Op donderdag 18 april 2019 vond bij Het Nieuwe instituut in Rotterdam The Common Inn plaats, een ‘gemeenschappelijke verblijfplaats die ruimte biedt voor presentaties van, gesprekken over, performances door en reflecties op talent‘. Tubelight vroeg drie auteurs om verschillende aspecten van de dag te recenseren. In onderstaande tekst reflecteert Annosh Urbanke op het onderdeel In Memoriam of Talent.
“1. I was able to come here today, 7. As a child, I had hobbies that cost money, 13. One or more of my parents went through higher education, 14. I visited the Louvre in Paris, 23. I was able to do unpaid internships, 25. I am able to access all or most spaces without assistance, 28. In most spaces I go I am not the minority, 33. I have another job to support my career in the creative industries.”
Met 37 vragen begon Miriam Wistreich, onderzoeker en momenteel redactielid bij Hotel Maria Kapel, haar talent mapping test tijdens een lezingenreeks van The Common Inn. Het Nieuwe Insitituut (HNI) organiseerde The Common Inn op donderdag 18 april; een middag- en avondprogramma waarbij gemeenschappelijke en wisselende residenties van kunstpresentaties, gesprekken, performances en reflecties zich verhielden tot het begrip ‘talent’. In Memoriam of Talent was een onderdeel waarbij de drie sprekers Miriam Wistreich, Damoon Foroutanian en Adeola Enigbokan werd gevraagd te reflecteren op de geschiedenis van talent en talentontwikkeling binnen en buiten de creatieve industrie. Daarbij werd gekeken naar wat er op dit moment en binnen hun werkveld doorgaans wordt verstaan onder ‘talent’ en lag de nadruk op wat er zou moeten veranderen om talent anders te gaan zien.
Met de hierboven geciteerde- en nog resterende 29 andere vragen daagde Wistreich het publiek uit om de handen op te steken wanneer je deze met ‘Ja’ kon beantwoorden. Aan de hand van verschillende ‘scores’ die je kon ‘behalen’, werd duidelijk in welke mate je geprivilegieerd bent, en al dan wel of niet binnen het huidige systeem past. Zo was mijn advies nadat ik ongeveer 28 à 31 keer mijn hand had opgestoken:
“According to current standards, it is very likely that you need to work twice as hard to have your talent recognized. You will need to prove yourself and at times you may be treated as a token. You must be extra super excellent to make a career in the creative industries.”
Of het frame mij precies wist te kaderen betwijfel ik, want dat ik geprivilegieerd ben weet ik wel zeker. Vanaf score 32 ben je raak. Wanneer je als deelnemer aan de test in die klasse scoort heb je het sociale en culturele kapitaal om te worden erkend als talent. Volgens het overzicht Talent Mapping: the invisible assets of creative talent wordt er weliswaar hard gewerkt maar ben je tegelijkertijd ook geprivilegieerd. Het was in elk geval bijzonder hoe Wistreich mij en de rest van het publiek met deze persoonlijke benadering wist te betrekken in haar presentatie.
Privilege is een actueel en belangrijk onderwerp dat niet alleen bij Wistreich centraal stond maar ook bij de andere twee sprekers. Want wie bepaalt talent binnen de creatieve sector en welk sociaal en cultureel kapitaal is daarvoor nodig? Kunstenaars en de creatieve sector in het algemeen worden overspoeld met talent- en open calls. De drie spraken over deze kwestie vanuit hun eigen werkveld en ervaring. De kortdurende twintig minuten per spreker zorgden voor een vluchtige setting. Ondanks interessante inzichten ontbrak het in eerste instantie aan een verdiepende opeenvolging. Maar tijdens het panelgesprek kwamen de sprekers dichter bij elkaar.
Nadat de score van de talent mapping was berekend, volgde Damoon Foroutanian, actief in de club- en hiphopscene van Rotterdam en gastcurator van de tentoonstelling Where does culture happen? bij TENT in Rotterdam. Hij kijkt naar talent vanuit de clubcultuur. Het nachtleven is een van de meest toegankelijke ruimtes binnen de creatieve sector. Toch zou deze democratischer moeten worden ingericht door en voor een meer divers publiek met toegankelijkheid voor verschillende culturen. Hij stelde voor dat een raad rondom het nachtleven meer ruimte zou creëren voor discussie, in- en exclusiviteit en het reflecteren op succes. Daarmee zou nog meer rekening kunnen worden gehouden met behoeften van Rotterdammers, in plaats van het beoogde institutionele beleid.
Het idee van een democratische programmering is niet direct een nieuw concept maar sluit aan bij institutionele veranderingen die ook bij beeldende kunstinstellingen worden herzien. Bij instellingen als MAMA in Rotterdam, Framer Framed in Amsterdam en STROOM in Den Haag wordt de vaste aanstelling van één curator vervangen door afwisselende gastcuratoren en programmamakers. Dit biedt mogelijkheid om vanuit verschillende specialisaties en onderzoeksvelden te werken die veelzijdiger en beter kunnen inspelen op de verschillende culturen in onze samenleving.
De laatste spreker, Adeola Enigbokan, kunstenaar en stedenbouwkundige met focus op antropologie en eco-psychologie, voegde treffend toe dat er niet zozeer gefocust zou moeten worden op talent maar op competenties. Ze beschouwt talent als iets waarvoor we op een bepaalde manier worden getraind naar te kijken: “Talent is a socially constructed concept that needs to be unpacked.”
Bij talent wordt te vaak in stereotypes gedacht. Het viel Enigbokan tijdens een werkbezoek op dat wanneer iemand wordt geselecteerd om zich te richten op één kwaliteit, dit juist kan beperken. In een architectenbureau deed zich een klus voor waarbij een aquarel moest worden gemaakt. In dit bureau, waar het merendeel van de onderzoeksgroep mannelijk was, werd besloten dat dit onderdeel het beste voorbehouden was aan een dame in de groep, omdat schilderen iets vrouwelijks zou zijn? Haar belangrijkste bijdrage voor deze groep richtte zich nu uitsluitend op schilderen. Een typisch geval waarbij een vrouw in wordt gedeeld binnen een ouderwets stereotype. Naast het feit dit besluit in zekere zin was ingegeven door seksisme, had het helemaal niks te maken met de functie van deze werknemer binnen het team of binnen het bedrijf. Ze werd voor deze klus afgezonderd om zich op een element te concentreren waar ze helemaal geen achtergrond voor heeft en bovendien werd onttrokken uit het groepsproces. Het zou niet uitsluitend moeten gaan over één kwalificatie denkt Enigbokan, maar juist om het zien waar iemand zich bevindt, verschillende kwaliteiten op dat niveau ontmoeten en rekening houden met iemands achtergrond en educatie. Hiermee kan naar de reikwijdte van een diversiteit aan competenties in verschillende werkvelden worden gekeken.
Er mag dus afstand worden gedaan van het mythische concept rondom talent luidde het tijdens het panelgesprek. Talent wordt gezien als de ‘top’, een individueel product, een gendergerelateerde kwalificatie of excellentie. Het is een nauwgezet begrip in relatie tot de karakterisering. Wanneer er langs het gezette concept van ‘talent’ juist naar competenties wordt gekeken, kan een reëler en meer gevarieerd beeld worden gevormd.
Annosh Urbanke is redactielid van Tubelight, houdt zich met verschillende artistieke projecten bezig als fotograaf, curator, coördinator van Framer Framed, haar Werkplaats Molenwijk en schrijft regelmatig voor MAMA.