“Everything in this house, or in this hole – whatever you prefer to call it – must be decided together: what we mean by culture, as well as the contents and methods on how to organize such cultural activities. Obviously we’ll have to expect some chaos in the beginning: it is inevitable. This happens every time there is a desire to do something new, to rethink old problems and solve them in a new way.”
In het fictief verslag van de totstandkoming van het utopische Centre Beaubourg draagt de verteller met de bovenstaande woorden een kolossaal casco bouwwerk – drieënvijftig verdiepingen diep onder het hoogculturele Centre Pompidou in Parijs – over aan de inwoners van de stad. Het doel van deze overdracht is om een mogelijkheid te creëren waar alternatieve vormen van cultuur kunnen ontstaan. In Centre Beaubourg staat alles leeg en het is aan de toekomstige gebruikers deze in te richten, te programmeren en te beheren. Al snel wordt de chaos van besluiteloosheid, cynisme en individualisme vervangen door een gemeenschap van verschillende gebruikers en culturen die collectief handelen – van omaatjes die potten en taarten bakken tot schilders en motorbendes. Iedereen doet gezamenlijk zijn part, geld bestaat wel maar louter als een gereedschap en net als alle andere gereedschappen in dit ondergrondse bolwerk wordt het gedeeld met iedereen. Begrippen als hoog- en laagcultuur vallen weg, eigendom wordt relatief, winst bestaat niet en besluiten worden door middel van consensus genomen. De kaalheid en ongewis aan het begin dit experiment is het potentieel wat leidt tot een andere manier van denken over cultuur en maatschappij. Het leidt daarmee tot een nieuwe toekomst voor iedereen die er aan mee doet.
Waarom raak ik toch geprikkeld bij het lezen van een verhaal als dat van Centre Beaubourg door de gedachte dat als maar een paar juiste mensen anders denken, alles ook anders kán worden? Ondanks alles wat de afgelopen jaar in Nederland cultuurland heeft plaatsgevonden geloof ik nog altijd in een betere toekomst. Maar waarom heb ik die hoop? Waarom denk ik dat Nederland zijn weg terug zal vinden naar een land die cultureel vooruitstrevend is? Een land die visionaire kunst en creativiteit voortbrengt niet omdat het een industrie is maar omdat het belangrijk is om kritisch te kunnen denken?
Ik lijk wel gek. De verkiezingen komen er weer aan, de peilingen slaan je weer om de oren, en die beloven niet veel goeds. Een barmhartiger visie lijkt binnen bereik, maar vooruitstrevendheid kunnen wij voorlopig nog vergeten. De maatschappij is nu gefocust op behoud, en wordt beheerst door de angst de zaken niet erger te laten worden, waardoor al het andere secundair is. Dat geldt zeker voor kunst en cultuur. Aan de politieke horizon is geen enkele mogelijkheid te zien om de bezuinigingen van een jaar geleden terug te draaien, en erger nog, de maatschappij wil het ook niet. Wat doe je dan als kunstenaar, als curator, als schrijver of als bezoeker? Alles is nu goed afgeknot en ongewis dus ik zeg laten wij de potentie hier in gaan vinden om opnieuw te beginnen. Laten wij opnieuw het experiment aangaan en zien wat ons cultureel bindt.
Binding moet wel beginnen binnen het vakgebied zelf. De lobby van de beeldende kunst tegen het neoliberaal en technocratisch beleid en de bezuinigingen van het afgelopen kabinet kwam moeizaam op gang. Velen eisten alles terug te draaien, anderen hebben zich direct willen aanpassen aan de realiteit van het politiek besluit. Met beide schiet je weinig op. Teruggaan naar wat het was betekent het niet onder ogen willen zien dat de maatschappelijke urgentie voor kunst is afgenomen. Louter mee gaan in het politiek sentiment dat kunst en creativiteit een industrie van markt en bezoekersaantallen is – die zijn eigen broek op moet houden – bevestigt dat de kunst zich door de politiek laat sturen. Maar kunst moet zich juist tot de samenleving verhouden, en – waar nodig – tegengas produceren. Kunst moet weer de maatschappelijk visionair worden en dat kan alleen wanneer het weer zijn eigen belang begrijpt en daarin gelooft. Dit proces betreft alle spelers: kunstenaars, instellingen, curatoren, wetenschappers, galeries, en zo verder. Maar dit belang is niet direct afhankelijk van hoeveel een kunstwerk waard is, of hoeveel bezoekers een tentoonstelling trekt en zelfs niet op hoeveel plekken een kunstenaar zijn werk wel of niet toont. Deze getallen zijn allemaal middelen in dienst van een groter doel, namelijk het herpositioneren van de kunst in de maatschappij, gebaseerd op een visie.
Hier hebben wij voorbeelden voor nodig, en de kaalslag is ten minste de aanzet geweest voor een aantal goede initiatieven. Platform BK is druk bezig alle groepen die zich hebben uitgesproken tegen de veranderingen in het culturele landschap te verenigen om tot een gezamenlijk belang te komen. Kunstenaars Wouter Oosterholt en Elke Uitentuis zijn in samenwerking met Ernst van den Hemel bezig het idee van de Meent, een collectief aangekochte locatie die door consensusbesluitvorming geprogrammeerd zal worden. De hoeveelheid samenwerkingen tussen instellingen – zowel programmatisch als structureel – is sterk toegenomen sinds de bezuinigingen. Uiteraard als gevolg van een financiële situatie, maar het leidt wel tot gedeelde visies en nieuwe manieren van werken. En dat is ook terug te zien in de stijgende hoeveelheid coöperaties die zich oprichten (en waar ikzelf ook deel van uitmaak), waarbij een gedeelde overtuiging van de maatschappelijke betekenis van kunst de basis is van het samenwerken en het aanscherpen van elkaars ideeën. Kortom samen staan wij sterker.
Bij het Centre Beaubourg kwamen er alleen maar meer mensen bij. Zelfs de infiltranten die voor verschillende marketingbedrijven en overheidsinstellingen werkten bleven ondergrond en lieten hun oude waardesystemen achter zich. Het zou wat zijn als in Nederland de cultuur weer zo groot wordt dat de markt en overheid moeten volgen. Beter nog, dat hun waardesystemen ook aangepast zouden moeten worden waarbij kort financieel gewin het aflegt tegen gemeenschappelijkheid en maatschappelijke betekenis. Centre Beaubourg had 54 verdiepingen tot hun beschikking en raakte plots vol. Nederland heeft 16,7 miljoen mensen en 41,526m2 tot zijn beschikking. Wie doet mee?