Bevrijdende diversiteit

Rosa Juno Streekstra
Suchan Kinoshita, ISO-FOLLIES, 2006 (foto: Peter Cox)

In Oud-Rekem, verkozen tot mooiste dorp van Vlaanderen, staat een prachtig gebouw met een bewogen geschiedenis. Dit kasteel, dat in 1597 werd gebouwd voor de adellijke familie D’Aspremont-Lynden, heeft in de twintigste eeuw lange tijd gefunctioneerd als psychiatrische inrichting. Het nabijgelegen Bonnefantenmuseum organiseert er deze zomer in samenwerking met Annemie van Laethem, die vaker als curator optrad voor het kasteel, de sculptuurtentoonstelling De Oversteek. Beelden uit de collectie van het Bonnefanten worden getoond naast werken uit privécollecties (Defauwes, Van Laethem en Vandenhove), en er zijn gastpresentaties van de Belgische Sofie Muller (1974) en de Nederlandse Frank Koolen (1978).

Rondlopen in dit kasteel is een ervaring op zich. Lange zalen worden afgewisseld met intieme ruimtes. De muren zijn getekend door afbladderende verf en oude, rode bakstenen; daglicht valt door de vele ramen naar binnen. Je zou haast vergeten dat je er kwam om kunst te zien. Voor De Oversteek hebben de curatoren een interessante selectie gemaakt uit verschillende perioden. Volgens het persbericht ligt de nadruk op Arte Povera en conceptuele kunst uit de collectie van het Bonnefantenmuseum, hoewel daarvan slechts een aantal te zien zijn. Voorbeelden zijn Luciano Fabro’s installatie van landmeterstokken en lange meetlatten die op marmeren zuilen rusten (Prometeo, 1986-1987), en een witte sculptuur van Sol LeWitt die uit strakke geometrische vormen bestaat (Complex Forms No. 8, 1988). Door hun omvang zijn deze werken in ieder geval wel nadrukkelijk aanwezig. Ook beeldhouwkunst uit de jaren zeventig en tachtig komt aan bod, onder andere met de ogenschijnlijke ruwe, architectonische vormen van Susana Solano. Zet hier de speelse epoxy sculptuur van Lily van der Stokker, beschreven met het woord ‘vergaderen’ (Vergaderen, 1997) en een bed met een in het witte matras gestoken rode roos van Pier Paolo Calzolari (Senzo Titolo, 1972-1975) uit Van Laethems privécollectie tegenover, en je merkt hoe uiteenlopend de getoonde kunstwerken eigenlijk zijn.

Binnen de presentatie van deze collectiewerken duikt op verschillende plekken het werk van de jongere kunstenaars Sofie Muller en Frank Koolen op. Mullers beelden zijn met hun directe lichamelijkheid een welkome aanvulling op de overwegend abstracte collectiestukken. Haar werk gaat over mensen, in dit geval kwetsbare kinderen, die ze creëert uit hard marmer en epoxy. De realistisch uitgevoerde beelden weten de hoge ruimtes uitstekend te beheersen, ondanks hun bescheiden formaat. Een meisje (Alice, 2008) staat in het midden van een lege kamer, schuin naar een hoek gericht. Wanneer je om haar heen loopt valt pas op dat haar aan beide kanten afgeplatte voorhoofd letterlijk in een punt de hoek in gedrukt wordt. Hoewel de beelden ieder een eigen naam hebben, zijn nergens de ogen uitgewerkt. Ze roepen zo op een indringende manier algemeen herkenbare emoties van uitsluiting of ‘anders zijn’ op.

Frank Koolen maakte speciaal voor de tentoonstelling een aantal nieuwe werken. Tropical Raft is een op blauwe tonnen drijvend houten vlot, gedecoreerd met gekleurde vliegengordijnen. Het werk past precies in de kleine kamer. Een vlot dat zou kunnen drijven op open zee is hier ingebouwd en opgesloten. Specifiek met de psychiatrische functie van het kasteel in het achterhoofd maakte Koolen ook Mirror Room, een kamer waarin de beschouwer met zichzelf en een eindeloos gereflecteerde ruimte wordt geconfronteerd. Het werk bestaat uit drie schotten, zes spiegels, een gekleurd narrenkostuum en een portret van acteur Marlon Brando. In welk schouwspel ben je hier beland? Op knappe wijze heeft Frank Koolen bevreemdende in-situ werken gemaakt. Ze passen in de omgeving, maar zijn geen flauwe, al te directe verwijzingen naar de context geworden.

