Christoph De Boeck

Indra Devriendt, Giannina Urmeneta Ottiker

Met de geluidsinstallatie Staalhemel laat Christoph De Boeck (1972) je als het ware door je eigen hoofd wandelen en luisteren naar je brein. Het ritme van je hersenactiviteit zet hij om in klankpatronen die door de ruimte galmen. Een draadloze hoofdband met een EEG-scanner meet de hersenactiviteit en staat via een computernetwerk in verbinding met tachtig stalen platen die aan het plafond hangen. Een pin die op elke plaat bevestigd is, slaat op het ritme van de gemeten hersengolven. Een unieke gebeurtenis dus, die wisselende geluidspatronen van regenachtig getik tot oorverdovend geratel opleveren. Het is een knap voorbeeld van hoe technologie en kunst elkaar de hand reiken.

De Boeck toonde deze installatie voor het eerst in oktober 2009 in het Leuvense kunstcentrum STUK. Staalhemel is echter niet de eerste exercitie van de kunstenaar met geluid. De installatie Time Code Matter II uit 2007, waarvoor hij samenwerkte met muzikant en producer Yves De Mey, was de eerste klankperformance waar hij geluidsgolven tastbaar maakte. De Boeck hierover: “Twaalf stalen platen, die lage geluidsgolven voortbrachten, stonden rond het publiek. De stalen platen gedroegen zich in combinatie met magneten als gigantische luidsprekers. Voor Staalhemel zocht ik naar een overeenkomst tussen de anatomie van de ruimte en de toeschouwer en hing de platen in de lucht.”

Het kunstwerk is gebaseerd op biologische processen die zich voordoen in de hersenen. “In de hersenschors worden er voortdurend neuronen afgevuurd,” volgens de kunstenaar. “Zo kunnen wij handelingen uitvoeren. Wat je voelt, leert en herinnert, verandert voortdurend, waardoor de netwerken tussen je neuronen wijzigen. Dat geeft iedere mens een specifiek netwerk.” Deze activiteit, onder normale omstandigheden niet hoor- of zichtbaar, zette De Boeck in om klank te genereren. “De bezoeker zet een draadloze EEG-hoofdband op, verbonden met computers. Een EEG-scanner is een toestel dat elektrische signalen in de hersenschors meet. Ik meet dus hersenactiviteit in voltage en maak een onderscheid tussen alfagolven en bètagolven. Wanneer je hersenen gefocust zijn op iets, meet je bètagolven. Bij gebrek aan focus, in een ontspannen, verstrooide of verveelde toestand, meet je alfagolven. Bij alfagolven gaat de activiteit van je hersenen op en neer, wat je in de installatie hoort als een kalm getik. Bij de bètagolven hameren de pinnen hevig op de stalen platen.”

De installatie is echter niet representatief voor de werking van de hersenen. De Boeck: “Ik maak een artistieke keuze om de twee golven om te zetten in geluid. Het werk blijft een artistiek en geen medisch apparaat en geeft slechts een gemiddelde van de hersenactiviteit weer. De meeste bezoekers willen hun hersenen sturen, wat in feite niet gaat. Ook stress en ongemak geven chaotische pieken en dalen.” Vandaar dat De Boeck op de tweede dag van de tentoonstelling in Leuven een blad met instructies aan het publiek gaf: “Je moet je ofwel op iets concentreren, ofwel juist ontspannen.” In de toekomst wil de kunstenaar door verfijning een uniek hersenpatroon van de bezoekers laten horen. “Door twee elektroden achteraan de hoofdband toe te voegen, kan het toestel meer gemiddeldes berekenen en krijg je meer differentiatie in het klankpatroon.”

