Pleidooi voor het treuzelen

Lilian Bense

Peter Delpeut lijkt het liefst stil te staan en rond te kijken. Zijn verhalen zijn dan ook vooral een aaneenschakeling van indrukken en anekdotes. Het is duidelijk: voor politieke statements en felle commentaren op de kunstwereld moeten we niet bij Delpeut zijn. Maar gelukkig bewijst zijn nieuwste boek Pleidooi voor het treuzelen dat genoeg andere zaken minstens net zo interessant kunnen zijn.
 
Neem nou bij voorbeeld de wereld om ons heen. Gewoon, zoals die zich aan ons voordoet. Dag na dag. Een landschap is iets dat zo aan je voorbij kan gaan, als je niet uitkijkt. Net als een mooi schilderij dat kan. Gelukkig zijn er nog mensen die dat niet laten gebeuren. En er zelfs een boek over schrijven. Filmmaker en schrijver Peter Delpeut (1956) is er een van. Zijn nieuwste boek Pleidooi voor het treuzelen gaat dan ook over kijken.

Het boek is ingedeeld in drie categorieën Buiten, Binnen en Schaduwen en projecties. Een losse indeling die je vrij ruim kunt nemen. In het eerste gedeelte wordt vooral het landschap onder de loep genomen. Daarbij kunnen de verbeelding van de sublieme natuur van Caspar David Friedrich of de gelukzalige serie The Paintings van Gilbert & George uiteraard niet ontbreken. Maar ook minder voor de hand liggende kunstenaars krijgen de aandacht die ze wellicht al veel eerder verdienden. Zoals de Franse kunstenaar Charles de Foucauld met zijn serene woestijntekeningen. Of de fotograaf Gerco de Ruijter, die zijn foto’s maakt vanuit een ongewoon perspectief: zijn fototoestel bevestigt hij aan een vlieger die hij vervolgens in de lucht loslaat. Als het toestel boven een interessant gedeelte van het landschap zweeft dan maakt hij via een zendertje de foto. Zijn werk bestaat dus grotendeels uit toevalstreffers.

Delpeut besteedt veel aandacht aan het Nederlandse landschap en hoe dit door de jaren heen is geportretteerd. Wat begon met de pittoreske tulpenvelden van de Amerikaanse schilder George Hitchcock, is langzaamaan overgegaan in foto’s van een overgeorganiseerd Nederland, vol met viaducten, verkeersborden en snelwegen, veelvuldig in beeld gebracht door fotografen als Hans Aarsman en Wout Berger.

Het tweede gedeelte gaat meer over kunst zoals we dat binnen aantreffen, aan de museumwand. Hierbij wijst hij op het befaamde ‘bovenlicht’  dat in de bovenste zalen van het Rijksmuseum de schilderijen een extra dimensie zou geven. Ook biedt Delpeut een frisse kijk op het gedachtegoed van Edward Said en zijn boek Orientalism. Western Conceptions of the Orient uit 1978. Westerse interesse in het Oosten heeft Said altijd beschouwd als ordinaire koloniale machtspolitiek. Volgens Delpeut heeft dat een negatieve lading gegeven aan ons plezier in het kijken naar oriëntalistische werken van schilders als Eugène Delacroix of Jean-Etienne Liotard.

In het laatste deel Schaduwen en projecties gaat de aandacht vooral uit naar de filmkunst, een tak die Delpeut – van huis uit cineast – vertrouwd is. Visuele verhalenvertellers als John William Waterhouse (1849-1917), die volgens hem aan de wieg stonden van de cinema maar ook het werk van meer hedendaagse cineasten als Digna Sinke en Péter Forgács bespreekt hij uitvoerig en met veel verbeeldingskracht.

Aan het begin lijkt de essayistische stijl wat weg te hebben van het boek Haai op sterk water van kunstrecensent Hans den Hartog Jager, die in zijn bundel ook in elk hoofdstuk de aandacht vestigt op één specifieke kunstenaar of tentoonstelling. Maar al snel wordt duidelijk dat er sprake is van een cruciaal verschil: Delpeut benadert de wereld om hem heen niet door de ogen van een kunsthistoricus, maar meer als bewonderaar van alles wat hem grijpt, om welke reden dan ook. Dat maakt Pleidooi voor het treuzelen vooral een persoonlijk boek, van een verteller van bijzondere verhalen die hem zijn bijgebleven, schrijvend over tentoonstellingen die in zijn geheugen zijn blijven haken.

Maar ook grote teleurstellingen horen daarbij. Zo beschrijft hij treffend hoe een bezoekje aan de Rothko Room in het Tate Modern hem ooit de schrik op het lijf jaagde. Deze Rothko Room was het nieuwe onderkomen van de fameuze Seagram Murals, de donderbruine en dieprode reuzenschilderijen die Mark Rothko ooit speciaal maakte voor het Four Seasons restaurant in het Seagramgebouw in New York. ‘Alle schilderijen hingen er, maar in een ambiance waarin alles te veel was: het licht te veel gedempt, de muren een tint te grijs, de doeken net iets te veel van elkaar gehangen.’

In de filmwereld is Peter Delpeut zeker geen vreemde. Hij won in 1998 een Gouden Kalf met zijn film Felice… Felice…. Een verhaal over de Britse fotograaf Felica Beato, die halverwege de 19de eeuw Japan bezoekt en daar verliefd wordt op de Japanse geisha O-kiku. Een jaar later verscheen van Delpeut het essayistische reisboek Diva Dolorosa. Reis naar het einde van de eeuw, dat tegelijkertijd uitkwam met zijn film Diva Dolorosa, een compilatiefilm over Italiaanse filmdiva’s uit begin vorige eeuw.

Een aantal jaar geleden schreef hij De Grote Bocht (2006), over de fietstocht van drie maanden die hij samen met zijn vriendin Céline aflegde door Amerika. Het werd een boek over de filosofische tegenstelling tussen de snelheid van fietsen in de negentiende eeuw in tegenstelling tot de traagheid van het fietsen in de 20ste eeuw. Hierna sloeg Delpeut een andere weg in, ook omdat niet iedereen zat te wachten op zijn ietwat belegen reisverslagen. Zo schrijft hij een beetje cynisch: ‘Wie wil er nou lezen over twee gelukkige fietsers? De kritiek op mijn reisverhalen is vaak dat het leven zoals ik dat met mijn geliefde portretteer ‘wel een beetje zoet’ is, ‘te gelukkig. Fijn voor ons natuurlijk, maar geen goed verhaal.’

Hoe dan ook is het een goede keuze van hem geweest om persoonlijke bevindingen te combineren met wat meer algemene feitelijkheden. Het maakt zijn essays zeer toegankelijk, herkenbaar en bruisend van enthousiasme en nieuwsgierigheid. Delpeut bewandelt een persoonlijk pad, maar slaagt er moeiteloos in de lezer mee te trekken in zijn ontdekkingen. Zodat je je tot slot afvraagt: misschien zouden we allemaal eens iets meer moeten treuzelen in het leven?

PLEIDOOI VOOR HET TREUZELEN, OVER VERBEELDING EN ANDERE GENOEGENS
Peter Delpeut
Uitgeverij Augustus (2010)
ISBN 9045704552
€24,95 / 206 p.

Caspar David Friedrich, OCHTEND IN DE BERGEN (1821-1823)
Charles de Foucauld, CHOTT EL GHARSA
George Hitchcock, IN DEN HAARLEMER TULPEN
Hans Aarsman, LEMMER