China & more

Piet de Jonge

De Engelse benaming voor porselein is ‘china' omdat in de zeventiende eeuw vrijwel al het porselein uit China afkomstig was. Westerse opdrachtgevers lieten in China voorwerpen maken in porselein dat harder en dunner was dan het Europese aardewerk. Deze gebruiksvoorwerpen werden ‘Chine de Commande' genoemd. Soms werden Oosterse voorwerpen gebruikt maar meestal werkten de Chinezen naar Westerse voorbeelden. Beroemd is het verhaal dat een opdrachtgever eeb kapot bordje stuurde als voorbeeld voor een nieuw servies. Na enige tijd stuurde de Chinese werkplaats de bestelde borden en schalen, overal ontbrak hetzelfde stukje als bij het voorbeeld. Norman Trapman (Amsterdam 1951) werkte in 1998 drie maanden in de porseleinenstad van China, Jingdezhen. Bij verschillende werkplaatsen liet hij voorbeelden uitvoeren om uiteindelijk objecten in oplages te laten maken. De simpele geometrische vormen zijn een versmelting van westerse en oosterse principes. De zachte kleuren waarmee de vazen zijn geglazuurd lijken meer te maken te hebben met postmoderne verworvenheden dan met Chinese tradities. Trapman noemt het snoepvazen, waarbij hij niet alleen naar deze suikerzoete kleuren verwijst maar ook naar de vorm van een gestileerde toffee.

Hij heeft ongetwijfeld een mooie impuls gegeven aan de ontwikkeling van een nieuw soort ‘Chine de Commande' maar ik vraag me af of hij helemaal naar China moest gaan om de vazen te maken. De dunheid en finesse waardoor het Chinese porselein beroemd werd, is niet echt uitgebuit in de stoere vormen die Trapman bedacht. Wel zullen de relatief lage prijzen te danken zijn aan de oosterse producent. Zij variëren van ƒ45,00 voor een klein glazen vaasje tot ƒ1400,00 voor een meer hoge blauwe vaas van keramiek. Bijzonder vond ik de plastic objecten waar kleine ruimtes zijn uitgespaard om minuscule grasperkjes aan te leggen. In deze prachtige minicontainers kan een soort bonsai voor beginners worden bedreven.

De tentoonstelling bij VIVID heet China & more omdat er ook werk is te zien van Arianne van der Gaag en Esther Stasse. Stasse (Rotterdam 1968) maakt eveneens keramiek. De unica zijn fors van formaat, elegant van vorm en ivoorkleurig. Ze lijken op vazen, maar omdat ze ongeglazuurd zijn kunnen ze niet als zodanig worden gebruikt. Hoewel de multiples wel zijn geglazuurd lijken ze me niet erg praktisch. Niet in de tentoonstelling maar wel erg mooi vond ik de de schalen die uit pijpjes aardewerk zijn opgebouwd.

Ook over het nut van de de kasten van Arianne van der Gaag (Groningen 1968) valt te discussiëren. Zij wil dat haar objecten ‘vervreemden'. De prachtig gemaakte kasten lijken scheluw getrokken maar nader inspectie uitwijst dat de verdraaide vorm juist zo bedoeld is. Een nachtmerrie voor mensen die van recht en strak houden maar wellicht voor hen juist ook een goede anti-dote. De tafel met een bijna vleesgeworden uitstulping heeft juist die surrealistische toets die deze tentoonstelling ‘somthing more' geeft.

CHINA & MORE, Norman Trapman, Arianne van der Gaag, Esther Stasse, 23/5 t/m 27/6

VIVID vormgevingsgalerie, William Boothlaan 17a, Rotterdam, open di t/m zo 12-18.00 uur