WOORDEN OP PAPIER

Annabelle Binnerts

(For the English version, please scroll down)

Introductie van de karakters voor een wat-binnenkort-zou-kunnen-zijn-toneelstuk.

Lijst met karakters:

HET OBJECT

DE WOORDEN

DE KIJKER

DE LEZER

———————————————————————————————————————————

Karakteromschrijvingen:

HET OBJECT

  • Zwarte inkt en mogelijk wat stof op papier.

DE WOORDEN

  • Gedaanteverwisselaars die een dubbelleven leiden: één op de pagina en één in ons hoofd, roepen ideeën, objecten of ervaringen op die ergens anders zijn.

DE KIJKER

  • Is gekleed voor de gelegenheid, in iets simpels maar elegants.
  • Heeft een glas wijn vast, zonder een bril te dragen, maakt later misschien een foto van de woorden.
  • Overweegt niet alleen de woorden op papier, maar ook alles wat om hen heen gebeurt.
  • Mag het Object niet aanraken

Gedraagt zich lichtelijk zelfbewust, in de wetenschap dat kijkers zelden of nooit alleen zijn, en daardoor is hun rol niet alleen om te kijken maar ook om bekeken te worden.

Voert een trage, bedachtzame wandeling uit op het podium, stopt op bepaalde momenten om de woorden te bekijken, een peinzende blik op zijn gezicht – hij zou overal aan kunnen denken, zich kunnen verwonderen over het gebruikte lettertype, de rondingen van de A’s en de E’s van dichtbij bekijken, of misschien denkt hij helemaal niet aan de woorden, maar aan zijn knorrende maag en wat hij voor het avondeten zal koken – niemand van ons, noch de acteurs noch de toeschouwers van dit toneelstuk weten het echt of kunnen het ooit weten. Het is gewoon zo moeilijk af te lezen aan zijn mysterieus peinzende, verwonderde tred.

DE LEZER

  • Is gekleed in wat de acteur toevallig draagt op het moment dat het toneelstuk wordt opgevoerd.
  • Heeft een kop thee of koffie vast, draagt eventueel een bril.
  • Neemt veel tijd om naar het papier te kijken, kijkt misschien nog een tweede of derde keer naar de woorden.
  • Moet het Object aanraken

Gedraagt zich alsof hij alleen is op het podium, stoort zich ogenschijnlijk niet aan de andere acteurs, zit in zijn stoel en concentreert zich op wat gelezen moet worden.

Zit in een stoel, neemt zijn tijd om naar de woorden te kijken. De enige beweging die hij maakt – een hand-door-haar of krab-in-de-nek daargelaten – is het optillen van zijn rechterhand om de pagina om te slaan. Voor de toeschouwers van dit toneelstuk lijkt het karakter van de Lezer de meest onbewogen en standvastige van allemaal. Maar de Lezer is eigenlijk degene die het meest beweegt. Altijd in twee ruimtes tegelijk: op het podium, de woorden lezend, en in de ruimte die de woorden beschrijven. De woorden zijn bemiddelaars, een machine haast, die de realiteit in tweeën splitst, de Lezer voortdurend heen en weer verplaatsend tussen deze twee werkelijkheden.


WORDS ON PAPER

Character introductions for a what-could-be-a-soon-to-be-play

List of characters:

THE OBJECT

THE WORDS

THE VIEWER

THE READER

———————————————————————————————————————————     

Character descriptions:

THE OBJECT

  • Black ink and possibly some dust on paper

THE WORDS

  • Shapeshifters, living a double life: one on the page and one in our heads, evoking up sets of ideas, objects, or experiences that are somewhere else.

THE VIEWER

  • Has dressed up for the occasion, in something simple yet elegantly looking.
  • Holds a glass of wine, not wearing any type of glasses, might take a picture of the words later.
  • Considers not only the words on paper, but everything that surrounds it as well.
  • Is not allowed to touch the Object

Acting slightly self-aware, knowing that viewers are hardly ever alone, and thereby their role is not only to view, but also to be viewed.

Performing a slow, thoughtful walk across the stage, standing still at times to take a look at the words, a pondering look upon his face – he might be thinking about anything, wondering about the typeface used, having a closer look at the curves of the A’s and E’s, or maybe he isn’t thinking about any of the words at all, but about his growling stomach and what he’s going to cook for dinner – none of us, not the actors nor the spectators of this play, really know or could ever know at all. It’s just so hard to tell from his mysteriously pondering, wondering tread.

THE READER

  • Dressed in whatever the actor is wearing at the moment the play is performed.
  • Holds a cup of tea or coffee, might wear glasses.
  • Spends a lot of time looking at the page, might go over the words a second or third time.
  • Needs to touch the Object

Acts like he’s alone on the stage, doesn’t seem to be bothered by any of the other actors, just sits in his chair and concentrates on what needs to be read.

Sits in a chair, taking his time to look at the words. The only movement he makes – besides maybe an occasional hand-through-hair or neck-scratch – being the lifting of his right hand to flip the page. To the spectators of this play, the character of the Reader might seem to be the most still and steady of them all. However, the Reader is actually the one that is moving the most. Always being in two spaces at a time: on stage, reading the words on paper, and in the space the words tell him about. The words work as mediators, a machine almost, that splits reality in two, constantly transporting the Reader between these two realities.

Annabelle Binnerts is beeldend kunstenaar.