Laten horen wat niet te horen is

Indra Devriendt
Aernoudt Jacobs, PERMAFROST (2009), foto: Laure-Anne Jacobs

Echte stilte kennen wij nauwelijks meer. Luidruchtig voorbij bulderend verkeer, gierende wind, getik van regendruppels, geroezemoes van voorbijgangers: het zijn vertrouwde geluiden. Als we al stilte horen, voelt dat vaak ongemakkelijk en zetten we snel muziek op of de radio aan. Hoewel talloze geluiden ons omringen, vertoeven ze doorgaans op de achtergrond. Zelden hebben we de neiging om ze te beluisteren. Het is dan ook niet toevallig dat kunstenaars onze omgang met geluid aan de orde stellen. Aernoudt Jacobs en Christoph De Boeck exposeerden in het najaar van 2009 overtuigende klankinstallaties. Door geluid op de voorgrond te plaatsen, dwingen zij het luisteren af.

De klanken van zingend ijs verbazen. Niet alleen omwille van de zuivere, variërende tonen, maar omdat het niet vanzelf spreekt om ernaar te luisteren. Water dat langzaamaan bevriest, blijkt te kraken. Kristalvorming gaat gepaard met piepende en pruttelende klanken. Het aanzwellende geborrel is afkomstig van opstijgende luchtbelletjes die nog net aan de zich vormende ijsmassa weten te ontsnappen. Een plotse scheur in het ijs wisselt af met ragfijne barstjes die ondertussen lustig voort knerpen. Bovendien: hoe langer het vriesproces duurt, des te hoger de toonhoogte van de geluiden. Deze cyclus van bevriezen en ontdooien van water is te beluisteren in Permafrost, de installatie van Aernoudt Jacobs die te zien was tijdens het festival Almost Cinema in kunstcentrum Vooruit te Gent.

De geluiden die het werk produceert, zijn een lust voor het oor. Soms is echter enig geduld nodig. In bepaalde fases van het proces is het stukken minder lawaaiig en is de toeschouwer in stilte gehuld. Jacobs ontleende de titel van zijn werk aan het fenomeen ‘permafrost’, een natuurverschijnsel in poolstreken en hooggebergte. Op bepaalde plekken daar ontdooit de ondergrond nooit helemaal.

Jacobs gebruikt een koelinstallatie met twee reservoirs. In het ene wordt ijs aangemaakt, terwijl in het andere reservoir ijs smelt, en vice versa. De energie die de installatie voor het vriesproces gebruikt, levert de warmte voor het smeltproces. Water en ijs hebben niet dezelfde fysische kwaliteiten en reageren anders op geluid: onder water verplaatst geluid zich driemaal sneller dan in de lucht en in ijs is dat zelfs tienmaal sneller. Jacobs vroor microfoons mee in. De wisselwerking tussen het bevriezingsproces en het geluid krijgen de bezoekers versterkt te horen. Zo zijn zij getuige van klanken uit de natuur, die in normale omstandigheden buiten het bereik van het gehoor liggen.

De geluidsinstallatie Staalhemel van Christoph De Boeck was het eerst te zien in het Leuvense kunstcentrum STUK (zie ook: Tubelight 66, Spotlight Christoph De Boeck). De Boeck zet het ritme van de hersenactiviteit van een bezoeker om in klankpatronen, die hij vervolgens door de tentoonstellingsruimte laat galmen. De hersenactiviteit wordt gemeten door een EEG-scanner, gemonteerd op een draadloze hoofdband. Via een computernetwerk is die hoofdband verbonden met tachtig stalen platen die aan het plafond hangen. Op elke plaat is een pin bevestigd, die slaat op het ritme van de gemeten hersengolven. Het is hoorbaar of iemand zich al dan niet op iets focust. Als de bezoeker zich op een activiteit concentreert, hameren de pinnen namelijk luid op de stalen platen. Bij een verveelde of ontspannen toestand klinkt het meer als getik van regen. Alle aanwezigen luisteren mee naar het concert van iemands brein. Wie wil, kan zijn persoonlijke melodie openbaren.

Aernoudt Jacobs en Christoph De Boeck onthullen processen waarbij we doorgaans niet stilstaan. Jacobs versterkt bestaande, natuurlijke, maar onhoorbare geluiden, terwijl De Boeck onzichtbare hersengolven omzet in klanken. Staalhemel van De Boeck heeft nog een extra geladenheid, omdat je als het ware door je eigen hoofd wandelt. Beide kunstenaars hebben een passie voor geluid, werken samen met theatermakers en beeldend kunstenaars en zijn verrassend veelzijdig. Jacobs studeerde architectuur. Onder de naam MarkMancha experimenteert hij met post-techno, onder de naam Missfit met filmmuziek en als Tmrx werd hij bekend met dagelijkse geluiden. Sinds 2004 realiseert hij installaties en performances onder het pseudoniem Aernoudt Jacobs. De Boeck studeerde Germaanse talen en theaterwetenschappen en deed onderzoek naar geluidsdramaturgie in de podiumkunsten. Daarna richtte hij samen met choreografen het collectief Deepblue op voor performance, muziek, video en installaties. Onder het pseudoniem Audiostore maakt hij geluidsprojecten.

Het gehoor is een verwaarloosd zintuig, zoveel is duidelijk. Omdat geluidstrillingen altijd aanwezig zijn, filter je ze onbewust weg. Geluid is vloeibaar in tijd. Het is er altijd, maar het is diffuus, objectloos. Bij het waarnemen van geluidstrillingen blijkt het brein ook veel minder actief te zijn dan bij de registratie van beelden. Onze ogen kijken in een bepaalde richting om een object te lokaliseren. Doordat zoveel beelden tegelijk op ons netvlies komen, kiezen de hersenen bewust waar naar wordt gekeken. Welhaast intuïtief maken de meeste kunstenaars werk waarvoor je voor (bijna) 100 procent je ogen nodig hebt. De geschiedenis van de beeldende kunst is dan ook een geschiedenis van het visuele. Maar Jacobs en De Boeck gaan juist voor de volle 100 procent voor het oor. Bij hun werk verschuift de aandacht naar het auditieve aspect. De ogen sluiten zich juist, om beter te kunnen horen.

Toch maken deze kunstenaars hun installaties ook visueel aantrekkelijk, door gebruik te maken van symmetrie, licht en kleur in hun opstelling. De ruimte waarin Permafrost zich afspeelt, heeft bijvoorbeeld veel weg van een klein laboratorium, en in Staalhemel lijk je door de witte vloer onder de stalen platen op een podium te wandelen. Je zou in Permafrost, waarin het ijs een stem wordt gegeven, bovendien een milieuactivistische lading kunnen lezen. Staalhemel zou zo kunnen verwijzen naar medische technologieën, die gewoonlijk enkel achter gesloten deuren worden toegepast.

Voor wie zich visueel of inhoudelijk niet in de kunstwerken kan vinden, is er altijd nog het verbluffend technisch vernuft om je aan te vergapen. Beide kunstenaars maken gebruik van geavanceerde technieken. De afdeling Industriële Wetenschappen van de Universiteit Diepenbeek, die internationale bekendheid geniet in het ontwerpen van koelsystemen, stond Jacobs bij. De Boeck schakelde hulp in van een multinational, gespecialiseerd in nanotechnologie. Zo schudden ze een slapend zintuig wel wakker.

Aernoudt Jacobs, PERMAFROST (2009), foto: Laure-Anne Jacobs
Christoph De Boeck, STAALHEMEL (2009)