Paul Beumer

Alexander Mayhew, Robin de Puy

“Als kind wilde ik dictator worden, tot ik er achter kwam dat dit geen reële optie was. De combinatie van macht en overvloed is mij sindsdien blijven fascineren, juist omdat de geschiedenis ons leert dat absolute macht uiteindelijk gedoemd is te mislukken. Je hoeft maar te denken aan Caligula, de laatste tsarenfamilie of CeauÅŸescu. Het is zowel een heel aantrekkelijk als een afstotelijk fenomeen.”

In de schilderijen van Paul Beumer (1982) doemen afbeeldingen van staatslieden, keizers, paleizen en kostbaarheden op uit vlekkerige lagen olieverf. Deze afbeeldingen scheurt hij uit boeken en tijdschriften, waarna hij ze als een collage op het doek plakt en verder bewerkt met slierten lakverf. Van een afstand lijken de grote doeken te bestaan uit abstracte Jackson Pollock-achtige vormen, maar dichterbij eisen de uitgescheurde plaatjes de aandacht op. Voortdurend vallen er in de complexe composities nieuwe dingen te ontdekken. De titels van de werken zijn ontleend aan citaten van vooraanstaande personen uit de geschiedenis en de actualiteit, en geven extra zeggingskracht aan de afgebeelde figuren en objecten. Een titel als I sometimes wonder if two thirds of the globe is covered in red carpet is bijvoorbeeld afkomstig van prins Charles.

Beumers interesse voor schilderen werd gewekt door zijn grootvader die op zijn oude dag berglandschappen en vergezichten op het doek zette. Zijn grootouders bezaten ook veel kunstboeken en tijdschriften waar Beumer als kind doorheen bladerde. Na zijn grootvaders dood kreeg Beumer, die toen veertien was, al diens schilderspullen. Zijn uiteindelijke keuze om aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag te gaan studeren werd dan ook ingegeven door het feit dat deze academie over een aparte schildersafdeling beschikt: “Voor mij is het altijd duidelijk geweest dat verf mijn medium is. Schilderen is wat ik wilde doen en dat gevoel is nooit weggegaan. Ik wil er steeds beter in worden.”

Sinds zijn afstuderen in 2009 is het snel gegaan met Beumer. Hij werd genomineerd voor de Start Point Prize in Tsjechië en voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. Zijn werk was onderdeel van de groepstentoonstelling Now or Never in het GEM in Den Haag en hij heeft net een solotentoonstelling achter de rug bij Wetering Galerie in Amsterdam. Zijn werk is aangekocht door meerdere privé- en bedrijfscollecties. Wat Beumer opvalt bij tentoonstellingen van zijn werk is dat vooral de formele, esthetische kwaliteiten worden besproken en daarnaast welke beroemde, machtige en rijke personen er in de werken zijn afgebeeld. “Gesprekken over mijn werk gaan vaak over techniek en hoe het is gemaakt. Daar is niks mis mee, maar mijn werk gaat niet over schilderen. Weinig mensen gaan de discussie aan over de psychologische en politieke aspecten van het werk. Dat vind ik jammer.”

Door middel van verf kan Beumer de figuren in zijn werk zowel besmeuren als decoreren. De eer die hen ten deel valt is dan ook tweeslachtig: ze lijken gelijktijdig door hem te worden aanbeden als verguisd, zoals beroemdheden de ene dag worden gevierd en de volgende dag worden uitgekotst. Toch heeft hij geen kritiek op de personen die hij in zijn schilderijen afbeeldt, ook niet op hun zogenaamd decadente levensstijl: “Wat ik doe is hun afbeeldingen ontkrachten. Ik beklad de iconen die zij zijn geworden. Voor mij staan alle afgebeelde machthebbers op eenzelfde abstract niveau. In één werk kan zowel Napoleon als prins William voorkomen. De een is niet belangrijker dan de ander; je zou kunnen zeggen dat ze inwisselbaar zijn. Ik ben per slot van rekening niet bezig hen te portretteren.”

“Geschiedenis bestaat steeds meer uit plaatjes en steeds minder uit verhalen. Plaatjes maken de geschiedenis. In mijn werk kan ik die plaatjes arrangeren zoals ik dat wil: ik kan de iconen van macht en privileges naar eigen believen manipuleren.” De door Beumer gebruikte afbeeldingen van veelvuldig gereproduceerde portretten ogen bijna even geïdealiseerd als plaatjes van filmsterren. Effectief als propagandamiddel, maar achter die aantrekkelijke uiterlijke façades sluimert ook het verlies van elke werkelijkheidszin en de excessen die met ongebreidelde macht en rijkdom gepaard kunnen gaan. Beumer wil echter niet moraliseren: “Wanneer je iemand de keuze voorlegt om vijf jaar als koning te leven of honderd jaar achter de kassa te zitten is de keuze volgens mij snel gemaakt. Niets menselijks is de mens vreemd.”

“Bepaalde uitingsvormen of objecten van weelde zijn afzichtelijk en neigen naar kitsch, hoeveel edele materialen er ook in verwerkt mogen zijn. Absolute machthebbers beschikken over leven en dood, maar kunnen op hun beurt eveneens ten prooi vallen aan een volksgericht, zoals de laatste tsaar van Rusland. Die kanten zoek ik op en wil ik ook letterlijk op het doek laten zien.” Hierbij noemt Beumer het werk van Chris Ofili, waarbij de beschouwer eerst wordt getrakteerd op aantrekkelijke, kleurige patronen en vervolgens in hetzelfde werk geconfronteerd wordt met olifantenpoep, als formeel tegenwicht voor de zoete decoratieve vormen en als commentaar op de vroegere exploitatie van zwarten. Ook Beumers streven is dat beschouwers zowel worden aangetrokken als afgestoten door zijn doeken.

Beumer zoekt niet naar specifieke verhaallijnen tussen de personen in zijn werk: “De afgebeelde mensen delen allen een bepaalde staat van zijn, waar zowel ikzelf als de beschouwer van mijn werk geen toegang tot heeft. Je ziet alleen maar uiterlijkheden, waar je de vinger niet achter kunt krijgen. Dit vergroot misschien nog wel meer de aantrekkingskracht en het verlangen er deel van uit te maken.” In dit verband wijst Beumer op de film Le Roi Danse, waarin Lodewijk XIV, de Zonnekoning, zegt dat hij geen vrienden heeft: “Je kunt dan gemakkelijk denken, wat tragisch voor die man. Je kunt echter ook blij voor hem zijn dat hij nog iets te wensen over had. Zijn verlangen naar het hebben van vrienden verschafte hem misschien zelfs een veel groter genoegen dan al zijn bezittingen bij elkaar. Verlangen is het meest kostbare bezit dat je kunt hebben en dat kan beter niet te snel worden ingewilligd.”

http://paulbeumer.blogspot.com/