De flirt met het vreemde

Rob Ritzen
Rieneke de Vries, SONG WEI PROJECT (2011) (foto: Fieke van Berkom)

‘Tijdens het gesprek vlogen taalbarrières en misverstanden, mijn vooroordelen en zijn verwachtingen over tafel. Hij dacht dat ik een beroemde journalist was. Ik dacht: welke medicijnen heeft hij gehad? Waarom zit hij hier? Spreekt hij verward of begrijp ik hem slecht?’ Zo beschrijft Rieneke de Vries (1981) haar ontmoeting met Song Wei, een dakloze Chinees. Deze ontmoeting vormt de leidraad van het project www.songwei.eu dat Onomatopee toont in de tentoonstelling Global villaging.

De ontmoeting gaf aanleiding voor verschillende verhaallijnen rond de persoon Song Wei die in diverse vormen worden geëxposeerd. Zo is er de website, maar ook de frêle werken van crêpepapier waar Wei spookachtig op ons af lijkt te lopen. De Vries duidt de sfeer van het project zelf het beste als ze zegt: ‘de onduidelijkheid is me het meest bijgebleven. En toch voel ik me emotioneel betrokken. Met Song Wei als persoon, met psychiatrie, met mensen zonder een stem, in taal, in beeld.’  

Het Song Wei project, waarin een persoonlijk verhaal centraal staat dat zich niet laat strikken door al te makkelijke statements, is aangrijpend. Je zou het niet verwachten binnen een tentoonstelling met de titel Global villaging. De meeste tentoonstellingen met global in de titel slaan namelijk dood als bier uit een blikje door de retoriek van de belerende vinger. Global villaging, zo suggereert de inleidende tekst, verzamelt voorbeelden van de transculturele global villager die een relatie aangaat met ‘het vreemde’: een andere cultuur en de personen die daar deel van uitmaken. De uit Nederland en België afkomstige kunstenaars zoeken toenadering met het vreemde door er middenin te gaan staan.

Richtje Reinsma (1979) stond er met beide benen in, zo blijkt uit het verhaal dat ze vertelt met Memories of Aleppo 2004. Het beschrijft haar verblijf in Syrië en het besef dat zij in dat land de vreemdeling is. De subtiliteiten van het dichtgewoven tapijt van omgangsvormen en de van bovenaf opgelegde beperkingen binnen de Syrische cultuur vertaalt ze in ongekunstelde tekeningen en teksten die ingaan op haar ontmoetingen en relaties met Syriërs. De kleine gestes en de collageachtige presentatie maken de kijker ervan bewust dat sociale en morele waarden samenhangen met overwegingen die plaats- en situatiegebonden zijn. Maar globalisering zou die lokale culturele eigenheden toch juist vervlakken?

Daar geeft het project van Wouter Osterholt (1979) en Elke Uitentuis (1977) antwoord op. To the other end volgt de handel in een levend schaap tussen Australië en Bahrein. De culturele context waarbinnen het schaap zich begeeft, verandert gedurende deze reis. Binnen de westerse context is een zekere mate van efficiëntie van belang, terwijl tijdens de rituele slachting alles gebaseerd is op religieuze richtlijnen. Deze twee werelden staan ver uit elkaar. De economische overdracht van het schaap vindt plaats, maar er is geen toenadering tussen de twee culturen. De presentatie van dit project in Global villaging heeft de vorm van een bijna Kosuth-achtige installatie (stoel, foto van een stoel, beschrijving van een stoel), wat de contextwisseling bij de overdracht van het schaap benadrukt.   

Simon Kentgens (1978) lijkt deze afstandelijke, interculturele overdracht nog verder te vergroten. Painted portfolio bestaat uit schilderijen die gemaakt zijn naar foto’s van Kentgens’ eigen werk. De foto’s zijn in China achteloos nageschilderd in opdracht van de kunstenaar. Als je nagaat dat zijn ruimtelijk werk site-specifiek is, komt de absurditeit van het klakkeloze naschilderen naar voren. De geschilderde kopieën van de in eerste instantie ruimtelijke werken worden als tweedimensionale schilderijen in de tentoonstellingsruimte gepresenteerd. Zo komen ze terecht in een drijfzand van verschuivende interpretaties en contexten.  

Global villaging stelt het publiek voor aan de ‘voorgangers’ in wat het zelf verwoordt als ‘de culturele paradigmawisseling van nu’. Deze wisseling speelt zich af ‘in de relaties tussen mensen’; in de persoonlijke toenadering dus. Milan Kundera (1929) schreef in De kunst van de roman: ‘Schrijven betekent voor de dichter het afbreken van de muur waarachter iets wat “altijd daar was” verborgen is.’ De kunstenaars binnen Global villaging tonen dat ze begonnen zijn met het kruimen van de muren die het vreemde op veilige afstand houden. Ze doen dat door te flirten met de personen die achter deze muren verstopt zijn. Moeizaam, maar met oprechte interesse. 

Zie ook http://www.songwei.eu/ voor het project over Song Wei van Rineke de Vries.

Richtje Reinsma, MEMORIES OF ALEPPO 2004 (2011) (foto: Fieke van Berkom)
Wouter Osterholt en Elke Uitentuis, TO THE OTHER END (detail) (2011) (foto: Fieke van Berkom)
Simon Kentgens, PAINTED PORTFOLIO (2011) (foto: Fieke van Berkom)