Sporenonderzoek

Heleen Huisman
STUDY COLLECTIONS VI (2010)

Botten, schedels, een tombe en rottende lijken in het museum: het klinkt onaangenaam en luguber. De tentoonstelling Matthew Day Jackson: In Search of… in GEM, museum voor actuele kunst, doet echter allesbehalve somber aan. De vele botten en schedels die Jackson gebruikt, maakt hij namelijk van glanzend koper of glas; hij schildert ze met Yves Klein Blauw, of hij plaatst ze zwevend in een fragiele staalkabelconstructie, omgeven door spiegels en neonlicht.

Matthew Day Jackson (1974) is een bijzonder veelzijdig kunstenaar die geen vaste techniek of discipline vertegenwoordigt. Hij onderzoekt in zijn werk de hedendaagse westerse samenleving aan de hand van de geschiedenis. In samenwerking met MAMbo in Bologna en Kunstmuseum Luzern brengt GEM de eerste grote solotentoonstelling van deze Amerikaanse kunstenaar in Europa. In Den Haag zijn installaties, sculpturen, foto’s, videowerk en collages te zien. 

Jacksons werk draait om de derde wet van Newton: op een actie volgt een evenredig grote reactie. Steeds gaat het om de sporen die de mens achterlaat in zijn omgeving, en hoe die geschiedenis vormen. De kunstenaar neemt je mee op onderzoek. Als een cultureel antropoloog met een onorthodoxe visie verbindt hij ogenschijnlijk ongerelateerde onderwerpen met elkaar en schrijft zo zijn eigen geschiedenis. Deze concentreert zich op Jacksons eigen referentiekader: de recente Amerikaanse historie. 

Zijn startpunt lijkt te liggen bij de kernbombardementen op Hiroshima en Nagasaki die de Verenigde Staten in augustus 1945 uitvoerden. Zo maakte hij onder de titel August 6, 1945 een serie grote reliëfs van verbrand hout en gegoten lood, met daarop plattegronden van gebombardeerde steden. Zowel inhoudelijk als formeel doen de grote panelen sterk denken aan het donkere werk van Anselm Kiefer (1945), die in zijn werk steevast de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog liet terugkeren. Eén van de werken uit August 6, 1945 is onlangs aangekocht door het Gemeentemuseum Den Haag en toont een plattegrond van Peenemünde, het Duitse testgebied voor de V2 bom. Vanuit de lucht gezien lijkt het stuk land op een doodskop, en daarmee blijkt een tweede thema in Jacksons werk aangeboord: het antropomorfe.

De eerder genoemde menselijke resten zijn namelijk nooit menselijk, maar slechts imitaties en afgietsels. Sterker nog, veel van de figuren bestaan uit artefacten die slechts binnen hun context de associatie met de mens oproepen. In de spiegelglazen kist van The Tomb (2010), gedragen door acht kolossale astronauten, ligt bijvoorbeeld een romp van vijgenhout, een schedel die lijkt te bestaan uit kunststof, een zeisblad als rechterbeen en een beenspalk (ontworpen door Charles en Ray Eames voor de Amerikaanse marine) als linkerbeen. In dezelfde ruimte hangt een fotoserie getiteld The Lower 48 (2010). Jackson fotografeerde in elk van de zuidelijk gelegen achtenveertig staten van Amerika een rots die op een gezicht leek. De kunstenaar speelt op die manier met het verlangen van de mens zijn reflectie te zien; zichzelf te (her)kennen. 

Ook de menselijke neiging tot annexatie speelt een rol in Jacksons werk. Dat is niet alleen te zien in zijn oorlogsgerelateerde werk, maar komt tevens tot uiting in zijn interesse in de Amerikaanse maanlanding. De foto van de eerste voetafdruk op de maan keert in zijn werk regelmatig terug en hij maakte zelfs een gigantisch drieluik van het fluwelig grijze oppervlak van de maan. De titel, Reflections of the Sky (2010), is een van de vele kunsthistorische referenties in de tentoonstelling; in dit geval een verwijzing naar een drieluik met dezelfde afmetingen van Claude Monet, Reflections of Clouds on the Water Lily Pond (1914-1926).

Toe-eigening kan zo eenvoudig zijn als ergens je stempel op drukken, een impressie achterlaten, zoals de Amerikanen de eerste voetsporen op de maagdelijke maan zetten. Toch zijn er nog steeds veel mensen die geloven dat de VS die eerste maanlanding in 1969 geënsceneerd hebben in hun haast de Sovjet-Unie voor te zijn: het filmen van een voetafdruk op een grijzige bodem is eenvoudig te doen. Jacksons reliëf oogt erg realistisch, het is dan ook verrassend te ontdekken dat het gewoon uit met laser bewerkte gipsplaat bestaat. Op die manier vervagen de grenzen tussen realiteit en fictie, en zoals bij elke complottheorie schiet er onwillekeurig door je hoofd: ‘Zou het dan toch?’. 

In het souterrain van het museum zijn de drie films te zien die de tentoonstelling haar naam geven. In het drieluik In Search of… Eidolon; In Search of… Ghosts en In Search of… Zombies (allen 2011) valt alles op zijn plaats. In Search of… was de titel van een Amerikaanse televisieserie, uitgezonden in de jaren zeventig, waarin bovennatuurlijke fenomenen en andere mysteries werden onderzocht. Jacksons films zijn hier hilarische parodieën op. In eerste instantie lijken ze misschien een bombardement van vrije associatie en slechts absurdistisch bedoeld.

Maar wie goed oplet, ziet dat in de films tegelijkertijd Jacksons werk van context voorzien wordt. In In Search of… Ghosts bijvoorbeeld, gaat het over de achtergebleven energie van mensen als ze dood zijn, die kan ingrijpen in de wereld van de levenden. En daar draait het om in Jacksons werk: residu, afdrukken, overblijfselen, reflecties, echo’s en reststraling. Het gaat om de nalatenschap van ons eigen leven en handelen. Klein als de tekening van Jacksons zoon die in de laatste tentoonstellingszaal hangt, of groot als de impact van een atoombom. 

AUGUST 6, 1945 (2011)
THE TOMB (2010)