Expats/Clandestines: ‘Get me a drink baby. Art makes me thirsty’*

Maaike Lauwaert
Francis Alÿs, PARADOX OF PRAXIS (courtesy Wiels)

In de oude Wielemans-Ceuppens brouwerij, een modernistisch gebouw van de Brusselse architect Adrien Blomme, is een centrum voor hedendaagse kunst in aanbouw. Eind mei is de eerste verdieping van het indrukwekkende pand opgeleverd – aan de rest van het gebouw wordt nog hard gewerkt. Na een drie dagendurend openingsfeest is nu de eerste tentoonstelling te zien: Expats/Clandestines. Het is een groepstentoonstelling met werk van Francis Alÿs, Gabriel Kuri, Nairy Baghramian, Moshekwa Langa, Saâdane Afif, André Cadere en Chen Zhen.

De expat en de clandestien zijn in principe twee tegenovergestelde posities. De eerste associëren we met zakenlui die van het ene land naar het andere, van metropool naar metropool vliegen, met paspoorten die hen overal toegang verschaffen en waardoor ze minder lang in de rij moeten staan op vlieghavens. Kunstenaars die van residency naar residency hoppen kunnen natuurlijk ook expats zijn. De clandestien daarentegen kan maar beter de vlieghaven mijden. Hij of zij is nergens welkom en reist illegaal in volgepropte vrachtwagens, hangt onder hogesnelheidstreinen of dobbert dagen op de rand van een tonijnkweeknet.

Het thema van de expat en de clandestien komt op twee manieren tot uitdrukking in deze tentoonstelling. Enerzijds in de vorm van de kunstenaar als persoon, als individu met een bepaald geografisch traject. De zeven kunstenaars werken namelijk allemaal op andere plaatsen dan hun geboorteplaats. De Franse Saâdane Afif en de Iraanse Nairy Baghramian wonen en werken in Berlijn. De Antwerpse Francis Alÿs woont en werkt in Mexico City. De Mexicaan Gabriel Kuri woont en werkt dan weer in Mexico City én Brussel. De Zuid-Afrikaan Moshekwa Langa woont en werkt in Amsterdam. Enzovoort. Voor sommigen is die geografische verplaatsing een keuze, voor anderen een politieke of economische noodzaak. Anderzijds wordt het onderwerp van de expat of clandestien in het werk van sommige van deze kunstenaars op een metaforische manier gethematiseerd. Dat wil zeggen, het betreft hier geen werk in documentaire stijl over het leven van expats of vluchtelingen.

Moshekwa Langa maakte bijvoorbeeld een Atlas of Another World, een alternatieve cartografische representatie van een denkbeeldige wereld. Of Stage, een bijna tien vierkante meter beslaande ‘kaart' gemaakt van garen, wol, oude speelgoedauto's, muizen en golfballen, lege flessen en plastieken frutsels. Als je je ogen dichtknijpt en door je wimpers kijkt, wordt het een prachtig gekleurd landschap van een wereld die jammer genoeg niet bestaat.

Gabriel Kuri's Speculations lijkt een soort uitgekleed dagboek van ontvreemding of het ontheemd-zijn. Opstellingen van witte planken en muurtjes creëren hokjes waarin Kuri zijn speculaties opstelt. Een gigantisch uitvergroot en op stof gedrukt pinbonnetje (voor 50 euro) is door een klein gat in de muur getrokken – alsof het bijna weg is, onderweg naar de verdwijning. Een hoopje bij elkaar geveegd vuil of werfpuin (garant voor een ‘oei, is dit kunst?'-moment) ligt er maar zielig bij. Op een muurtje ligt een rijtje triviale spulletjes van klein naar groot. Een leeg pakje van vier aspirientjes, een bonnetje van de GB Express (Kuri kocht onder andere 180 gram rolmops voor 2,04 euro), een leeg vlakuipje (Economy Pack) met daarin wat klein geld, een deodorantstick van het merk Almay, een leeg flesje Minute Maid van 33cl en een mengstokje dat voor witte verf is gebruikt.

Van Francis Alÿs is de video Paradox of Praxis 1 uit 1997 te zien en de diaserie Ambulantes (1992-2006). De video begint met de tekst ‘Sometimes making something leads to nothing' en doet denken aan zijn videowerk dat recent te zien was tijdens Mapping the City in het Stedelijk Museum. Daarin liep Alÿs met een (drum)stokje langs hekken, omheiningen en muren en maakte daarbij dat herkenbare retketet geluid. In deze video zien we Alÿs een grote blok ijs door Mexico City verplaatsen. Tenminste, aan het begin van zijn wandeling is het nog een groot blok ijs dat met twee handen vooruit geduwd moet worden, maar langzaam smelt het ijs tot een kleine bal die Alÿs vooruitschopt en die tenslotte verdwijnt in een klein plasje water. Met een sigaret in de mondhoek trekt Alÿs een slakkenspoor door de straten. De diaserie toont foto's van verschillende ‘low-key' transportopties – trekken, duwen, stapelen, op hoofd of fiets of karretje.

Het overige werk is moeilijker aan het thema van de tentoonstelling te verbinden (anders dan in de persoon van de kunstenaar natuurlijk), hoe metaforisch je ook wilt worden. Zoals de aan elkaar gemaakte stoelen van Chen Zhen (Chaise de nirvana, 1997) of Migraine (2007) van Nairy Baghramian – een blauwzwarte sculptuur die het midden houdt tussen een spin en hersenen. Maar misschien is hun niet-in-de-tentoonstelling-thuishoren nu net wat hen er wél doet thuishoren – met de werken zelf als een soort clandestiene elementen.

Wie de tentoonstelling in staat van lichte verwarring verlaat en toe is aan een biertje moet zijn heil elders zoeken. De gigantische koperen brouwketels staan nog te blinken, maar zijn leeg. Bier wordt voorlopig niet meer geschonken.

* Citaat uit een tekst die Devrim Bayar – assistent curator bij Wiels – op verzoek van Saâdane Afif schreef over diens werk. 

EXPATS/CLANDESTINES
25 mei t/m 4 augustus 2007

WIELS – centrum voor hedendaagse kunst
Van Volxemlaan 354, Brussel
www.wiels.org