Je gaat via een steile, draaiende trap omhoog naar Kunstverein, de ruimte voor hedendaagse kunst die door Krist Gruijthuijsen en Maxine Kopsa wordt gerund in het appartement van kunstenares Germaine Kruip. Wanneer je in het appartement staat, ervaar je een klassieke anticlimax. Er is namelijk niets te zien: de ruimtes zijn helemaal leeg. De kunstenaarspublicatie die integraal onderdeel uitmaakt van dit project, toont je wat je zou kunnen zien als je op een ladder staat of hele goede ogen hebt: een verhaal van de Bulgaarse kunstenaar Nedko Solakov (1957). Dit verhaal is te lezen tussen muur en plafond, op raamkozijnen, lambriseringen en deurposten in kleine letters of kriebelige tekeningetjes.
Soms reageert Solakov op de architectuur, de kamers. Bij kleine barstjes in de verf op het plafond schreef hij bijvoorbeeld: “a cracked sea”. Twee verfbultjes zijn dan weer uitpuilende ogen. Ook antropomorfiseert hij het gebouw. Schroefjes die een kabel aan het plafond vastmaken ‘zeggen’: “I’m the most important device”. Soms hebben de zinnen en tekeningen van Solakov helemaal niets te maken met de kamers en hun afwerking. Hij reflecteert bijvoorbeeld ook op het maakproces zelf. Zo laat hij ons weten dat hij een plaspauze neemt, of moe is en eigenlijk een dutje zou willen doen.
Minder mijmerend zijn de momenten waarop de kunstenaar zijn onzekerheid uit over het werk. Op een van de lampen staat: “Why do I feel so insecure?”. Je weet hier niet zeker of dit een emotie is die hij aan de lampenkap toedicht of dat hij het over zichzelf heeft. De onzekerheid komt ook op andere momenten in het verhaal terug: “standing here, high above the ground (not knowing what to do next)”. Even verderop schrijft hij zelfs dat hij geen echte behoefte of urgentie voelt om dit werk te maken, maar dat hij het nu eenmaal beloofd heeft. Kunstverein heeft hem namelijk gevraagd dit nieuwe werk te maken om het eenjarig bestaan van het initiatief te markeren. Even verderop slaat de twijfel van de kunstenaar om in verveling: “I’m kind of bored doing this (again)”.
Veel mensen zullen Nedko Solakov kennen van de installatie Top secret (1989-1990) die op Documenta 12 te zien was. Met dit werk wil hij in het reine komen met zijn verleden als informant voor het toenmalige Bulgaarse communistische regime. Maar Solakov heeft al eerder zijn commentaren en ontboezemingen op de muren van kunstinstellingen openbaar gemaakt, altijd significant kleiner dan de getekende commentaren van Dan Perjovschi en altijd op het soort plekken die van de kijker een meegaandheid en inspanning vragen. Voor het werk in Kunstverein is de publicatie onontbeerlijk: het grootste deel van het verhaal is namelijk niet te lezen vanaf de grond of zit verstopt. Soms zijn zinnen (zoals het antwoord op de vraag waar het hedendaagse kunst vandaag aan ontbreekt) zelfs zodanig verborgen dat ze ook in het boek niet te lezen zijn.
In zijn reacties op de ruimtes waarin hij gewerkt heeft, doet Nedko Solakov iets wat we allemaal doen. Hij haalt het soort details naar voren dat je meestal van je eigen huis heel goed kent. Daar waar een barst in het plafond zit of een stukje afgebladderde verf een min of meer herkenbare vorm heeft aangenomen. Als je maar lang genoeg naar het plafond van je slaapkamer staart dan vallen je dit soort oneffenheden op. Net als bij wolken kijken, zoek je naar herkenbare vormen: een gezicht of een dier. Solakov doet dit ook met zijn commentaren en tekeningen en dwingt daarmee een architecturale sensitiviteit af, die normaal alleen tot stand komt wanneer men een relatie met een plek opbouwt, door tijd, vertrouwdheid en intimiteit.
Door zo open uiting te geven aan zijn eigen onzekerheden over het project, toont Solakov een onderdeel van het kunstenaarschap waarvan we gewend zijn dat het achter de coulissen blijft. Je weet misschien wel dat elk maakproces duistere dalen kent van twijfel, verveling of onzekerheid. Maar in het eindproduct zijn deze momenten vaak verdwenen, weggepoetst. De openheid van Solakov is ontluisterend, je bent immers gewend om werk te zien waarvan ten minste het idee overeind staat dat de kunstenaar erin gelooft. Of dat ook werkelijk zo is blijft onbeantwoord, maar het is een vraag die doorgaans niet zo openlijk gesteld wordt. Omdat Solakov je confronteert met zijn twijfels over de urgentie van het werk, moet je als kijker zelf de rekening opmaken. Je slingert tussen bewondering voor het lef om het spreekwoordelijk gegeven paard zo ruw in de bek te kijken en irritatie dat hij zelf niet eens de schijn wil ophouden. Dit alleen al maakt het de moeite waard om het werk te gaan bekijken, ook al lijkt de kunstenaar er niet zeker van.
HIGH LEVEL MARGINS WITH A CATALOGUE
Nedko Solakov
t/m 21 november
Kunstverein
Ruyschstraat 4 III, Amsterdam