Subversion is in bad shape

Lennard Dost

Subversion is in bad shape. This attitude does not really exist in our world. The spirit of negation and criticality seems gone. Even subcultures and youth cultures seem to have vanished since Punk. Or they are recycled as fashion trends before ever taking shape‘.

Lieven De Cauter klinkt behoorlijk cynisch in zijn bijdrage aan de bundel Art and Activism in the Age of Globalization. Ook Karel Vanhaesebrouck ziet het somber in. Commitment, zo stelt hij, is tegenwoordig een fashionable concept. Overal zie je dezelfde buzzwords terugkomen: criticism, protest, activism, commitment, resistence. Het zijn holle begrippen geworden. ‘Toen Kurt Cobain in 1994 zelfmoord pleegde in zijn garage in Seattle liepen tienduizenden jongeren rond in een T-shirt met daarop het portret van Che Guevara. Dat beeld verloor daardoor iedere betekenis’.

Kunstenaars lijken soms amper door te hebben dat ze gebruikt worden door het systeem. Kunstenaarscollectief BAVO noemt in het boek de zogenaamde NGO artists, en vergelijkt hun werkwijze met die van humanitaire organisaties. Humanitaire organisaties vermijden graag gevoelige onderwerpen tijdens hun overleg met de overheid, omdat ze weten dat ze anders bijvoorbeeld de toegang tot een land kunnen worden geweigerd. NGO kunstenaars draaien ook om de hete brij heen. Of omdat ze anders in conflict zouden kunnen raken met instanties waar ze financieel of op een andere manier van afhankelijk zijn, of omdat ze niet werkelijk geïnteresseerd zijn in een oplossing.

BAVO noemt geen namen of voorbeelden, maar je kunt denken aan de vele community art projecten uit de jaren 90, die saamhorigheid probeerden te bewerkstelligen in de wijk. Het idee achter die projecten was meestal sympathiek, maar tegelijk ook erg naïef. Je helpt de mensen uit – ik zeg maar wat – een achterstandsbuurt aan een mooie dag, door bijvoorbeeld samen eten te koken, of tekeningen te maken. Maar daar los je hun problemen niet mee op. Je ondervraagt niet waarom die mensen in een achterstandsbuurt worden gepropt, en of de woningbouwvereniging, en dus de overheid, genoeg doet om de buurt op te knappen. Je onderneemt geen actie. Het werkelijke probleem wordt niet aangekaart. Sterker nog, eigenlijk houd je de bewoners met dit soort kunst stil. Je helpt vooral de overheid. En jezelf. Aan een mooi fashionable project.

Iemand die daar wel eerlijk in is, is kunstenaar Renzo Martens. Zijn omstreden film Enjoy Poverty, waarin hij de Congolese bevolking duidelijk maakt dat ze altijd arm zal blijven en dat ze juist die armoede moet zien te verkopen, is niet gericht op de Congolese bevolking, maar op een Westers publiek. De kunstenaar geeft toe dat hij de Congolezen uitbuit door ze te filmen. ‘Wat ik doe is ijdel, en onethisch, maar niet minder ijdel en onethisch dan wat mensen om mij heen doen’. Martens kaart de dubbele moraal aan van de Westerse maatschappij. Maar richt zijn pijlen ook op de Congolese maatschappij, die wel vaart bij alle hulpverlening.

Hulpverlening is in Congo big business. Martens vertelt de bevolking dat het raar is, dat zij daar eigenlijk niet van profiteert. Al die foto’s van zielige kindjes met vliegen op hun hoofd worden nu gemaakt door Westerse fotografen. Dat kunnen de Congolezen ook zelf doen. Dan verdienen ze tenminste nog wat aan de armoede. Je kunt er van alles van vinden, maar subversief is de film zeker. De kunstenaar lapt alle opvattingen over wat ethisch is aan zijn laars. Toch kun je zijn werk moeilijk activistisch noemen. Martens helpt de Congolese bevolking namelijk niet om haar situatie te verbeteren. Hij onderneemt geen actie.

Het probleem van dit boek is dat de begrippen ‘subversief’ en ‘activisme’ dwars door elkaar worden gebruikt. Terwijl het toch twee verschillende begrippen zijn. Subversieve kunst gaat in tegen heersende opvattingen. Activistische kunst gaat een stap verder. Die kaart niet alleen aan, maar probeert ook verandering te brengen in de bestaande situatie. Veel kunst die in deze bundel als ‘activistisch’ wordt bestempeld, is dat eigenlijk niet. Subversief kun je bij wijze van spreken vanaf de bank zijn. Maar om werkelijk wat te veranderen moet je toch de straat op. Al dat gepraat over subversiviteit en filosofische theorieën verandert namelijk niks, zoals Christophe Van Eecke terecht opmerkt in de voorlaatste tekst uit deze bundel. Als je echt dingen wilt veranderen kun je dit boek beter aan de kant schuiven. Lees niet, maar handel. ‘Get your hands dirty‘!

Of zoals de samenstellers van de bundel het zeggen op de allerlaatste pagina: Burn this book! Maar dan natuurlijk wel graag nadat je het gekocht en gelezen hebt. Anders verdienen de auteurs immers niets aan hun engagement.

ART AND ACTIVISM IN THE AGE OF GLOBALIZATION / REFLECT #08
Lieven De Cauter, Ruben De Roo en Karel Vanhaesebrouck
Januari 2011, NAI PUBLISHERS
ISBN 978-90-5662-799-9
€ 22,50 / 334 p.