Sisters – over de meest recente fotoserie van Martine Stig

Catherine Somzé

De positie van de vrouw in de Islam is een kwestie die in Westerse landen wordt overbelicht maar tegelijkertijd niet ter discussie staat. Hoewel over het onderwerp al veel is geschreven en gepubliceerd, gebeurt dat alarmerend genoeg altijd op dezelfde manier en lijkt over het onderwerp geen verschil van mening te bestaan. Het verlichte Westen heeft in de oorlog tegen terreur zelfs het recht genomen de nieuwe vijand te definiëren op grond van zijn ethische tekortkomingen ten aanzien van de behandeling van vrouwen. Als één van de – letterlijk – meest in het oog springende bewijzen voor de onderdrukking van de vrouw binnen de Islam, wordt verwezen naar de vermeende verplichting voor vrouwen een burqa te dragen. De burqa die de gezichtskenmerken van de vrouw verbergt, verhult ook haar identiteit binnen het openbare domein en dwingt haar zo tot anonimiteit en zelfs een ontkenning van haar bestaan. Maar hoe zien de vrouwen zelf deze situatie? Hebben zij ook het gevoel dat hen hun identiteit wordt ontnomen of is er sprake van een ander begrip van identiteit?

De Nederlandse kunstenares Martine Stig (1972) reisde naar Koeweit en deed onderzoek naar de relatie tussen gender, representatie en de (sociale en culturele) rol van fotografie binnen de Islamitische maatschappij. Het resultaat, een serie levensgrote foto’s onder de titel Sisters, is deze maand te zien in de Amsterdamse Motive Gallery.

Al sinds haar studie aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag heeft Martine Stig belangstelling voor de techniek van de fotografie en de manier waarop het een zekere kennis over het zelf en de maatschappij produceert of juist verhult. After (1998) is een serie foto’s die koppels van zichzelf hebben gemaakt, net na een vrijpartij. De foto’s uit de series Men (1999) en Hello (2000) functioneren als visuele metaforen voor de tegenstrijdige relatie die mensen hebben met fotografie en de manier waarop fotografie een individuele of sociale identiteit vastlegt of creëert. Bloos (2002), een serie foto’s van blozende mensen, beschouwt ook de (on)mogelijkheid van het fotografische medium om wat onzichtbaar is voor het oog op te roepen of te onthullen; onzichtbaar omdat het verwijst naar het verleden of naar de fysieke of emotionele staat van het zelf.

Sinds haar serie Thai Girls (2003) is Martine Stig geïnteresseerd in de verbeelding van de exotische vrouw en de mogelijkheid visuele stereotypen toe te eigenen voor verschillende doeleinden. In haar meest recente serie Sisters onderzoekt Stig de rol van fotografie in het leven van vrouwen binnen een maatschappij die hen verbiedt een gezicht te hebben in het publieke domein. Betekent dit dat deze vrouwen, binnen het kader van hun cultuur, geen eigen identiteit bezitten? Wat is de maatschappelijke rol van fotografie wanneer de publieke identiteit niet meer in relatie staat tot de kenmerken van het gezicht?

Sisters is een serie portretten van – burqadragende – meisjes uit Koeweit. Dit onderwerp maakt in Sisters letterlijk wat in het werk van Stig altijd al centraal stond: het spel tussen beschrijving en suggestie, tussen wat zichtbaar en onzichtbaar is. Afgezien hiervan, wat de kijker opvalt in deze foto’s is de intieme en vreugdevolle sfeer die doorgaans ontbreekt in werk met een vergelijkbaar onderwerp. De toeschouwer staat op ooghoogte met de geportretteerde meisjes, die recht de lens inkijken. De ongedwongen lichaamstaal van de meisjes en de nonchalante esthetiek van de foto’s doen sterk aan huiselijke kiekjes denken. Hoewel we niet hun volledige gezichten kunnen bewonderen, komen de meisjes toch sympathiek over. Met een minimum aan visuele effecten is Stig in staat hen te portretteren, op zo’n manier dat we ons tot hen kunnen verhouden en tot de manier waarop zij elkaar kunnen herkennen. Bovendien nemen ze een eigen plaats in de verbeelding van de westerse kijker in, omdat we ons gedwongen voelen te kijken en opnieuw te kijken.

Martine Stig houdt vast aan haar eerdere experimenten met de belangrijke rol die beelden en de techniek van fotografie innemen in het construeren van – alternatieve – individuele en sociale identiteiten. Ze werpt ook nieuwe mogelijkheden op voor een beter begrip tussen gemeenschappen die in groeiend conflict met elkaar verkeren. Door te spelen met de visuele verwachtingen van de kijker, maakt Sisters mogelijk de ‘vrouw in burqa’ op een andere manier te zien dan ons vertrouwd is. In tegenstelling tot veel anderen legt Martine Stig de toeschouwer geen moraal op, maar daagt ze onze manier van kijken uit.

SISTERS, Martine Stig, t/m 15 april 2006

Motive Gallery, Elandsgracht 10, Amsterdam