P/////AKT: Circusartiesten met een oneindig diepe keel

Ingrid Commandeur
Bima Engels, foto: P/////AKT

Is beeldende kunst, of liever gezegd, autonome beeldende kunst per definitie een elitaire aangelegenheid, en zo ja, wat is daar nu eigenlijk op tegen? Deze vraag wil kunstinitiatief P/////AKT onder meer stellen met de tentoonstelling De Belofte. Ze vroeg het zich al eerder hardop af met de presentatie PLUG-IN Elite/Elitair vorig jaar, maar deze keer waren haar ambities groter. Stichting PAKT wil tegen de stroom in zwemmen van ‘kunst als cultureel bindmiddel, kunst ter verfraaiing van vinexwijken en verkeersknopen, beeldende kunst als toegevoegde waarde in de mix van festivals en clubcircuit, deels ingegeven door overheidsbeleid dat zich ten doelt stelt om vooral ook nieuwe publieksgroepen aan te boren'. En dus gooide men tegendraads de knuppel in het hoenderhok. P/////AKT nodigde alle kunstacademies in Nederland uit hun beste student voor te dragen voor een tentoonstelling getiteld De Belofte: ‘Om het elitaire gehalte te verhogen, vragen we elke academie om één kunstenaar te leveren: het grootste talent dat er op dit moment rondloopt op de autonome kunstafdeling'. Bijna alle kunstacademies besloten gehoor te geven aan de uitnodiging, immers het zou jammer zijn deze kans op een tentoonstelling aan de neus van een goede student voorbij te laten gaan. Maar welke student draag je voor en waarom? Het was bijna schier onmogelijk voor de academies om deze keuze te maken zonder onafhankelijke vakjury, al was de Idols-achtige opzet van deze ‘talentenjacht' natuurlijk opzettelijk provocatief bedoeld. De meeste kunstacademies lieten zich daar niet door misleiden, speelde het spel mee en zette het naar eigen hand.

Zo wisten de Gerrit Rietveld Academie uit Amsterdam en de Willem de Kooning Academie in Rotterdam de keuze voor één student te omzeilen door een collectief te laten deelnemen onder een pseudoniem, respectievelijk: Monument voor het grootste talent en Eduard Douwes Dekker. Een aantal studenten van de Rietveld bouwde in P/////AKT letterlijk ‘een monument voor een fictieve, beste student'. Er staat een soort constructief, betonnen gevaarte in P/////AKT, dat zich bij de opening van de tentoonstelling – af te meten aan alle bouwmaterialen die er nog naast lagen – duidelijk voorstelde als een work in progress. Niet alleen halen de studenten hiermee de angel uit de vraag naar de exclusieve keuze voor één student/talent, door het monument voor te stellen als een constante verbouwing, stellen ze ook de exclusiviteit van een ondeelbaar eindproduct ter discussie.

En dan Eduard Douwes Dekker. De echte naam van de schrijver die Nederland beter kent onder zijn pseudoniem Multatuli, verschijnt in De Belofte juist in omgekeerde richting als het pseudoniem voor een groep studenten van de Willem de Kooning. Ik begreep niet veel van hun huiskamerachtige, vreemde constellatie – ook een work in progress. Op een ouderwets dressoir stond een tv waarop een film speelde, maar ook een kooi met kuikens met warmtelamp en al. Eromheen: rommel, tassen met spulletjes, op de zijkant van het meubilair een actielijst: een programma, een discussie die ze net gestart hadden? Hoe dan ook, de studenten laten hier zien dat ze een fenomeen dat al enige tijd populair is binnen de hedendaagse kunst, namelijk het spel met identiteiten en pseudoniemen als strategie om meer vrijheid te creëren, hebben opgepikt en er lustig mee experimenteren.

Evenzo inventief was het voorstel van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag om de studenten zelf het uitverkoren talent te laten verkiezen. De totaalinstallatie van Bima Engels, de uitverkorene, deed sterk denken aan een net iets bravere versie van het werk van de jonge David Bade, een extreem productieve wonderkind. Engels toonde een vergelijkbaar eigenzinnig, nerveus experimenteren met constellaties van materialen en media (tekeningen, houten staketsel, alledaagse materialen). Toch ontbeerde het geheel nog een soort samenhang of noodzakelijkheid. Je zou bijna 'compositie' willen zeggen – hoe idioot dat in dit geval ook klinkt. Want hoe samengeraapt en spontaan de vroege totaalinstallaties van Bade ook leken, de tomeloze energie die er in zat werd altijd gecombineerd met een scherp oog voor detail en verhouding. Bade heeft zijn talent ook langzaam moeten ontdekken en leren zien, dus voor zover Engels het nog niet bij Bade haalt: tijd genoeg om dat te ontplooien.

