DE PRIJS VOOR DE JONGE KUNSTKRITIEK 2020 winnende recensie: Van wie is de stad?

Esmee Postma
First encounter with Mynah © Anaïs Lopéz

Het begon met een vogel op een vensterbank. Klein en zwart, met een oranje snaveltje en een markant kuifje, keek hij op een dag de hotelkamer van de Nederlandse kunstenaar Anaïs López in Singapore binnen. Een alledaagse stadse ervaring die poëtisch maar vluchtig zou zijn geweest als de vogel niet op dat moment zijn keel had opengezet en een gekrijs voortbracht dat de schoonheid van het moment snel deed vervliegen. Geïntrigeerd door de lelijkheid van het geluid besloot López het vogeltje te volgen. Het mondde uit in een urenlange wandeling door de metropool Singapore én in een nieuw onderzoeksproject.

López is een kunstenaar van de lange adem. Begonnen in 2012, heeft ze zich vijf jaar verdiept in wat de Javaanse mynah bleek te zijn, familie van de spreeuw. Het resultaat, De Migrant, is een podcast, webserie, live performance en veelbekroonde publicatie ineen. De apotheose is een museale installatie waarin al deze media als een gesamtkunstwerk samenkomen. Deze is dit jaar te zien in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, dat het werk ook heeft aangekocht. De Migrant vertelt de geschiedenis van de mynah, een zangvogel en voor Javanen geliefd huisdier, die begin vorige eeuw door de Engelsen in Singapore is geïntroduceerd. Uniek aan deze vogel is zijn aanpassingsvermogen, maar dit talent werd zijn val. Want Singapore is Java niet, en in de snel uitdijende stadsstaat waarin de herrie van hijskranen constant aanwezig was, ging zijn oorspronkelijke zang verloren in het stadslawaai. Om daarbovenuit te komen veranderde zijn stemgeluid. Ondertussen was de vogel al lang niet meer alleen: de bomen en daken zaten er vol mee. Door zich tot het uiterste aan te passen aan zijn omgeving veranderde de mynah van een gewild statussymbool in een plaag. ‘A new terrorist in town’, kopte de lokale krant. Gestimuleerd door het stadsbestuur openden bewoners de jacht en sindsdien worden de mynahs bij bosjes uit de lucht geschoten in een vergeefse poging de populatie, die inmiddels in de honderdduizenden loopt, terug te dringen.

Maar dat is niet het hele verhaal. Al na de eerste zaal van het lineaire coronaproof parcours wordt duidelijk, De Migrant gaat niet over vogeltrek, maar over de universele tragiek van de nieuwkomer. Over de vreemdeling die na gedwongen migratie zowel zijn identiteit moet heruitvinden als een plek in het nieuwe landschap zoekt. Toevallig is hij ditmaal gevleugeld.

De tentoonstelling leest als een moderne fabel. Listig heeft López het lidwoord voor mynah achterwege gelaten, waardoor de soortnaam in een eigennaam verandert en de vogel in een personage. Bovendien doet Mynah zijn verhaal zelf – in staccato zinnen op de muren naast blow-ups van straatbeelden, vogel- en straatgeluiden, planten en warme kleuren die de bezoeker moeiteloos transporteren van een kelderruimte in de Rotterdamse haven naar een tropische stad aan de andere kant van de wereld. “Is dit waargebeurd?”, vraag je je onderwijl af. De bevestiging volgt in het hart van de tentoonstelling waar Mynah ten slotte een menselijke, Indonesisch sprekende stem krijgt. In een magisch-realistisch aandoende film, die tot stand kwam in samenwerking met journalist en filmmaker Eefje Blankevoort, doet de vogel zijn verhaal. Straatbeelden, historische fragmenten, stills en stop-motion – zowel in kleur als zwart-wit – buitelen ondertussen over elkaar heen, terwijl suggestieve filmmuziek de sfeer extra aanzet. Dit wordt afgewisseld met optredens van de kunstenaar zelf, die, gezeten tegen een neutrale achtergrond, met gevoel voor dramatiek context verschaft.

Anaïs López verstaat de kunst van het vertellen van verhalen. Afgestudeerd aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) in Den Haag is ze fotograaf en documentairemaker, al gebruikt ze deze termen zelf liever niet. Het verhaal is haar medium. Haar doorgaans multimediale projecten komen altijd in samenwerking tot stand en De Migrant is met een uitgebreid colofon geen uitzondering. Maar terwijl de diverse vertelvormen afzonderlijk overtuigend zijn neergezet, dreigt in de gezamenlijke museale opvoering een overvloed te ontstaan. Zo slaat na fotografie, tekst en film een hervertelling in de vorm van een stripverhaal door de Singaporese cartoonist Sonny Liew dood op de muren van een zijruimte in de tentoonstelling. De strip heeft een centrale rol in de publicatie, maar is hier een overbodige toegift. Ook de historische foto’s uit de collectie van het Nederlands Fotomuseum, die de presentatie omlijsten aan het begin en einde van het parcours, komen over als een zwaktebod. Een fabel is geloofwaardig binnen de regels van zijn eigen genre. Door het verhaal al te direct met feiten te staven wordt de betovering verbroken.

