Paci toont gevolgen van democratiseringsproces in Albanië

Lennard Dost

Centraal in de solotentoonstelling van Adrian Paci staat de sociaal-maatschappelijke realiteit van Paci’s geboorteland Albanië. Paci mag onderhand worden beschouwd als rising star van de hedendaagse kunst. Alleen afgelopen jaar al was hij vertegenwoordigd op de 51ste Biënnale van Venetië, participeerde hij in de ADAM expositie in Amsterdam (georganiseerd ter gelegenheid van de heropening van SMART Project Space) en werd zijn werk getoond in het New video, New Europe programma (recent werk van bijna veertig kunstenaars uit zestien Oost-Europese landen, dat het Stedelijk Museum CS organiseerde in het kader van de tentoonstelling Time and Again). In het SMCS werd duidelijk dat veel jonge videokunstenaars tegenwoordig refereren aan de politieke omwentelingen in Oost-Europa, de intrede van het kapitalistisch systeem in voorheen communistische landen en de oorlog in voormalig Joegoslavië – zie bijvoorbeeld ook Ivan Grubanov waarvan Stroom Den Haag recentelijk een solotentoonstelling presenteerde. Ook Adrian Paci is hiervan een goed voorbeeld: hij gaat in zijn video’s, maar ook in zijn schilderijen, tekeningen, foto’s, en installaties, veelvuldig in op de veranderingen die de val van het communisme in Albanië in 1991 met zich meebracht en op zijn eigen ervaringen als Albanese immigrant. Het werk van Paci bevindt zich daarmee op het snijvlak van het autobiografische, persoonlijke verhaal en het collectieve narratief.

Paci werd in 1969 geboren in het Albanese Shkodër en verhuisde in 1997 uit angst voor de veiligheid van zijn jonge familie naar Milaan, waar hij tot op de dag van vandaag woont en werkt. De malaise in Albanië ontstond toen Sali Berisha, de eerste gekozen president, de deuren opende voor de internationale handel. De economische schandalen die hierdoor aan het licht kwamen, veroorzaakten chaos en onvrede onder de Albanese burgerbevolking.

BAK toont van Adrian Paci vier videowerken uit de periode 1997-2005. Verreweg de meeste indruk maakt het op de begane grond geëxposeerde Turn on uit 2004. Zo’n twintig mannen van middelbare leeftijd zitten op de trap van het dorpsplein van de Albanese stad Shkodër. Gespannen kijken ze voor zich uit; onderling contact is er niet. In eerste instantie focust de camera op de doorleefde koppen die getuigen van een zwaar leven vol ontberingen en tegenslag. Tot het moment dat de generatoren – verbonden met de noodverlichting – één voor één worden opgestart, ontbreekt het geluid. Het verwijst direct naar de situatie in Albanië waar de elektriciteit minstens twee keer per dag uitvalt. Op die momenten zorgt de bevolking met behulp van generatoren voor verlichting van huizen, winkels en cafés. Paci plaatste de mannen op de trap en huurde hen in om het donkere plein te verlichten. De generator wordt door Paci gebruikt als metafoor voor vernieuwing en hoop. De activiteit van de mannen zou verwijzen naar het uitstijgen van de mens boven de tekortkomingen van de samenleving, waarbij de constante stroom van energie van de lichten symbool staat voor de veranderde stad. Ook zonder kennis van die maatschappelijke context intrigeert Turn on vanwege zijn quasi-surrealistische, theatrale vorm.

Minstens zo interessant is het sobere Albanian Stories uit 1997. Het begint als een typisch kindersprookje dat Paci’s driejarige dochter Jolanda aan haar poppen vertelt, maar al snel dringen er feiten over de toestand van Albanië het verhaal binnen, zoals the international forces die kat, koe en haan komen redden van the dark force. Het contrast tussen de kinderlijke onschuld en de wrede realiteit is schrijnend. Paci speelt hier met de grens tussen fictie en realiteit, hoewel hij in strikte zin enkel de camera ter hand nam en zijn dochter het door haar vertelde – en door hem waargenomen – verhaal nogmaals liet vertellen. Dochter Jolanda wordt op een binnenlocatie van dichtbij gefilmd tegen een egale achtergrond (alsof ze in de kast zit bij Villa Achterwerk). Er wordt hier duidelijk een beroep gedaan op het inlevingsvermogen van de toeschouwer, meteen het grootste verschil met de standaarddocumentaire waarin het interview vaak wordt afgewisseld met sfeerimpressies.

In al het werk van Adrian Paci gaat het feitelijk om de vraag hoe iemands identiteit wordt gevormd door sociaalpolitieke omstandigheden en wat die context doet met het individu. De grens tussen kunst en de weerbarstige harde realiteit blijkt weer eens uiterst dun, zoals we al eerder zagen in BAK tijdens de tentoonstelling Concerning War.

Adrian Paci, t/m 2 april 2006

BAK, Basis voor Actuele Kunst, Lange Nieuwstraat 4, Utrecht

web.tiscali.it/adrianpaci