Van de straat

Laura van Grinsven
Jeremy Deller, VALERIE'S SNACKBAR (2009) (Foto: Filip Vanzieleghem)

Het moet een imposante vertoning geweest zijn, een replica van een lokale snackbar die tijdens een parade zomaar voorbij komt rijden. Een ieder die trek kreeg, of dorst, kon eenvoudigweg een stukje meeliften. En velen deden dat. Valerie’s Snack Bar is een typisch Jeremy Deller (1966) werk: ludiek, inventief, opzienbarend en altijd temidden van de mensen. Nu staat Valerie’s Snack Bar in Wiels tijdens de tentoonstelling Joy in People, het grote midcareer retrospectief van Deller. Niet op wielen, maar netjes op de vloer naast de entreebalie geplaatst. De tentoonstellingsbezoekers kunnen er een tea krijgen, maar de meesten bekijken het werk als een sculptuur en schenken vooral aandacht aan de film die op de balie staat. Die toont de optocht in Manchester, waarvan het werk ooit deel uitmaakte.

Bij het binnengaan van de tentoonstellingsruimte kijken twee bruine ogen en een wijd opengesperde mond je aan: een muurschildering van het gezicht van Deller welke tevens fungeert als doorgang naar een videoruimte. Daarbinnen is de diaprojectie Beyond the White Walls te zien. Beelden van verschillende projecten worden hier getoond, begeleid door commentaar van Deller. Het wordt al snel duidelijk dat dit werken zijn die niet uitgebreid aan bod komen in de tentoonstelling. Wat is er dan wel te zien van Dellers veelal projectmatige werken?

Het iconische The Battle of Orgreave kan uiteraard niet ontbreken. Het is een heropvoering van een veldslag in 1984 tussen stakende mijnwerkers en de politie. Deller, die destijds als jongen gefascineerd via tv de gebeurtenissen volgde, organiseert het event in 2001 door samen te werken met verschillende re-enactment verenigingen en met veteranen van de desbetreffende slag. Dit alles resulteert in een documentaire over het hele ontstaansproces, de feitelijke heropvoering en interviews met verschillende betrokkenen. De film wordt getoond naast een installatie The Battle of Orgreave Archive (An Injury to One is an Injury to All) bestaande uit documenten, een mensgrote muurschildering van een jonge mijnwerker vastgehouden door twee agenten, krantenkoppen, en een politieschild en spijkerjas als relieken.

Een ander belangrijk werk van Deller, Acid Brass, is te zien op een klein scherm. In 2007 werd het voor het eerst opgevoerd in een club in Liverpool. De Williams Fairey Brass Band uit Cheshire speelde voor enkele honderden housefans live acid house op een clubavond. Een evenement dat niet alleen de kunst- maar ook de muziekwereld beïnvloedde. Op een aangrenzende muur bevindt zich de verwante schildering The History of the World. De centrale woorden ‘Acid House’ en ‘Brass Bands’ worden in een mindmap van woorden met elkaar verbonden. Ze staan volgens Deller voor twee belangrijke episodes uit de Britse geschiedenis van de afgelopen twintig jaar: de stakingen van de mijnwerkers en de opkomst van de acid house scene. In dit werk wordt duidelijk hoe Deller volkscultuur, hoge cultuur en politiek met elkaar verbindt.

Er zijn weinig opzichzelfstaande werken in Joy in People; er wordt vooral verwezen naar voorbije gebeurtenissen. Er zijn uitzonderingen, zoals de genoemde muurschildering The History of the World of de video met de installatie The Search for BEZ, waarin Deller op zoek gaat naar de persoon BEZ. Dit is de mascotte van de voormalige band Happy Mondays en is op dat moment vermist. Deller boeit met zijn zoektocht door de straten van Manchester, ook al vindt hij BEZ niet, die op dat moment op Ibiza zit. Een ander interessant opzichzelfstaand werk is de film Our Hobby is Depeche Mode, die op een afgelegen plek in de kelder van Wiels wordt vertoond. De film is ooit in opdracht van het platenlabel van de band Depeche Mode gemaakt, maar door interne onenigheid nooit naar buiten gebracht.

Deller interviewt hardcore fans van over de hele wereld, die vertellen wat voor invloed de band op hun leven heeft gehad; denk aan gillende Russische tieners in passende outfits en een Engelse zwerver die zijn leven beterde nadat hij in aanraking kwam met de muziek. Deller houdt zich niet aan de vormtaal en de regels van de muziekvideo. De band komt namelijk niet in beeld en de fans zijn geen hippe en coole kids maar outcasts die van Depeche Mode hun raison d’être hebben gemaakt. Geen wonder dat de film werd afgewezen, maar hij is des te boeiender in de tentoonstellingscontext, waar deze naar men zegt illegaal wordt vertoond.

Een vreemde eend in de bijt is de nagebouwde slaapkamer Open Bedroom uit Dellers ouderlijk huis (waar hij tot in zijn vroege dertiger jaren woonde). Het is een jongens- of beter gezegd, mannenkamer waaruit de fascinatie voor muziek en muziekcultuur blijkt, door posters, foto’s en knipsels. Ook is het daar waar Deller zijn eerste tentoonstelling had, tijdens een vakantie van zijn ouders. Het lijkt een documentatie van Dellers kunstenaarschap. Hoewel Deller meestal op de achtergrond blijft als initiator, curator, filmer, interviewer, contactlegger of bedenker, wordt hij nu als onderwerp de tentoonstelling binnengehaald. De vraag is of dit wat toevoegt.

Voor een echte Deller, moet je je buiten de muren van het museum begeven, bijvoorbeeld in de volkswijken van Manchester of Liverpool. Helaas maakte Deller geen nieuw project voor Wiels, hoewel de buurt Vorst, waar het museum ligt, er perfect voor zou zijn. Op de straat tussen de mensen daar is de plek waar een Deller werkelijk werkt, waar het doet lachen, waar het doet omkijken, waar het imponeert, waar het met het leven verbonden is. Daar hoort het en niet in een museum.

Ingang tentoonstelling (Foto: Filip Vanzieleghem)
Jeremy Deller, THE HISTORY OF THE WORLD (1997)
Jeremy Deller, OPEN BEDROOM (1993)