Het is Onvoorstelbaar

Ranti Tjan

De staatssecretaris heeft een Kunstenaarsinstituut tot wankelen gebracht dat onwankelbaar werd geacht. De Ateliers, de gerenommeerde werkplaats voor kunstenaars, opgericht in 1963, wordt bedreigd met een subsidiestop. Het is een misser dat de staatssecretaris tot deze destructieve gedachtes komt. Zonder de macht en invloed van De Ateliers speelde Nederland geen rol in het internationale kunstenveld, zonder Ateliers was de kwaliteit van de Nederlandse hedendaagse kunst stukken minder. Dankzij kunstenaars die verbleven aan dit Instituut werden vele Documenta’s en Biënnales tot leven gebracht. Hoe kunnen musea een collectie op peil houden zonder Ateliers! Hmm? Gelukkig is dit allemaal een misverstand. De Ateliers is niet te vergelijken met het voorbeeldinstituut De Nederlandse Opera. Ateliers was een voorbeeld, en is dat allang niet meer. De staatssecretaris is op een dwaalspoor gebracht. Ateliers voegt eigenlijk weinig tot niets toe aan de kunstgeschiedenis van de 20e eeuw en eigenlijk heeft nog nooit een oud-student van Ateliers de cover van een internationaal tijdschrift gehaald. De staatssecretaris vergist zich, juist de middelmaat, de Dibbets-achtige middelmaat, moet gekoesterd worden, en Ateliers moet vooral blijven.

Ateliers moet ook blijven omdat het een symbool is van het ambachtelijke in de kunst, waar de meester-leerling verhouding gekoesterd wordt. Deze opleidingsmethodiek is gebruikelijk bij componisten, choreografen, musici en dirigenten – de wat traditionelere kunsten – maar wordt in de beeldende kunst eigenlijk alleen nog gebezigd bij De Ateliers. Waar Louis Andriessen ervoor zorgt dat de beste jonge componisten ter wereld bij hem les komen nemen aan de Keizersgracht, en waar mevrouw Davina van Wely van een talentvolle violist een topviolist kneedt, daar moet de kunst het doen met De Ateliers. Waar de verhouding tussen leerling en meester zo scherp mogelijk wordt aangezet en het waarom, waarom, waarom als een mantra in de lege hoofdjes echoot. Honderden kunstenaars knokken om een plek, en slechts tien per jaar worden uitverkoren om het gebouw van de voormalige Rijksacademie te betreden. Dit doet me denken aan de middelbare school. Je denkt dat je met je negen voor wiskunde een bolleboos bent, en dan kom je aan de universiteit, en dan blijkt er plotseling een collegezaal vol te zijn met eerstejaars die op school allemaal minstens een negen scoorden, en nu bij tentamens, terwijl jij tevreden bent met een acht, gewoon tienen halen en vervolgens besluiten theoretische natuurkunde erbij te gaan doen. Die studenten aan De Ateliers, ja, dat zijn de bollebozen die Wis- en Natuurkunde doen. Logisch dat ze later Turnerprijzen, Hugo Bossprijzen en Erasmusprijzen winnen. En Gouden Medailles in Venetië.

Hoe is het mogelijk dat de staatssecretaris dit Instituut wil sluiten. Is het uit jaloezie, omdat ze vroeger zelf maar een zeventje was? Of heeft ze zich laten adviseren door trotse bollebozen die op school een negen scoorden voor tekenen en toen plotseling in een klas terecht kwamen met Birza, Bade, Mik?

Deze column ontspoort. Uit woede en spot. Bezuinigen op De Nederlandse Opera is net zo stom als bezuinigen op De Ateliers. Het gaat allang niet meer om argumenten, om kwaliteit of om geloof in de kunst. Hier is sprake van een ongebreidelde boekhoudersmentaliteit. Daar gaan we. En niemand houdt ons tegen.