Wat heeft de man in mijn hoofd gezegd?

Marloes de Vries
Keanu Ramusai Schipper, METAMORPHOSIS, gemengde techniek, 2017

‘Om Keanu’s nek hangt het afgehakte hoofd van een hagedisachtig wezen aan een zwart touw. Het is Kaiman, de hoofdpersoon uit de Japanse manga Dorohedoro. Het verhaal draait om Kaiman, die zich niet herinnert wie hij was voor hij door een magiër werd getransfigureerd naar een hagedis met een (voor hem) onbekende man wonend in zijn mond. In de hoop uit te vinden wat hem in deze staat heeft gebracht, vermoordt hij samen met zijn vrouwelijke metgezel Nikaido magiërs door ongenadig hun hoofd af te bijten. Vlak voor hij hun leven beëindigt haalt hij ze nog even uit zijn bek en vraagt hen telkens: “Wat heeft de man in mijn hoofd gezegd?”’

Keanu Ramusai Schipper kocht Kaiman in Tokio en draagt hem sindsdien als talisman. Veel van de inspiratie voor zijn tekeningen komt uit Japan. Manga, obscure Japanse subculturen en eeuwenoude Japanse mythes zijn allemaal terug te vinden in de illustraties die Schipper op Tumblr. en Instagram deelt onder @ramusai. Als hij tekent is hij Ramusai, een verbastering van Samurai. Daarnaast werkt hij gewoon in de Albert Heijn.

Op een van die loze zondagmiddagen waarop ik eindeloos Instagrambeelden over mijn scherm veeg stuitte ik voor het eerst op een illustratie van @ramusai. Een kwade groene dame in een netpanty duikt bovenop een huilende gabber. De illustratie is onderdeel van de serie Bar Fights. In deze serie spelen onbevreesd vechtende vrouwen de hoofdrol, een feministische twist op voornamelijk Amerikaans stripverhalen waarin sterke mannen de norm zijn. Geïntrigeerd nodig ik Schipper uit om langs te komen in Rotterdam en meer over zijn bijzondere tekeningen te vertellen.

In het gesprek, waarin referenties naar inspiratiebronnen elkaar snel opvolgen, komen we erachter dat we veel liefdes delen. Van Digimon – de meer illustere anime tegenhanger van Pokémon – en MTV Room Raiders tot de experimentele producent, DJ en rapper Flying Lotus. Wanneer ik erachter kom dat hij zelfs mijn lievelingsstrip, het zoetsappige en kitscherige Elfquest, kent, weet ik het zeker: Ramusai weet waar hij het over heeft. Zijn diepgravende kennis van Japan komt helemaal tot uiting als hij me vertelt over de Yanki subcultuur waar hij zijn levensstijl door inspireert. De Yanki, een verbastering van het Engelse Yankee, zijn ontstaan als een jongerenbeweging onder de Japanse arbeidersklasse in de jaren 80 en 90 en wordt vaak geassocieerd met delinquente jongeren. Broederschap is voor hen het hoogste goed en ze kozen hun eigen familie bestaande uit vrienden. Voor Schipper zijn vrienden net zo belangrijk maar ook de visuele stijlen die voortkomen uit de Yanki spreken hem aan. Een voorbeeld van deze stijlen is Bōsōzoku, een Japanse subcultuur die zich vooral toont in de ontwerpen van trucks, auto’s en motoren. De trucks zien eruit alsof ze Tsjernobyl hebben overleefd en vervolgens door de chroomstraat zijn gereden waarna iemand zijn familie erop heeft geairbrusht. Schipper kwam als kind vaak op de uitbundige Volendamse kermis, zijn opa en oma wonen daar, en ik kan me goed voorstellen dat zijn voorliefde voor de Bōsōzoku stijl daar is ontstaan.

Schipper is niet altijd zeker geweest van zijn liefde voor Manga en Japan. Op de middelbare school schaamde hij zich er zelfs een beetje voor. Hij stond er bekend als die ‘manga guy’ of ‘japan lover’, benamingen waar hij zichzelf niet direct in herkende. Bestaande vooroordelen over de Japanse (sub)cultuur – oversekst, bizar, nerdy en fetisjistisch – werkten ook niet mee. Tegenwoordig heeft hij zijn smaak en de geuzennamen helemaal omarmd en speelt hij juist met de aannames over Japanse cultuur. Het werk dat Schipper voor de Vrijplaats heeft gemaakt is hier een goed voorbeeld van. Je ziet twee personen in typisch Japanse schooluniformen die een overdreven seksuele handeling uitvoeren. Huilt de jongen van schaamte of hebben de glinsterende nagels van het meisje zich te diep in zijn geslacht geklauwd? In het manga genre dat we in het Westen Hentai – Japans voor perverseling en transformatie – noemen, zijn dit soort beelden niet vreemd. Elk stripboek in dit genre vermeldt op de voorkant dat de opgevoerde personages allen boven de achttien zijn, desondanks komen de (lagere- en middelbare-) schooluniformen veelvuldig voor. Schipper laat in deze illustratie zijn eigen grafische twist op Hentai zien en ontwijkt het perverse en pornografische niet.

Schipper werkt vaak samen met andere illustratoren die hij online leert kennen. Op mijn vraag naar zijn droomsamenwerking antwoordt hij direct: video jockey zijn voor Flying Lotus. Hij heeft het gevoel dat deze muziek voelt zoals zijn eigen hoofd klinkt. De live optredens van Flying Lotus zijn altijd visueel overweldigend en Schipper ziet het helemaal voor zich hoe hij de Bōsōzoku-stijl naar het witte doek vertaalt. Ramusai toont online slechts een glimp van wat hij allemaal zou willen maken, er zijn nog zoveel disciplines die hij wil onderzoeken, van keramiek tot video tot merchandise. Na een ochtend met Keanu te hebben doorgebracht zie ik in het verhaal van Kaiman dan ook een metafoor voor Schippers’ zoektocht naar de kunstenaar die hij in zich heeft en blijf ik benieuwd naar wie hij nog in zichzelf gaat vinden.