De naam Pieter Vantilborgh viel het vaakst toen de coördinator autonome kunst van de AKI in Enschede ging rondvragen. Zijn gejongleer met onconventionele materialen vertoonde, in ieder geval wat vorm betreft, meer consistentie. Een glossy, metallic glimmend stuk van een speedboot lag op een op de vloer getapet, abstract lijnenspel. Je oog viel er meteen op en het overtrof dan ook gemakkelijk het werk van de andere ‘beeldhouwer' binnen de tentoonstelling, Majorie Slooff van ArtEZ in Arnhem, die onder andere grote bladachtige vormen van een soort kartonpulp toonde.

Een ander werk waar je niet omheen kon was van Kim Habers, studerend aan ArtEZ in Zwolle. Op de Greater New York Show in PS1 een paar jaar geleden (2005) viel het voor het eerst echt op: er wordt weer naar hartelust getekend. Geen priegelige tekeningen, maar grote vellen wit papier waar met sober grafiet of pen een uiterst fijnmazig, gedetailleerd privé-universum ontstaat. Het werk van Habers had in PS1 niet misstaan. Ook het werk van twee andere studenten: Kim Rikken van de Academie Beeldende Kunsten in Maastricht en Chris-Jan de Leeuw van de Akademie voor Kunst en Vormgeving/St Joost Den Bosch sloot enigszins aan op deze opleving van papier en handwerk. Bleven Rikkens abstracte, decoratieve stipjespatronen in het trappengat en fijnzinnige snipperknipsels op de grond nog enigszins in het decoratieve detail steken; achter de simpele aquareltekeningen van Chris-Jan de Leeuw lijkt een prille, donkerdere versie van Arjan van Helmond schuil te gaan, die ook al jaren zweert bij schilderijen op papier. Het pleitte verder voor De Leeuw dat hij zich bewust leek te zijn van het feit dat het wél handig is je naam te vermelden bij je werk. Jongens! P/////AKT! Zorg voor professionele titel- en naambordjes bij zo'n tentoonstelling of een stapeltje kopieën met een goede plattegrond: het blijft knullig dat gezoek naar welk werk bij welke kunstenaar hoort.

Het werk van Bouke Groen van de Academie Minerva in Groningen leek wat dat betreft te lijden onder het slagje meer professionaliteit dat de presentatie nog had kunnen gebruiken. Zijn ene video verdween in de met tl-verlichte ruimte en kakofonie van andere werken, zijn andere video – wel in een verduisterd zijgangetje getoond – was niet goed genoeg van beeldkwaliteit. En dat is helaas toch precies het punt waarop je de kijker verliest. En als laatste de Akademie voor Kunst en Vormgeving / St. Joost Breda. Die kregen het tóch voor elkaar twee studenten binnen te moffelen: Joram Kraaijeveld en Raf Rooijmans. De conceptuele, zwart-wit geblokte vlaggen van Rooijmans vielen in hun inertie en onbegrijpelijkheid op zijn minst op, zou je kunnen zeggen. Kraaijeveld excelleerde vreemd genoeg meer met de inhoudelijke discussie die hij op gang trachtte te brengen onder de deelnemers aan de tentoonstelling, dan met zijn werk zelf (kleine lichtbakjes met foto's verspreid door de ruimte).

Hij stelde niet in beeld of onder pseudoniem het model van de tentoonstelling ter discussie, maar in woord. De Belofte kan gezien worden als een tentoonstelling waar je als kunstenaar ervaring mee op kunt doen. Een mooi initiatief, maar evengoed vanwege de aanpak ook een manipulatief model, zo stelde Kraaijeveld terecht vast. Veel meer dan het vraagstuk van de autonomie of de elite bepaalt deze hegemonie van de thematentoonstelling en de curator nu al jaren de kunstmarkt en -wereld. Geen kunstenaar meer die zich heden te dage in de leeuwenkooi van de kunst kan werpen, zonder zich bewust te zijn van de structurerende kaders. Om af te sluiten met een klinkend citaat van Kraaijeveld – al heeft hij het hier nog over de relatief besloten wereld van de kunstacademie: ‘De grillen en eisen en ironiserende besmetting hiervan proeft als een langgerekt oordelend zwaard. Waar zijn de circusartiesten met een oneindig diepe keel?'

DE BELOFTE, t/m 29 april 2007

P/////AKT – platform voor beeldende kunst
Zeeburgerpad 53, Amsterdam

Pieter Vantilborgh, foto: P/////AKT
Kim Habers, detail, foto: P/////AKT