehouden met hun vingertoppen. De twee personen beginnen een dialoog. De ene zegt: ‘X is schuldig’, de andere persoon zegt: ‘X is niet schuldig’. Dit wordt driemaal herhaald. Als er niks gebeurt, is de verdachte onschuldig. Als de bijbel begint te bewegen, om zijn as draait of valt, dan is de schuldige gevonden. Het is ook een methode om heksen op te sporen. Het is een variatie op de zeefproef, waarbij in plaats van de bijbel een zeef wordt ingeklemd.
Zo’n proef kan je dus gebruiken om een zogenaamde schuldige op te sporen. Eigenlijk heel akelig als je daar verder over nadenkt, omdat de schuldige niet op objectieve gronden wordt veroordeeld. Maar je kunt de proef ook gebruiken om antwoord te krijgen op onschuldige vragen als: ‘Moet ik deze baan aannemen?’, of ‘Moet ik deze relatie beginnen?’. Het is vergelijkbaar met een methode waar doorgaans naar wordt verwezen als ‘pendelen’. Je weet vaak zelf eigenlijk het antwoord al. Volgens mij is het meer een middel om bij je onbewuste te komen, waar het antwoord sluimert. Dankzij deze methode ben je in staat om de kloof tussen de analytische en intuïtieve kant in onszelf te overbruggen en zodoende het antwoord voor jezelf te onthullen.
GH: Een middel om de knoop door te hakken, net als bij een muntje opgooien. Het geeft je zelfvertrouwen in het maken van beslissingen. Bij de munt geldt dit natuurlijk enkel wanneer je niet per se doet wat de munt aangeeft, maar dat het antwoord van de munt je juist inzicht geeft in wat je eigenlijk echt wil. Het is bijvoorbeeld ‘kop’ wat betekent: ‘Je moet het doen’, waardoor je je realiseert dat je het helemaal niet wil doen. Dankzij het muntje neem je die beslissing. Het ritueel is belangrijker dan de hogere macht.
SL: Het ritueel geeft hoop en kracht. Jij voelt je er zekerder door, omdat je voor je gevoel die verantwoordelijkheid weggegeven hebt aan de pendel of de schaar. Het gaat hierbij niet om een hogere macht waarin je gelooft, of over een God die je de goede richting op zal sturen, maar om jouw relatie met je omgeving en de agency van allerlei entiteiten, zoals objecten. Het gaat om de wisselwerking tussen omgeving en het subject.
Zie afbeelding 3
SL: De twee figuren die op deze afbeelding staan – een half slang, half mens en de ander een soort hond-aap-paard-mens – fascineren me. Ik stel me voor dat degene die dit schilderij heeft gemaakt de krachten van die dieren wilde belichamen en met sjamanistische methodes de krachten van de dieren leende, bijvoorbeeld door middel van ‘contagious magic’. Een methode om de kracht van een dier te belichamen is door bijvoorbeeld een tand van een wolf of het gewei van een hert bij je te dragen, maar kan ook door een zelfportret te maken als slang.
GH: Wat ik heel leuk vind aan hoe je dit zo vertelt, is dat de mens niet altijd maar ‘het ultieme’ is. Blijkbaar hebben andere dieren heel veel capaciteiten die wij niet hebben en waar we jaloers op zijn.
Waar het mij ook nog aan doet denken is het categoriseren op basis van soorten door de Zweedse arts, plantkundige en zoöloog Carl Linnaeus. Als twee dieren samen kunnen voortplanten en een vruchtbare nakomeling kan krijgen, is het voor Linnaeus een soort. Deze indeling is duidelijk vanuit een bepaalde cultuur ontwikkeld, zo zouden de Sami die met rendieren samenleven zichzelf misschien eerder in dezelfde categorie als de rendieren plaatsen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt bovendien dat bij bepaalde planten en schimmels heel moeilijk te zeggen is waar de een stopt en de ander begint. De manier van categoriseren die Linnaeus heeft ontwikkeld is op dat niveau niet meer houdbaar. Er ontstaat zodoende, zowel vanuit sociaal of cultureel oogpunt als vanuit de wetenschap, een behoefte voor een nieuwe vorm van categoriseren.
Zie afbeelding 4
SL: Bij het onderschrift van de afbeelding staat ‘namaak hoofd’, wat bedoelen ze daarmee? Is het hoofd van de persoon die gemummificeerd is nagemaakt aan de buitenkant?
