Rohrschach en andere contrasten

Angelique Spaninks

Vrijwel de gehele lange rij voormalige wolhokken en nog wat vloeroppervlak en wanden in de grote zaal van het Tilburgse De Pont kreeg hij tot zijn beschikking. Ruimtes waar de Belgische kunstenaar Michel François (Sint-Truiden, 1956) wel raad mee weet. Ieder kamertje vulde hij met een op zichzelf staand werk.

Daartegenover hing hij enkele grote architectonische foto’s aan de wand, plaatste een plasticine sculptuur in een glazen doos op de tussenliggende vloer en hing een verzameling glazen bollen aan dunne touwtjes aan een stalen balk. Op het eerste gezicht een nogal divers geheel maar wie goed kijkt, vindt en ziet overal dwarsverbanden en betrekkingen. Dat verklaart, in ieder geval ten dele, meteen ook de titel, Déjà Vu, van deze eerste museale presentatie van François in Nederland.

De Belg staat te boek als een alleskunner werkend in uiteenlopende media van fotografie en sculptuur tot video en installaties. Zelf zegt hij voortdurend op zoek te zijn naar ’de schoonheid van de ervaring’. En het moet gezegd dat hij die niet alleen met grote regelmaat vindt, maar ook weet vast te leggen en over te dragen. In De Pont openbaart François’ werk zich in ieder geval heel nadrukkelijk als een kijkspel. Hij draait en spiegelt, mixt en rohrschacht mooie beelden van natuur en architectuur tot surrealistische nieuwe werkelijkheden. Neem het op z’n kop hangende stadsgezicht van Mexico City; de perspectivische wolkenkrabbers en lange lanen reiken naar de horizon die helemaal onder aan de foto zweeft. Maar knijp je je ogen dicht dan lijkt het toch alsof je boven de stad zweeft. Hetzelfde effect hebben de Highways, waarbij de kale betonnen rijbanen en de lichtblauwe lucht van plek gewisseld hebben zonder noemenswaardige vervreemding. Of neem de reeks Images doubles, forse foto’s van beeldvullend grote planten en wortels die door spiegeling een vrij onnatuurlijke regelmaat en orde tonen, maar daarom direct appelleren aan ons gevoel voor esthetica.

Hetzelfde verlangen naar en verwondering over visuele orde biedt ook de video Déjà Vu. Daarin figureren niet meer dan een prop aluminiumfolie en een paar handen. Maar dat paar handen blijkt in feite dezelfde hand, gespiegeld. En de prop folie wordt door die hand als een ouderwets vouwhoedje verwrongen tot de meest grillige maar dankzij de spiegeling toch altijd symmetrische vormen. Vormen deze werken een reeks variaties op het thema symmetrie, orde en natuur; een heel ander thema in François’ werk is het materiaal inkt. Neem de muurvullende Octopus (2000-2004), de natuurlijke leverancier van inkt waarvan François een grote inktjetprint maakte om die vervolgens weer te bevlekken met echte verse inktklodders. Maar het meest indrukwekkend is de installatie Déjà Vu die twee wolhokken omvat.

Daarvoor zijn de wanden van de wolhokken behangen met een bos van grijze berkenbomen. De bomen hebben een opvallende schorstekening die doet denken aan grote ogen. Vanuit het plafond druppelt gestaag zwarte inkt naar beneden om eenmaal beneden uiteen te spatten op een krant. Het resultaat is een inktvlek op drukinkt die steeds groter en natter wordt, het papier aanvreet en tot een in de loop van de tijd organische groeiende sculptuur wordt. De kranten stapelen zich op, iedere dag wordt de verse editie aan de hoop toegevoegd om er, na een dag doordrenkt te zijn van inktdruppels, onleesbaar in op te gaan. Een indringend commentaar op de vluchtigheid van het nieuws, maar ook een indrukwekkend mooie ’levende’ installatie.

Stapelen de kranten in Déjà Vu zich op, in Stones is het de bedoeling dat de stapel foto’s van twee grote rotsblokken juist steeds kleiner wordt. Bezoekers worden nadrukkelijk uitgenodigd de grote posters, waarvan er twee keer 5.000 op een palet liggen, mee naar huis te nemen. Het idee dat zware objecten als rotsen zich op deze manier als stuifmeel verspreiden onder kunstliefhebbers is van een prettige luciditeit.

In tegenstelling tot deze gedrukte rotsen zijn de glazen ballonnen in zwart en transparant glas van Soufles dans le verre heel wat minder licht dan ze eruit zien. Als een zware tros hangen ze aan een bundel touwtjes of liggen ze verspreid over de vloer van een wolhok; terwijl het wezen van een volle ballon toch juist zijn neiging tot opstijgen en dansen in de lucht is. Maar dankzij het materiaal van deze ballonnen (geblazen glas) zijn ze meer sculptuur dan ballon.

Dat François juist als beeldhouwer sterk is bewijst ook het Pavillon dat hij in De Pont toont: een grote brok witte plasticine die hij in een glazen doos plaatste, waar hij happen uitnam en om zich heen wierp zodat ze als de druppels inkt in Deja Vu, uiteenspatten op de glazen wanden. Niet alleen zet hij de kijker daarmee aan het denken over de binnen- en buitenkant van een kunstwerk hij toont ook wat het wezen van zijn kunst is: waarnemen, ordenen en herscheppen. En dat kan met de meest basale en alledaagse dingen, omdat ook deze eenmaal onder handen genomen door een kunstenaar tot leven kunnen komen en nieuwe betekenis kunnen krijgen. Hierdoor ontstaat een complexe wereld van ervaringen en beelden, associaties en waarnemingen. Een wereld die de Franse filosoof Gilles Deleuze ooit vergeleek met een rhizoom, een woekerende kluwen plantenwortels met vertakkingen in vele richtingen. François weet de kijker verstrikt te laten raken in zijn rhizoom, echter zonder deze ook maar een moment verstikkend aan te laten voelen.

DÉJÀ VU, Michel François, tm 26 sep

De Pont, Museum voor Hedendaagse Kunst, Wilhelminapark 1, Tilburg, open di tm zo 11-17