Maar binnen de fabel is López heer en meester. Als een beeldhouwer boetseert ze Mynahs geschiedenis met gevoel voor de lichtheid van de vertelvorm en het volume van de materie. Laag voor laag ontvouwt de vertelling zich, van het persoonlijke naar het universele en weer terug, en neemt je mee op een even visuele als filosofische reis die leidt langs maatschappelijke vraagstukken over integratie – wie is welkom en onder welke voorwaarden? Tegelijkertijd zet ze kanttekeningen bij de maakbaarheid van het stedelijke landschap en de menselijke arrogantie om te denken dat we de natuur naar onze hand kunnen zetten. De torenhoge ambities van Singapore om hoofdstad van Azië te worden op het gebied van finance, tech en duurzaamheid stroken niet met de meerstemmige realiteit. Wat voor de een beschaving is, is voor de ander barbarij, vrij naar de woorden van Walter Benjamin. Hoe kan dezelfde gemeenschap die ooit gekoloniseerd werd door de Britten zo doof zijn voor de stem van de ander in haar streven naar de ideale stad? Is hoe je omgaat met je naasten niet de meetlat voor je eigen beschaving? Maar López confronteert me ook met mijn eigen aannames. Door de wijze waarop het verhaal is ingericht sympathiseer ik automatisch met Mynah. Toch hekel ook ik soms de nieuwkomer, de duiven die elk voorjaar proberen te nesten op mijn balkon, evengoed als de Airbnb’ers die mijn favoriete buurtcafé ‘koloniseren’. Ben ik eigenlijk niet die Singaporees?

Twee verdiepingen hoger is een parallelle tentoonstelling te zien. De Rotterdamse fotograaf Marwan Magroun is gevraagd een keuze te maken uit de archieven van het Nederlands Fotomuseum. Zijn persoonlijke selectie schetst een beeld van het Rotterdamse migrantenbestaan van de afgelopen halve eeuw: straatbeelden van wijken waar de eerste generatie gastarbeiders woonden, eerst met veel omhaal onthaald tot ze niet langer te gast waren en het land volgens sommigen opeens te klein was voor nieuwkomers. De straat werd een strijdtoneel, maar ook een vrijplaats voor spelende kinderen van alle nationaliteiten, en een bron van nieuwe verhalen. Een toevallige, profetische foto gemaakt door Ed van der Elsken toont Magrouns opa en vormt zo een schakel naar het heden. Magroun voegde eigen werk aan de collectiepresentatie toe – trotse portretten van jonge mensen, de stad is van hen – en vult daarmee ontbrekende verhalen aan.

Wie heeft de vrijheid om te leven, en wie moet overleven? Wat te doen als zelfs overmatige assimilatie niet genoeg is? López’ fabel loopt goed af: Mynah wacht verlossing in Myanmar, waar hem de rol van boodschapper naar het hemelrijk wordt toegekend. In werkelijkheid is de strijd tussen stad en dier, mens en natuur, gevestigde orde en niet zo nieuwe nieuwkomer nog niet beslecht. De vogel leeft voort en ook de tentoonstelling reist door, volgend jaar naar Singapore, Jakarta en Myanmar. Zit er dan geen moraal in dit verhaal? Dit voorjaar bracht de natuur een flinke deuk aan in de menselijke maakbaarheidsutopie. Ook Singapore ging in lockdown. Ik vraag me af of de mynah, al was het maar heel even, zijn zangstem terugvond.

Met dit stuk won Esmee Postma de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek 2020 in de categorie recensie. De Prijs voor de Jonge Kunstkritiek is een stimuleringsprijs voor een nieuwe generatie critici en essayisten uit het Nederlands-Vlaams taalgebied, die schrijft over hedendaagse beeldende kunst. De prijs is een initiatief van de Appel Amsterdam, Formerly known as Witte de With Center for Contemporary Art, Mondriaan Fonds, Stedelijk Museum Amsterdam, Van Abbemuseum, M Leuven, Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, Mu.ZEE en Z33 Huis voor Actuele Kunst, Design & Architectuur. Tubelight biedt, net als in 2018, de winnende recensie een platform. Onze redactie is daarbij op geen manier betrokken bij de keuze van de jury.