Giorgio Andreotta Caló

Alexander Mayhew

Een oude radio staat afgesteld op een frequentie van ruis. Door een raam is een atelier te zien waarvan de vloer een meter hoog is bezaaid met dode bladeren. Rechts van de radio liggen twee ouderwetse zwart-wit foto’s naast elkaar: een portret van een vrouw en één van een man. De ruimte ruikt naar sigarettenrook.

Wanneer je op één van de drie beschikbare stoelen gaat zitten en je oog over het landschap van bladeren laat gaan, zie je hoe het wisselende buitenlicht dat door de twee ramen van het atelier komt telkens een andere uitstraling aan de ruimte geeft. Zelf kon ik moeilijk de associatie onderdrukken met het melancholische gedicht Les feuilles mortes van Jacques Prévert, waarin dode bladeren samen met de herinneringen en de spijt bijeen worden geschept en door de noordenwind in de koude nacht van vergetelheid worden meegevoerd.

De bekende melodie van dit op muziek gezette gedicht klinkt echter niet uit de radio en de bladeren liggen roerloos. De ruis uit de radio is irritant aanwezig en lijkt onheilspellend te verkondigen dat er iets staat te gebeuren. En dan gebeurt het: een gedeelte van het bladerdek komt langzaam omhoog en zakt dan weer terug in de oorspronkelijke positie. Het bladerdek lijkt te ademen en tot leven te komen.

Ter hoogte van het raam is door de Italiaanse kunstenaar Giorgio Andreotta Caló (1979) een extra vloer in het atelier geplaatst. Een mechanische motor onder deze vloer duwt een elastisch oppervlak omhoog waar de bladeren op liggen. De radio is door de kunstenaar ingesteld op een vrij kanaal, waardoor de radio de frequentie van de motor oppikt. Het geluid van de radio volgt daarmee in feite de beweging van de bladeren.

Door de kunstmatig opgewekte beweging lijkt Andreotta Caló de bladeren weer tot leven te willen wekken. De aanwezigheid van de twee foto’s doet vermoeden dat hij ook de afgebeelde man en vrouw weer tot leven zou willen wekken of in ieder geval in herinnering wil roepen. Als toeschouwer krijg je echter geen verdere informatie over deze personen. Je weet niet of zij een paar vormden of elkaar überhaupt hebben gekend. Of Andreotta Caló hen kent of herinnert, blijft ook in het midden.

Waar de tevergeefsheid van het weer tot leven wekken van de dode bladeren een glimlach oproept, roept de anonimiteit van de afgebeelde personen het beeld op van de zee die voetsporen in het zand uitwist. Uiteindelijk blijft er geen enkele herinnering meer over.

RIJKSAKADEMIE OPEN
Zaterdag 28 en zondag 29 november 2009

Rijksakademie van beeldende kunsten
Sarphatistraat 470, Amsterdam