Havanna bij nacht na een regenbui

Roos van Put

Een metropool tegen het vallen van de avond, net na een enorme tropische regenbui. Er is niet zoveel verbeelding nodig om een dergelijk beeld op het netvlies te halen: in de regenplassen op het asfalt weerspiegelen gevelfragmenten en blinkende metalen van geparkeerde auto’s. Het gelige licht van lantaarnpalen tekent zich niet haarscherp af, maar is als het ware uitgevloeid, lijkt een soort vlek in plaats van een lichtbron. Dit stedelijke landschap is nog net niet ingesloten door het donker van de nacht, maar is gevat in een duistere sluier. De Cubaanse kunstenaar Luis Camejo (1971, Pinar del Río) weet een dergelijk tafereel vast te leggen in een aquarel; wie ooit in Havanna is geweest, herkent onmiddellijk de sfeer van deze stad.

Direct opvallend aan de aquarellen is dat Camejo de technieken perfect beheerst. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met een stuk aangeboren talent maar zeker ook met het gezegde ‘oefening baart kunst’. Want het is bekend dat de Cubaanse overheid vanaf het eind van de jaren zeventig de beeldende kunst sterk heeft gestimuleerd. Wat onder meer tot uiting kwam in het kunstonderwijs, waarop jonge kinderen (al vanaf twaalf jaar) werden toegelaten. Ook Camejo heeft op jeugdige leeftijd kunstonderwijs genoten, hij vangt daarmee aan in 1982 en houdt het pas in 1996 voor gezien. Beginnend bij de Escuela de Arte de Pinar del Río en eindigend bij het Instituto de Superor Arte in Havanna (ISA) om uiteindelijk daar zelf als professor schilderkunst les te geven. Dat doet hij tot op de dag van vandaag.

Eveneens in het kader van het stimuleren van de hedendaagse beeldende kunst op eigen bodem en de culturele bewustwording van de Cubaanse bevolking is in het begin van de jaren tachtig de Biënnale van Havanna georganiseerd, dat inmiddels een toonaangevend evenement is voor hedendaagse kunst uit nietwesterse (en westerse) landen. Het zal niet verbazen dat de kunst van Camejo op verschillende edities van deze Biënnales was vertegenwoordigd, zelfs in 2003 met een solotentoonstelling. Waar hij enorme grote doeken presenteerde met het thema ‘tunnels’. Een onderwerp dat ook in zijn recente aquarellen een rol speelt. En net als bij de nachtelijke scènes blijkt dat de kunstenaar ook hier het bewijs levert van zijn vakmanschap. Niet alleen wat betreft het neerzetten van een sfeer maar ook in relatie tot het laten beleven van een moment.

Wanneer je met de auto een tunnel inrijdt, verdwijn je voor een kort moment in het donker. De ogen moeten even wennen, het is een ogenblik waarop je door het donker wordt ingesloten en waarbij je als het ware het omgekeerde van verblinding ervaart. Het is voor luttele seconden een vervreemdende ervaring, want alles in je directe omgeving is herkenbaar, is aanwezig, alleen is er een kort moment waarop alles om je heen heel even vaste vorm verliest. Een moment van desoriëntatie. Wanneer je echter met de auto weer de tunnel uitrijdt, word je daadwerkelijk verblind door de zee van licht en dan ben je opnieuw heel even de oriëntatie kwijt. Deze wisselwerking is evident in de aquarellen van Camejo. Auto’s doemen uit het diepe zwart op en zijn omgeven door een (schijnbaar) wit licht. Lichte partijen zijn in deze aquarellen uitsparingen, het papier is zichtbaar en is niet alleen drager van het tafereel maar ook prominent onderdeel. Camejo speelt ogenschijnlijk luchtig met deze open delen; zo is een hielbandje van een opengewerkte schoen van een dame achterop een brommer niet een geschilderde lijn, maar een uitsparing in het grijs. En dan blijkt in het tegenover elkaar zetten of het naast elkaar laten bestaan van open ruimte en verfvolume zijn perfecte beheersing van de techniek. Hij schildert met de uitsparingen, is een meester in het omgekeerd denken. Hij toont zich dan ook niet zozeer een kunstenaar in het naschilderen van dat wat hij zag, maar veel eerder openbaart zijn kunstenaarschap zich in de vertaling van zijn waarneming en in de sfeer die hij neerzet. En zo is nachtelijk Havanna vervolgens gevat in paarse, auberginetinten na een heftige regenbui en is in de lange uithalen van de penseelstreek de vaart van de stad te zien, ook al zijn de straten uitgestorven. Het werk van Camejo is compleet anders van aard dan dat van landgenoot Ricardo Brey die onlangs in het GEM in Den Haag exposeerde, maar beide kunstenaars maken nieuwsgierig naar meer.

TRÁFICO, Luis Camejo, 11 t/m 16 mei 2005

Kunstrai Amsterdam, wo 18–22, do t/m ma 11–19, 28 mei t/m 9 juli

Livingstone Gallery, Anna Paulownastraat 70b, Den Haag, wo t/m za 12–17