Contra cultuur als tweede natuur

Martin de La Fin

Het lijkt een verhaal zonder eind: culturele initiatieven, ontstaan vanuit de marge en een oeroude drang het anders te doen dan de gevestigde instituten, vallen onherroepelijk ten prooi aan de verleidelijke lokroep zelf te institutionaliseren. En waarom zou je als organisatie blijven rondzwerven als zich de mogelijkheid voordoet je ergens permanent te vestigen? Zo verhuisde het Utrechtse SuB-K van de Begane Grond naar de luxe-loft BAK. Waarom zou je blijven zitten in een vervallen kraakpand als je het gesubsidieerd kan renoveren? W139 is net heropend na een zeer grondige renovatie, maar beweert wel de spirit van kunstenaarsinitiatief te behouden. PIMP MY SQUAT!

En zo verdwijnen de experimentele wilde jaren met de lange haren en het niet te zuipen Best-bier van de Aldi om plaats te maken voor minimale museale presentaties en een al dan niet bestaande specifieke doelgroep. Hoe verder je je begeeft op het geïnstitutionaliseerde pad, hoe meer het dichte web van verantwoording voor vertraging en afleiding zorgt. Eenmaal aangekomen in het land van eindeloze subsidieaanvragen en -verslagen slaat de heimwee toe. De integere betrokkenheid en uiteindelijk ook het persoonlijke inlevingsvermogen in de kunstenaar en zijn werk verdwijnen onderaan de stapel met administratieve verplichtingen. Er is simpelweg geen tijd meer. Om tegemoet te komen aan de nostalgische verlangens naar het vervlogen verleden worden dependances geopend in achterstandswijken. Daar kan de alternatieve energie weer ongebreideld exploderen en culmineren in een wilde sociale feestgelegenheid. Daar kan weer Best-bier gedronken worden.

Onlangs nodigde het Van Abbemuseum voor het project GHB (Groothertogdom Brabant) kunstenaarsinitiatieven uit de condities van het museum te bevragen. De helft, waaronder bkSM (Strombeek en Mechelen), Stichting Kop (Breda), Het Apollohuis (Eindhoven) en de Nederlandse Cacaofabriek (Helmond), kon de verleiding niet weerstaan en beet in de appel als ware het een veelbelovende museale soloshow (eindelijk…!). De andere helft bevestigde het geuzengehalte van de kunstenaarsinitiatieven door ongegeneerd een Kermis neer te poten in het museum. Lekker eten met Belgisch bier, gigantische suikerspinnen en vals zingende Vlamingen sierden de zalen. Na tien dagen werd de rust weer hersteld en kon het museum verder met haar vaste programma, de echte kunst.

Het is leuk voor een keertje, flirten met het verleden. Maar als je vooruit wil kijken en voor het grote geld wil gaan, moet je een degelijk programma draaien wat past bij door de overheid geformuleerde – en door de subsidiërende instellingen gekopieerde – richtlijnen. Want wie betaalt bepaalt! Zo beïnvloedt de Mondriaan Stichting, met een bestedingsbudget van 26 miljoen euro, steeds vaker wat gezien moet worden. Voorrang wordt gegeven aan gevestigde instituten die strakke presentaties verzorgen van echte volwassen kunst. De kleine experimentele organisaties krijgen de kruimels en alleen nadat ze in beroep zijn gegaan tegen een eerste afwijzing van hun subsidieaanvraag. Met andere woorden: wil je geld? Institutionaliseer!