De godin als klimaatactiviste

Linda Selena Boos
Mary Beth Edelson
Mary Beth Edelson, Grapceva Neolithic Cave Series: See For Yourself, 1977.

In het zuiden van Europa, waar het landschap is omgeven door dennenbomen en heuvels, ontmoet ik een slang. Terwijl ik mij een weg naar beneden baan door de netels zie ik vlak voor mijn voeten iets wegglijden. Verschrikt kom ik tot stilstand en ook de slang blijft geruisloos liggen. Ik word geconfronteerd met het besef dat ik het leefgebied betreed van een dier dat misschien wel giftig is. Door deze onverwachte ontmoeting draait mijn verhouding tot de plek waar ik ben in één keer om. Ik bewandel deze onontdekte paden om los te komen van mijn eigen alledaagse leven, zonder echt bewust te zijn van de andere wezens om mij heen. Voor het eerst voel ik mij een indringer in het bos. Ik ben niet alleen in dit gevoel vervreemd te zijn van mijn omgeving. Overal ter wereld creëren wij steeds meer afstand tussen onszelf en de natuur. Dit leidt op mondiale schaal tot de uitbuiting van regenwouden, oceanen en heeft catastrofale klimaatcrises als gevolg. Om de balans en harmonie te herstellen keren enkele kunstenaars zich al decennia tot de godinnen om ons de weg te wijzen.

In de jaren zeventig voerde kunstenares Mary Beth Edelson rituelen uit in onbewoonde gebieden. Het ervaren van de texturen van de aarde en het inademen van de lucht op die plekken zorgde ervoor dat ze verbinding kon maken met een oeroude vrouwelijke kracht die toebehoorde aan de oude godinnen. Om in contact te komen met een oude Neolithische godin reisde ze af naar de Grapčeva grot op Hvar, een eiland aan de kunst van het huidige Kroatië. In het artikel “Pilgrimage/See for yourself” schreef zij over deze ervaring: “I made a pact with the cave: it would tell me some of its secrets in exchange for my rituals, rituals that it had not seen for millennia. I in turn would learn some secrets now and some later – I had only to listen, to keep in touch.” Edelson benaderde de grot als een wezen dat eeuwenoude kennis bezit waar zij van kon leren door te luisteren naar de natuur. Met deze spirituele ervaring verbond zij haar lichaam en geest met de omgeving en de geschiedenis van die plek. Daardoor kon zij zich anders verhouden tot de wereld om haar heen, door met meer aandacht te observeren en zich er een onderdeel van te voelen.

De belangrijkste inspiratiebron voor Edelsons rituele bedevaartstocht was het boek The Gods and Goddesses of Old Europe (1974). Daarin maakt archeologe Marija Gimbutas een analyse van verschillende vruchtbaarheidsbeeldjes uit het Neolithische tijdperk. Zij concludeert dat er in Europa voor het jaar 3500 vChr. sprake was van matriarchale samenlevingen. Daarin werden vrouwen aanbeden vanwege hun vruchtbaarheid en respectvolle omgang met de dieren en elementen. De theorie van Gimbutas is in de jaren ‘70 een van de ijkpunten geworden van de toenmalige godinnenbeweging. Binnen feministische groepen raakten vrouwen geïnspireerd door mythen van oude godinnen die de wetten van de natuur en ‘moeder aarde’ voorop stelden. Na het Neolithische tijdperk zijn volgens Gimbutas de religies in het oude Griekenland ontstaan, die worden beschouwd als de bakermat van de Europese samenleving. Zij bekritiseert hoe de symboliek in de Griekse mythologie door mannelijkheid gedomineerd is. Elementen uit de godinnenverering zouden zijn overgenomen in de mythologie, maar slechts een kleine rol krijgen binnen een patriarchaal kader. Gimbutas schrijft hierover in het boek The Gods and Goddesses of Old Europe uit 1974: “The earliest European civilization was savagely destroyed by the patriarchal element and it never recovered, but its legacy lingered in the substratum which nourished further European cultural developments. […] The teaching of Western civilization starts with the Greeks and rarely do people ask themselves what forces lay behind these beginnings.” Vanuit deze gedachtegang betoogt de godinnenbeweging dat een groot deel van de verering van vrouwelijkheid en de bescherming van de natuur onderbelicht zijn gebleven in de geschiedenis. Later heeft het christendom de rituelen die toebehoren tot de godinnen als ‘heidens’ bestempeld. Dat heeft door de eeuwen heen uiteindelijk geleid tot een exploitatie van natuurlijke levensbronnen en geweld tegen vrouwen, wat tot op de dag van vandaag nog steeds gebeurt.

Het kloppend hart van de godinnenbeweging bevond zich in Los Angeles. Daar richtten kunstenaars Judy Chicago, Arlene Raven en Sheila Levrant de Bretteville de Women’s Building op. Dit was een culturele vrijplaats en safe space voor vrouwen waar onder meer workshops werden gegeven in het uitvoeren van rituelen voor vrouwelijke performance kunstenaars. 

In de hedendaagse kunst is de godinnentheorie terug te vinden in onder andere het werk van Mathilde ter Heijne. Voor het participatieve project Experimental Archeology; Goddess Worship (2009) reconstrueerde zij artefacten van godinnenverering die voorkomen in het onderzoek van Gimbutas. De keramieken sculpturen bakte ze tijdens vollemaanrituelen in houtverbrandingsovens die zijn uitgegraven in de aarde. Met dit werk bevraagt Ter Heijne de huidige opvattingen in de Nederlandse archeologie, alsook de heersende narratieven in de geschiedenis van West-Europa. De rol van onderdrukte bevolkingsgroepen zoals vrouwen of de relatie tussen de mens en de natuur zijn daarin marginaal en soms helemaal vergeten.

