HET PRIMAAT VAN PROVOST

Saskia van der Kroef
Nicolas Provost, still uit PLOT POINT, 2007

Van afwasser, illustrator en ontwerper tot filmmaker. Het is alsof de Belg Nicolas Provost (1969) welbewust een Amerikaanse filmklassieker doorloopt, van het type ‘from rags to riches’. Als jongen droomde de kunstenaar al van een carrière als filmmaker, maar hij droeg zichzelf een volgens hem noodzakelijke odyssee op. Geen lessen dus aan een filmschool of in Hollywood, maar een beeldende kunstopleiding en een tienjarig verblijf in Noorwegen. De ontwikkeling van Provosts droom is nog in volle gang. Want als het aan hem ligt, is de eerstvolgende stap nu eindelijk een lange film, die een publiekstrekker moet worden. Tot die tijd houdt zijn werk het spannende en zeker niet onvolprezen midden tussen beeldende kunst en film.

Die lofprijzing vindt vooralsnog plaats in het (experimentele) filmcircuit. Provost won diverse prijzen op de internationale filmfestivals van Rotterdam, San Francisco en Sundance. Zijn films en stills blijven echter ook niet onopgemerkt in de beeldende kunst. Met hem is eigenlijk een hele generatie kunstenaars aan te wijzen die een beroep doen op ons collectief filmgeheugen. Denk aan het welbekende videowerk 24 Hour Psycho (1993) van Douglas Gordon, waarin Alfred Hitchcocks klassieker wordt opgerekt tot een film van een etmaal. Maar waar de meeste kunstenaars de formele constructie van een filmbeeld, de psychologische effecten van de kijkervaring of, zoals bij Gordon, een combinatie van beiden aan een kritische analyse onderwerpen, weet Provost zich gevrijwaard van een puur demystificerende benadering. Daarvoor is de film hem te lief. Die film, of het nu gaat om eigen documentairebeelden, cultfilms of blockbusters, vormt zijn materiaal.

In de filmtaal van Provost, zo blijkt uit de zorgvuldig samengestelde overzichtstentoonstelling in Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, worden de meest uiteenlopende filmtechnieken geadapteerd. Een terugkerend, uiterst kunstzinnig middel is een spiegeling, die Provost doet ontstaan door een beeld precies doormidden te snijden. Papillon d’amour (2003), waarin zwart-wit fragmenten uit de film Rashomon van Akira Kurosawa zijn gespiegeld, levert zo een fascinerend vormenspel op. Onder het toeziend oog van twee mannen transformeert een vrouw achtereenvolgens tot vlinder en dansende sluier. Terwijl de beelden overvloeien van herkenbaar naar ondefinieerbaar, wordt de mysterieuze spanning aangesterkt door een meeslepende gitaarsonate. Ook Provosts meest abstracte, bijna sculpturaal aandoende film Suspension (2007), waarin een witte rookwolk onstuimig beweegt tegen een zwarte achtergrond, komt voort uit spiegeling. Puur formele aspecten van de film worden verder onderzocht in Gravity (2007), de remix van bekende filmkussen. De kort op en over elkaar gemonteerde filmbeelden stoelen wellicht op een minder uitdagende filmtechniek, maar het stroboscopische effect werkt ontluisterend. In een sequens van filmflitsen verwordt een liefdevolle omhelzing tot een angstaanjagende verstrengeling. De spanning die dat oproept, blijkt typerend voor het werk van Provost.

Zo ook in Plot Point (2007), het meest recente én imponerende werk van de kunstenaar. Voor dit werk toog hij naar de Verenigde Staten, en wel naar het zenuwcentrum: New Yorks Times Square. Eén van Amerika’s drukste en meest beveiligde plekken vormde de filmset voor zeventig uur documentair materiaal, dat hij met geheime camera’s schoot. Groepen gehaaste mensen, toeristen, taxi’s, maar vooral agenten registreerde Provost, om die beelden later om te smelten tot een superspannende situatie, waarin de bezoeker compleet wordt meegezogen. Met sublieme inzet van klassieke montagetechnieken, special effects, filmmuziek en voice-overs, verheft de kunstenaar New Yorks dagelijkse realiteit tot onheilspellende bioscoopbeelden. In werkelijkheid gebeurt er niets. De politiemannen doen hun werk, net als de voorbijgangers, de bewakingsmensen en de taxichauffeurs. Plot Point is geen verhaal, maar suspense zonder clou. Dat is haar pointe.

Het verhalende karakter speelt wel een rol in Provosts films. Aan het Amsterdamse Binger Filmlab volgde Provost een speciaal programma scriptontwikkeling en zijn ambitie ligt, zo zegt hij zelf, in het maken van een lange film. Exoticore (2004) komt hierbij het meest in de buurt. De film, die bijna een half uur duurt, is gebaseerd op zijn eigen ervaring als ‘outsider’ in Noorwegen. De kijker wordt meegenomen in het eenzame leven van een Afrikaanse immigrant die sympathieke pogingen doet in de Noorse maatschappij te integreren. Dit resulteert in een omgekeerde ‘from rags to riches’, want pijn, frustratie en teleurstelling vallen hem ten deel. Hoewel de vertelling niet de boventoon voert, er zelfs nauwelijks dialogen plaatsvinden, kent zij ook geen overduidelijke noodzaak. Dat blijkt ook uit een tweede verhalend werk, de tien minuten durende film Induction (2006). Hier figureren een welgestelde vrouw, een bang jongetje en een Afrikaanse sjamaan in het decor van een landelijk gelegen villa, waaromheen onverklaarbare rookwolken opduiken. In het bizarre en experimenteel gemonteerde Induction, zijn beeld en geluid zó pakkend, dat zij voor zich spreken.

Eigenlijk geldt dit voor de hele staalkaart van Provost, die de Brakke Grond toont. Bij Provost zijn het nergens woorden, maar uitgekiende beeld- en geluidcomposities, die het verhaal dragen. Althans tot nu toe. Voor de eerste lange film zal de vertelling onmiskenbaar aan terrein winnen. Het is te hopen dat Provost zijn onderscheidende oorspronkelijkheid daarin kan bewaren. Op dit moment in zijn artistieke ontwikkeling kan hij zich namelijk roemen op een zeer eigen samenkomst van beeldende kunst met film, die gelegen is in een vrijwel perfecte balans tussen filmische effecten en beeldende zeggingskracht. Dat is het primaat van Provost.

NICOLAS PROVOST
t/m 1 juni 2008

Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond
Nes 45, Amsterdam
www.brakkegrond.nl
www.nicolasprovost.tk

Nicolas Provost, still uit INDUCTION, 2006
Nicolas Provost, still uit EXOTICORE, 2004