GH (leest voor): ‘Vele van de mummies waren uitgerust met een soort vals hoofd met een gezicht en ogen die in het duister van het graf staarden. Deze hoofden waren meer als kussens gemaakt met een stof of gevulde ballen. Meestal waren ze rood geverfd en de uitdrukking was meer waakzaam en vriendelijk dan angstaanjagend. De neuzen waren vaak uit hout gesneden en op de stof genaaid terwijl de ogen schelpen waren, witte bast of in een paar gevallen zilver. Het haar was meestal echt of gemaakt van plantenvezels en er waren haartooien van veren, maiskolven en stukken metaal. De hoogte van de mummiepakketten met hun valse hoofden bedroeg soms wel anderhalve meter. In de schemerig verlichte grafkamers moeten zij de ontdekkers zijn voorgekomen als een vreemde vergadering van grijnzende geesten die met gekruiste benen een eeuwigdurende conversatie voerden.’
Ze kregen ook allemaal spulletjes mee: netten om te vissen, kistjes met gedroogde bonen en fruit. Er zijn ook dieren gemummificeerd. Honden, papegaaien, cavia’s, kikkers en duiven kwamen het meeste voor.
SL: Een echt offer, zoals we dat nu niet meer kennen. In hedendaagse magische praktijken worden de offers vaak na het ritueel opgeruimd of weggegooid. Ik denk dat je goed moet luisteren naar wat datgene waar jij een offer aan brengt nodig heeft. Magie is ook luisteren naar het (niet-)menselijke, je openstellen voor andere talen en communicatievormen. En soms zijn we daar als mens niet zo goed in. Je moet bijvoorbeeld niet een plastic sculptuur of object offeren in een bos en je zou sowieso geen dieren moeten offeren, of schade aanbrengen in het algemeen. Voor een goed offer moet je juist kijken wat je kunt achterlaten om iets mooier of sterker te maken. Je zou bloemzaden kunnen offeren aan een lege berm.
GH: Waar denk jij dat de mummies voor zijn bedoeld?
SL: Ik denk dat ze te maken hebben met de onkunde van de mens om los te laten, en dat het een manier is om grip te krijgen op de tijd en de angst voor de dood te beteugelen. Aangezien we niet weten wat er na de dood gebeurt, is de meest veilige reactie iemand zo goed mogelijk proberen te voorzien voor de onbekende reis.
GH: Ik vind dat toch lastig, dat zogenaamde niet kunnen weten wat er gebeurt na de dood. Je kunt toch eenvoudig waarnemen wat er gebeurt? Het leven is eindig en het stopt voor deze specifieke persoon of entiteit, die vervolgens zal vergaan. Ik vind dat al magisch genoeg. Geen enkele reden om er een ingewikkelde metafysische laag aan toe te schrijven. Bovendien heeft een theorie veel meer kans op correctheid als deze eenvoudiger is. Een metafysische wereld bedenken lijkt mij het tegenovergestelde van eenvoud.
SL: Voor veel mensen is het te moeilijk om voor te stellen dat er na de dood niks is. Mensen kunnen en willen dat niet geloven. Dan maar een mummie met een namaakhoofd, in de hoop op het hiernamaals, of reïncarnatie.
GH: In het idee van reïncarnatie kan ik me nog wel vinden, want je ontbindt en die deeltjes worden vervolgens allemaal weer deel van wat anders.
SL: Zo bestaan we allemaal uit deeltjes die ooit al iets anders waren, en uiteindelijk weer opgaan in de wereld om ons heen.
GH: Dan maak je onderdeel uit van een toekomstig blikje cola, een T-shirt van de Primark, een kussentje. Of een ster, als je echt geluk hebt.
Gijsje Heemskerk is beeldend kunstenaar, ze studeerde Wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Tekeningen, performances en audiowerk zijn vormen waarin diens werk wordt gepresenteerd. Dit vond o.a. plaats op plekken als: W139 (Amsterdam), Kunstfort bij Vijfhuizen, Eye Filmmuseum (Amsterdam) en Rewire festival/Kunstmuseum (Den Haag).
Shani Leseman is beeldend kunstenaar en maakt o.a schilderijen en keramieken objecten, waarin de overeenkomsten tussen het maken van kunst en het beoefenen van magie worden verkend. Het werk van Leseman is van 26 november 2022 t/m 10 april 2023 te zien in de tentoonstelling When Things are Beings in Stedelijk Museum Amsterdam.