Net als Edelson maakt Ter Heijne gebruik van een eeuwenoud en spiritueel proces. Door middel van rituelen verbindt zij haar werk aan principes die behoren tot de natuur en de maan, een planeet die van oudsher gekoppeld wordt aan feminiene eigenschappen. Schrijfster en feministe Starhawk, bekend als activiste en ecofeministe binnen de vroege godinnenbeweging vindt bijvoorbeeld dat de godin van de hemel wordt vertegenwoordigd door de maan omdat zij de menstruatiecycli en vruchtbaarheid van de aarde stuurt. In haar boek The Spiral Dance uit 1979 omschrijft ze de maan als: “[…] the celestial egg, drifting in the sky womb, whose menstrual blood is the fertilizing rain and the cool dew […] the waves of the sea, streams, springs, the rivers that are the arteries of Mother Earth; of lakes, deep wells, and hidden pools, and of feelings and emotions, which wash over us like waves.

Het ecofeminisme is nauw verwant aan de godinnenbeweging. Beide stromingen willen namelijk de brug slaan tussen de geschiedenis van genderongelijkheid en onze onophoudelijke uitputting van de aarde. In het boek Reweaving the world: the emergence of ecofeminism uit 1990 omschrijft kunstcriticus Gloria Feman Orenstein het ecofeminisme als “a new term for an ancient wisdom”. Ook zij legt daar het verband tussen het toepassen van duizenden jaren oude kennis en het herstellen van de balans met de natuur. In contact komen met godinnen vraagt om het loslaten van de structuren in onze samenleving, die op dit moment de wereld om ons heen uitputten. In plaats daarvan moeten wij onze wereld blijven verzorgen voordat deze niet langer leefbaar is.

Museum Arnhem stelt met de expositie Tenminste houdbaar tot precies die vraag: hoe lang is onze aarde nog bewoonbaar? En wat kan er nog gered worden nu wij aan de rand staan van een catastrofale klimaatcrisis? In het midden van een van de zalen staat de sculptuur Goddess Theory (2022) van Müge Yilmaz. Vier ronde houten bogen vormen samen een grote open bol van meer dan twee meter hoog. Het hout, afkomstig van omgevallen bomen uit Arnhem, is bedekt met een doorzichtige turquoise laag. Aan de buitenste zijden van de sculptuur staren tientallen ogen met irissen in verschillende kleuren sereen in de verte. De binnenzijde is bedekt met blauwe glazen bollen die rusten op stukjes mos. 

In de bollen worden de zaden van allerlei plantensoorten behouden. Ook deze sculptuur verwijst naar Gimbutas’ godinnentheorie. Yilmaz kijkt echter niet terug naar het verleden, maar verbeeldt een visioen van de toekomst, gebaseerd op een verhaal over het jaar 4000. Slechts een kleine groep mensen, die zich identificeert als vrouw, heeft kunnen overleven na een ecologische ramp. Zij hebben een zelfvoorzienende samenleving weten op te bouwen doordat zij een oude wetenschap over de omgang met de natuur bezitten.

Ik kan de sculptuur betreden door tussen de balken in te staan. De hypnotiserende kwaliteit van de turquoise tinten die het hout bedekken trekt mijn aandacht. Zoals bij de sierlijke golven van de oceaan zie ik diep donkerblauw overlopen in helder smaragdgroen. Onder de doorzichtige verf kan ik de nerven en kringen van het hout nog net tellen, alsof de bomen zijn bedekt door lagen water. Het doet denken aan de verloren stad Atlantis, een plek die ooit op het land stond maar is verzwolgen door de zee. Pas dan valt het op dat er scheuren in het hout zitten die zijn ontstaan door droogte. De stukken groen mos die sommige delen van de sculptuur bedekken blijken te bestaan uit opgekruld en uitgedroogd zeewier. Als twee uitersten van de elementen die beiden het gevolg zijn van ecologische crises brengt Yilmaz de verste dieptes van de oceaan en uitgedroogde landschappen samen. Desondanks blijven de mysterieuze ogen vooruit kijken en blijven de zaden zorgvuldig bewaard totdat deze gezaaid kunnen worden.

De grootste overeenkomst tussen het werk van Yilmaz en de godinnenbeweging is de verbinding tussen eeuwenoude wijsheden en het helen van de aarde, oceanen en bossen. De godin is de belichaming van de elementen en draagt deze kennis op ons over, van generatie op generatie. Zij doet een activistische oproep aan ons om voor de natuur te blijven zorgen. In ruil daarvoor schenkt zij op haar beurt een houdbare wereld. Middenin de klimaatcrisis is een radicaal andere benadering van onze relatie tot de natuur noodzakelijk. Het beoefenen van rituele praktijken wordt als middel ingezet om deze verbinding weer te herstellen door opnieuw in contact te komen met de wereld om ons heen. Daarmee kunnen wij terug transformeren naar een samenleving die de aarde niet als indringer verwaarloost, maar harmonieus zal verzorgen.

Linda Selena Boos volgt de masteropleidingen Kunstbeleid & Kunstbedrijf, en in deeltijd Spirituality and Religion. Daarnaast schrijft zij mee aan een interviewreeks voor de RAMfoundation.

Müge Yilmaz, Goddess Theory, 2022, Museum Arnhem.
Müge Yilmaz, Goddess Theory, 2022, Museum Arnhem.
Mathilde ter Heijne
Mathilde ter Heijne, Experimental Archeology; Goddess Worship, 2009. Stedelijk Museum Bureau Amsterdam.