Verstilde schepselen

Mariƫtte Maaskant
Loss (detail), Anne van Eck, 2006

Een hulpeloos pasgeborene is het eerste dat je ziet als je de Unisono-presentatie van Anne van Eck (1975) bezoekt. Dierachtig, net uit een baarmoeder gekomen en zich daar nog niet van bewust. Ogen nog dicht, naakt en glanzend ligt het uit te rusten. Links aan de muur verschillende geboetseerde dierlijke kopjes, iets verder ontwikkeld maar nog steeds met een premature uitstraling. De vormen hebben iets aandoenlijks en kwetsbaars. Wie raakt er niet ontroerd bij het zien van dit ontluikende leven?

In tegenstelling tot het werk Loss dat bestaat uit een aantal levenloze zwarte hazen, gemaakt van was en textiel, die in gestolde toestand onder een vitrine liggen. De dieren lijken de dood gevonden te hebben door een olieramp. Een bronzen haas hangt aan de muur met de oren nog gespitst en een ander ligt als een onaffe hoop klei treurig op een kussen, met de titel Morbus Gravis. Het scheppingsproces is nog niet klaar of lijkt voortijdig afgebroken.

Daarboven het fotowerk Beginning, bestaande uit een serie foto’s waarop een foetusachtig schepsel in allerlei houdingen net op een steriele witte dokterstafel ter wereld is gekomen. Er is niet aan te ontkomen, dit gaat over het beginnende leven en de onvermijdelijke dood. Maar ook over vorm, materiaal, realisme of fantasie.

De meeste schepsels van Van Eck zijn liefdevol gemaakt en getuigen van een gevoelig materiaalgebruik. Dat maakt de titel Amoroso, wat ‘innig’ betekent, goed gekozen. Als schepper heeft ze waarschijnlijk een innige band met haar natuurgetrouwe creaties die zij tot leven wekt of juist de dood in stuurt. De schepsels die uitstijgen boven hun natuurlijke vorm zijn echter het spannends, omdat we die nog niet kennen. Zoals het recente werk Kanarie, waarin een witroze kanarie van epoxy en wol enorm uitvergroot ligt opgebaard op een slanke hoge tafel. Hierin komen Van Ecks beeldende kwaliteiten goed naar voren. Datzelfde geldt voor Mandragora, een werk tegen de muur, dat de ruimtelijke contour toont van twee dieren samen, uitgevoerd in dun viltachtig papier met harige lijnen. Een ander recent werk, Canvas, dat in dezelfde zaal te zien is, is daarentegen teleurstellend.

Verschillende stukken afgestroopte huid van textiel en acrylverf vormen op de grond een beeld dat gaat over het afwerpen van huid, iets dat gangbaar is bij reptielen. Dit werk zou niet misstaan in een dierentuin als educatief materiaal. Haar streven naar realisme of een te letterlijke vertaling doet haar hier de das om. Dat geldt ook voor een serie werken getiteld Gemengde technieken op papier. Op foto’s zijn drie vergelijkbare portretten van dierlijke schepsels te zien tegen een marmeren achtergrond. Ze staren doods naar voren, maar missen daarmee ook zeggingskracht en bestaansrecht. De werken krijgen iets gekunstelds en dat is jammer, want Van Eck kán spannende beelden maken. Met name als ze erin slaagt haar dieren iets geheimzinnigs mee te geven, te vervreemden als het ware. Dan creëren de wezens hun eigen leven en ontstaat er meer dan alleen mededogen of ontroering.

Unisono 13: Anne van Eck – Amoroso, t/m 8 oktober 2006, STEDELIJK MUSEUM SCHIEDAM, Hoogstraat 112–114, Schiedam. De Unisono-reeks van het Stedelijk Museum Schiedam bestaat 10 jaar en stelt hedendaagse kunstenaars in staat om een solopresentatie te geven van de ontwikkelingen in hun werk.

Kanarie, Anne van Eck, 2006