Schijnbare eenvoud

Michelle Gulickx
Alexander van Slobbe (foto: JR-X)

Zoals men over sommige beeldhouwers zegt dat zij hun sculpturen kunnen bevrijden uit een blok marmer, zo kan men over Alexander van Slobbe zeggen dat hij in staat is zijn jurken te bevrijden uit een lap stof. Een video die getoond wordt op Van Slobbes overzichtstentoonstelling in het Centraal Museum illustreert dit: we zien een stuk zijde, wit en vormeloos, waar Van Slobbe vier linten aan heeft bevestigd die door anonieme handen aan elkaar worden geknoopt. Vervolgens wordt de lap stof binnenstebuiten gekeerd. En zie, plots is een flatteuze jurk ontstaan, met ingesnoerde taille en bloezend bovenstuk. Met slechts een enkele handeling is Van Slobbe in staat om uit een nietszeggende lap stof een gestructureerd en elegant kledingstuk laten ontstaan. Maar Van Slobbe maakt óók, en misschien zelfs vooral, indruk door zijn gebruik van gecompliceerde couturetechnieken om tot een schijnbare eenvoud te komen.

Niet voor niets wordt Van Slobbe gezien als één van de belangrijkste Nederlandse modeontwerpers van de laatste jaren. Zijn sobere ontwerpen vinden vanaf 1989 hun weg naar het publiek via zijn mannenlabel SO en vrouwenlabel Orson & Bodil (later Orson + Bodil) en zijn werk wordt getoond in vele nationale en internationale tentoonstellingen. Zijn aandacht voor constructie en pasvorm maakt hem een opvallende figuur in de modewereld, met een visie die lijnrecht tegenover de deconstructivistische tendens van de jaren negentig staat. Juist dit aspect van zijn creaties en het ingewikkelde productieproces wat daaraan vooraf gaat, wordt in Stof tot nadenken op bijzondere wijze uitgelicht. Het presenteren van voltooide jurken en pakken wordt gedoseerd ten gunste van de verhalen en de arbeid die achter de stukken schuilgaan.

Het meest concrete voorbeeld hiervan is dat de bezoeker op de tentoonstelling zelf kan ervaren hoe het is om in de schoenen van Van Slobbe te staan. Het museum heeft een aantal naaimachines en werktafels beschikbaar gesteld zodat het publiek aan de hand van één van Van Slobbes ontwerpen zelf een jurk kan maken. Maar niet alleen dankzij dit onderdeel van de tentoonstelling wordt duidelijk hoe ingewikkeld het productieproces van Van Slobbes ontwerpen kan zijn. In vitrines is onder meer een gehaakte organzarok te zien met het bolletje lint waaruit het is ontstaan nog vast aan de zoom. Er zijn de eerste ruwe schetsen en patroontekeningen van een jurk getoond naast het uiteindelijke resultaat. En er zijn zelfs de kleine flesjes met daarin de essences voor Van Slobbes parfum voor orson + bodil. De tentoonstelling geeft de bezoeker een kijkje in het atelier van de meester en maakt de manuren die in deze creaties hebben gezeten haast tastbaar. Tevens wordt duidelijk dat Van Slobbe het experiment niet schuwt: gemaakt van neopreen – normaliter gebruikt voor duikpakken – is een fel gekleurd maatpak te zien. Ondraagbaar misschien, maar als kunstobject meer dan geslaagd. Experimenteel zijn ook zijn multidisciplinaire samenwerkingsverbanden, met onder meer Koninklijke Tichelaar Makkum, het atelier dat knopen leverde om Van Slobbes jassen een passende sluiting te geven.

Aan alles merken we dat Van Slobbe méér aspireert dan het maken van ‘slechts’ een jurk of ‘slechts’ een kostuum. De zorg waarmee hij de schijnbaar simpele kledingstukken heeft geconstrueerd en afgewerkt lijkt te duiden op een poging de essentie van de mode te vangen. Steeds daagt hij zichzelf uit om een stap verder te zetten dan de begaande paden. En meestal zijn deze pogingen geslaagd. Helaas doet hij soms echter een overbodige poging tot het geven van extra betekenis aan de mode die te zien is. Zoals midden in de tentoonstelling, waar plots een kooi is te zien waarin vijf mannequins gekleed zijn in jurken die gemaakt zijn met typisch ‘vrouwelijke’ technieken als borduren en breien – dit om de benadeelde positie van de vrouw in de geschiedenis aan te kaarten. Een overbodige toevoeging aan een tentoonstelling waarin alleen de getoonde kleding al bewijst dat mode op zichzelf wel degelijk inhoud kan hebben.

STOF TOT NADENKEN. ALEXANDER VAN SLOBBE, EEN ONAFHANKELIJKE VORMGEVER IN DE MODE
13 februari t/m 16 mei 2010

Centraal Museum Utrecht
Nicolaaskerkhof 10, Utrecht

Alexander van Slobbe WINTER 2005 (foto: Anuschka Blommers en Niels Schumm)
Alexander van Slobbe, WINTER 2005 (foto: Anuschka Blommers en Niels Schumm)