Het nieuwe, indrukwekkende onderkomen van het filmmuseum aan het IJ biedt meer ruimte om te exposeren dan het oude pand. Na een weliswaar succesvolle maar conventionele tentoonstelling over Stanley Kubrick is de expositie Expanded Cinema gewaagder van opzet. Uitgangspunt voor de tentoonstelling vormt het gelijknamige boek van de Amerikaanse mediatheoreticus Gene Youngblood uit 1970, waarin hij pleit voor een cinema die zich verruimt ten opzichte van de beperkingen en conventies van de commerciële film. De tentoonstelling Expanded Cinema omvat het werk van drie kunstenaars die met hun filminstallaties hun eigen invulling geven aan die term.
Isaac Juliens (1960) Ten Thousand Waves is van de tentoongestelde werken visueel het meest overdonderend, door zijn gebruik van negen schermen verspreid door de ruimte. De filminstallatie heeft een tragisch incident waarbij illegale Chinese gastarbeiders verdronken aan de Engelse kunst als uitgangspunt. De installatie bestaat uit duizelingwekkende stormbeelden van het hedendaagse China, afgewisseld door nagespeelde scènes die zijn gesitueerd in het Shanghai van de jaren dertig. Actrice Maggie Cheung doemt verscheidene malen op als de zwevende godin Mazu, de Chinese beschermheilige van zeelieden.
Als kijker loop je door de ruimte en verschuift je focus voortdurend van de ene projectie naar de andere. Indringend zijn de bijna abstracte beelden van de Engelse kust gemaakt door een reddingshelikopter en de begeleidende geluidsband met de communicatie tussen reddingsploegen. Dit vormt de enige directe hint naar het incident en het contrasteert sterk met de meer filmische scènes die zich afspelen in de jaren dertig.
Juliens filminstallatie is imposant en zeer stijlvol vormgegeven, maar niet altijd even coherent. Bepaalde elementen komen over als onnodige toevoegingen. Ondanks de kritiek op de negatieve effecten van het kapitalisme in China blijft Ten Thousand Waves gevangen in zijn eigen caleidoscopische spektakel. Dit lijkt Julien zelf te bekritiseren als hij de kijker getuige maakt van het productieproces van de installatie. Maggie Cheung is in een aantal scènes te zien voor een grote groene achtergrond, waardoor wordt geïllustreerd hoe de illusie van zweven tot stand komt. Toch voelt dit als een makkelijke formalistische truc om aan te tonen dat film een kunstmatig proces is. Alhoewel Ten Thousand Waves cinema wel verruimt door zijn gebruik van meerdere schermen komt de boodschap niet goed aan door de bombast van de installatie. Om een beter idee te krijgen van de problematiek omtrent het incident biedt de traditionele, gedramatiseerde documentaire Ghosts van Nick Broomfield, die enkele jaren geleden in de zalen te zien was, in feite meer verheldering.
Fiona Tans (1966) werken zijn in vergelijking met Isaac Juliens filminstallatie subtieler en sterker. Van Tan zijn de werken Saint Sebastian en A Lapse of Memory te zien. A Lapse of Memory is een filmportret van een teruggetrokken man gespeeld door de acteur Johan Leyssen, die als kluizenaar woont in een gigantisch vertrek versierd met overdadige oriëntalistische decoraties. Een voice-over van een vrouw zorgt voor een metaniveau binnen dit werk. Zij vertelt over de productie van een film waarvan de man de hoofdpersoon is. De voice-over gaat gaandeweg in op de onduidelijke identiteit van de man en vertelt dat hij kampt met geheugenproblemen. In één versie van een levensverhaal is hij een Chinees die naar het westen is geëmigreerd. In een andere versie is hij een westerling die naar China is afgereisd en daar iets traumatisch heeft ervaren.
Tan heeft de film opgenomen in het Royal Pavilion, het excentrieke plezierpaleis dat George IV in de negentiende eeuw liet bouwen in Brighton. Het chinoiserie interieur van het paleis toont het geïdealiseerde, romantische beeld dat toen heerste van China als een exotisch luilekkerland. Tan filmt de versieringen in verhullende close-ups om te illustreren hoe de kijk op een andere cultuur gebaseerd kan zijn op pure fantasie. De hoofdpersoon lijkt gevangen te zijn in dit denkbeeldige China, maar zijn kluizenaarschap en geheugenverlies tonen aan dat hij de grip op de werkelijkheid en zijn identiteit kwijt is geraakt. Dit wordt ook nog eens versterkt doordat de film geen duidelijk begin of einde kent.
Yang Fudongs (1971) The Fifth Night (2010) is een filminstallatie bestaande uit zeven naast elkaar staande schermen. Op alle schermen is dezelfde scène te zien, maar vanuit meerdere perspectieven. Verschillende personages zijn van scherm tot scherm te observeren, zoals een wachtende vrouw en twee mannen die over een plein dwalen en roken.
Ondanks de overdaad aan projecties is The Fifth Night minder ontzagwekkend dan Isaac Juliens installatie. Deels komt dat door de opstelling. Je moet langer kijken voor je in de film opgaat. Fudong hanteert een klassieke filmstijl door middel van zwart-wit beelden en een art direction die de jaren dertig nabootst. De beelden zijn op het eerste gezicht vooral aantrekkelijk vanwege hun esthetiek, je wordt namelijk niet afgeleid door een verhaal of een conventionele narratieve structuur. Vervolgens zie je als kijker verbanden en raak je geneigd zelf een verhaal te creëren uit de gefragmenteerde beelden van de installatie. Fudong betrekt je in het productieproces van de film. De toeschouwer is minder passief dan in een bioscoopzaal. Het knappe van de installatie is dat de magische illusie van de film behouden blijft, terwijl je wel gaat nadenken over de complexe kunstmatigheid daarvan.
Al met al is Expanded Cinema een geslaagde expositie en een goed begin voor het tentoonstellen van werken die de grenzen en beperkingen van cinema pogen te verkennen. Verder is de presentatie van de installaties voortreffelijk in haar beeldkwaliteit. EYE toont daarmee dat het de middelen heeft om zijn ambities waar te maken. Het perfecte moment dus om cinema te verruimen.