Bezoekers reageren enthousiast op het geluid dat wordt voortgebracht, en blijken er niet vies van te zijn om hun hersenactiviteit te delen. De spanning stijgt wanneer de hoofdband wordt opgezet: enerzijds is men ontzettend benieuwd naar de door de eigen hersenen gegenereerde klankpatronen, anderzijds is alle aandacht op een bepaald persoon gevestigd. Die persoon wekt de installatie tot leven en is even de hoofdrolspeler van het werk. Het levert boeiende situaties op: “De tachtig tegels in de vorm van een vierkant met daaronder een witte vloer, zorgen voor een podiumeffect. Dat was niet de bedoeling. Ik koos hiervoor uit akoestische, praktische en esthetische overwegingen. De oppervlakte moet groot zijn, zodat het geluid afstand kan afleggen. De witte vloer onder de staalplaten dient om het licht terug te kaatsen en geeft de staalplaten een blauwachtige kleur. Het idee om op een podium te lopen, valt niet bij iedereen in goede aarde. Ik wil een gemeenschappelijke ruimte creëren, waar iedereen kan meeluisteren naar het hersenritme en met een comfortabel gevoel onder de ‘stalen hemel’ kan lopen. Idealiter is er zoveel volk aanwezig, dat je moet zoeken naar wie de eigenlijk onopvallende hoofdband draagt om te weten wiens hersenen er klinken.”

De ongewone patronen die Staalhemel produceert, wakkeren het bewustzijn voor geluiden aan. Auditieve prikkels winnen het van de visuele. “Wat mij boeit, is dat geluid de hoofdrol in een werk kan spelen. Voor de meeste kunstwerken gebruik je voor negentig procent je ogen en slechts voor tien procent je oren. Bij visuele kunst verhoudt de toeschouwer zich tegenover het kunstwerk als subject versus object. In een akoestische ruimte verandert de relatie tussen beiden en versmelten ze. De aanwezigheid van geluid in een ruimte geeft de toeschouwer niet zomaar de kans om te ontsnappen. Geluid plant zich voort in de ruimte door trillingen van lucht. Het krijgt iets tastbaars, doordat het weerkaatst en het zorgt ervoor dat mensen een ruimte rondom zich voelen en zich daarin kunnen oriënteren.”

Toch kan de bezoeker ook zijn ogen de kost geven aan het technisch vernuft, waarmee het kunstwerk tot stand komt. Alleen dat al is zeer de moeite waard. De Boeck is zelf bovendien steeds aanwezig, druk in de weer om de hoofband af te stellen en de hersenactiviteit op de computerschermen nauwlettend in de gaten te houden. Het vraagt veel precisie en concentratie om alles naar wens te laten lopen. Voor de realisatie van de installatie kreeg de kunstenaar dan ook hulp van een gespecialiseerd bedrijf. “Nadat ik het idee had uitgewerkt om een EEG-scanner te gebruiken, las ik toevallig een artikel over een revolutionaire uitvinding van IMEC, een toonaangevend onderzoekscentrum op het gebied van nanotechnologie. IMEC had een prototype ontwikkeld om de bruikbaarheid van een EEG-scanner te verbeteren. Ze realiseerden een hoofdband: een compacte, draagbare uitvoering met een minimum aan batterijverbruik. Dat maakte het kunstwerk voor mij haalbaar. Kunstcentrum STUK overtuigde IMEC vervolgens voor een samenwerking.”

“Voor een bedrijf als IMEC is hun bijdrage aan een kunstwerk van belang om de reputatie en aard van hun activiteiten voor een breed publiek kenbaar te maken. Op een heel toegankelijke manier ziet een bezoeker wat de invloed van nanotechnologie op ons dagelijks leven heeft. Mijzelf brengt het onder de arm nemen van een hoogtechnologisch bedrijf een breder en meer gedifferentieerd publiek. Als geluids- en mediakunstenaar werk ik in een niche, waarbij mijn projecten meestal een select, gespecialiseerd en kunstkritisch publiek aantrekken. Nu komen veel mensen die geen interesse hebben voor kunst ook kijken. Zij stellen vaak vragen over de technologie. Bij kostbare installaties als Staalhemel wordt de publieke ruimte en een verbreding van het publiek belangrijk voor de realisatie, maar ook voor de verkoop van het werk.”

www.deepblue.be  www.staalhemel.com