Deze actuele werken zijn een sterke toevoeging aan het geheel en goed gekozen binnen de context van het kasteel. Het blijft echter onduidelijk wat het precieze verband is met de andere werken. Wat is überhaupt de rode draad in deze tentoonstelling? Een museale, leidende tentoonstellingstekst is achterwege gelaten, maar dat is nu juist wel een verademing. De kunstwerken zelf en niet een geforceerd thema staan hier voorop en worden in afzonderlijke ruimtes getoond. Dit sluit aan bij de wat tegenstrijdige omschrijving van de hedendaagse kunstcollectie van het Bonnefantenmuseum: een identiteit gebaseerd op ‘de eigenzinnigheid van afzonderlijke kunstwerken.’

Het is fijn dat de mogelijkheid geboden wordt om vooral zelf te kijken en vergelijken. Dan valt op dat er wel een overeenkomst is, zij het losjes. Alle beelden bezitten in hun eenvoud een niet te negeren directheid. Telkens word je na die eerste zintuiglijke indruk bovendien verrast door een diepliggender idee. Het werk van Suchan Kinoshita (Iso-follies, 2006) illustreert die mooie balans tussen vorm en inhoud goed. Zeven op de grond geplaatste ballen van zwart isolatiefolie zijn letterlijk gevormd door de niet zichtbare kleding en ander persoonlijk ‘afval’ die ze hebben ingesloten. Hun materiële impact wordt zodoende bij nadere beschouwing versterkt door het besef van de inhoud. Als je bovendien bedenkt dat Iso-follies, normaal duidend op ‘nutteloosheid’, letterlijk ‘geïsoleerde gekheid’ kan betekenen, krijgt de titel hier een nieuwe betekenis.

Toch blijkt het kasteel de voornaamste verbindende factor te zijn. Het weet alle kunstwerken in de tentoonstelling fysiek en soms ook conceptueel te versterken, zonder daarin te overheersen. Met name grote installaties komen hier beter tot hun recht dan in een white cube, wat te danken is aan de bewonderenswaardige manier van presenteren. De kunstwerken hebben de ruimte gekregen om te ademen. Het lijkt haast alsof de beelden zelf hun plek hebben opgezocht. Alles klopt precies, maar is nergens vervelend perfect. Knap, hoe curatoren tegelijkertijd aan- en afwezig kunnen zijn.

De geslaagde samenwerking tussen het Bonnefantenmuseum en Annemie van Laethem in kasteel Oud-Rekem wordt tenslotte bevestigd in een grote zaal op de bovenverdieping. Daar waar de psychiatrische patiënten sliepen heeft één van hen de muren versierd met schilderingen van Belgische stadsgezichten, gebaseerd op ansichtkaarten. Juist hier zijn de negen sofa’s, bedekt met afwisselend witte en zwarte stof, van de Oostenrijkse kunstenaar Franz West – een associatie met Freud is onontkoombaar – opgesteld. Leviten uit 1996 was specifiek voor het Bonnefantenmuseum gemaakt. Het werk is echter in kasteel Oud-Rekem, net als de andere beelden, geheel op zijn plaats.

DE OVERSTEEK. Beelden in Kasteel Oud-Rekem
Piero Calzolari, Richard Deacon, Luciano Fabro, Barry Flanagan, Frank Koolen, Sol LeWitt, Mario Merz, Jaap Mooy, Sofie Muller, Susana Solano, Shinkichi Tajiri, Franz West e.a.
12 juli t/m 4 oktober 2009

Kasteel d’Aspremont-Lynden
Groenplaats, Oud-Rekem (B)

Frank Koolen, MIRROR ROOM, 2009 (foto: Peter Cox)
Sol Le Witt, COMPLEX FORMS, NO 8, 1988 (foto: Peter Cox)
Franz West, LEVITEN, 1996 (foto: Peter Cox)