Emotionele architectuur, dat klinkt behoorlijk zweverig. Alsof gebouwen ook gevoel hebben, alsof de muren doordrongen zijn van herinneringen aan wat ooit is geweest. Dat blijkt gelukkig niet waar het Roemeens-Nederlands kunstenaar Câlin Dan (1955) om te doen is. Dan is vooral geïnteresseerd in ‘het gebruik, de beleving, de betekenis en emotionele waarde van de architectuur in de stedelijke omgeving’. Zeg maar de manier waarop de lokale bevolking omgaat met de aanwezigheid van haar ‘schuilplaatsen’. Verbind die fascinatie aan Dans Oost-Europese achtergrond en je komt al snel uit bij kille, onmenselijke gebouwen ontworpen in opdracht van totalitaire regimes.
Zoals de Linnahall in Tallinn (Estland), een megalomaan concertgebouw van de hand van architect Raine Karp. Door de plaatselijke bevolking tegenwoordig vooral beschouwd als symbool van de gecentraliseerde macht en het falen van het modernisme; bij de bouw werd immers totaal geen rekening gehouden met de stedelijke omgeving en haar bewoners. Typisch zo’n hal waarbij de menselijke ambitie het heeft gewonnen van de menselijke maat. Als een soort ruimteschip is het neergedaald vanuit de hemel. Surrealistischer kan haast niet. In Trip (2006) dwaalt de camera op een Tarkovky-achtige wijze rond het bouwwerk. Filmisch is het een hoogstandje. Mooie, snelle camerashots van buiten worden subtiel afgewisseld met trage shots van het interieur. Op het ritme van Brian Eno-achtige soundscapes lichten af en toe elementen op, letterlijk. Dan heeft sommige fragmenten naderhand met de computer ingekleurd. De visuele pracht maakt dat je pas na een poosje in de gaten krijgt in wat voor ruimte je wordt ‘rondgeleid’. Het blijkt te gaan om een ijshal. De manier waarop Dan details in beeld brengt, verraadt een liefde voor abstracte schilderkunst. De kunstenaar zoekt de abstracte composities vooral in het alledaagse, in de echte wereld.
Qua vorm is Trip absoluut magnifiek, qua inhoud heb ik mijn vraagtekens. Want, wat wil Dan nou eigenlijk? Als het hem gaat om de relatie mens – architectuur, om de beleving van, de emotionele waarde, waarom komt de mens er dan zo bekaaid vanaf? Als hij al in beeld wordt gebracht, is het steevast als ‘gebruiker’ van de hal of als architect die aan het woord komt. Het lijkt erop dat Câlin Dan naarmate zijn film vorderde, vergeten is waar het hem in eerste instantie om was te doen: de beleving van. Met andere woorden, de impact die het bouwwerk heeft op de lokale bevolking. Als je dat wilt meten, zul je toch op zijn minst met de bevolking om de tafel moeten gaan. De kunstenaar verliest zich hier net iets te veel in de – overigens schitterende – vorm. Dit gebeurt in feite ook in de video-installatie Sample City (2003).
In deze video doorkruist een hedendaagse Pacala, een figuur uit een oud Roemeens sprookje, met een deur op zijn rug het stedelijke landschap in Boekarest. De symboliek ligt er wel erg dik bovenop: ‘de Pacala verpersoonlijkt de moderne stedelijke conditie, voortdurend onthecht, maar niet in staat het ‘thuis’ achter zich te laten. Sample City is opgebouwd uit vier videoschermen waarop telkens dezelfde man wordt gevolgd, bekeken vanuit vier verschillende invalshoeken. Op het ene doek is de film net ietsje verder dan op het andere. De schermen staan in een soort vierkant opgesteld, als bezoeker sta je letterlijk in het midden en daardoor is het lastig focussen. De blik schiet razendsnel heenen- weer. Net zoals de man niet kan kiezen tussen zijn ‘thuis’en ‘de stad’, is het voor de toeschouwer lastig kiezen tussen de verschillende beelden.
Sony/WMF/PP is een registratie van een performance waarin een man (Dan?) een sjamanistische dans doet. Het werkverontbehoort tot een serie waarin Dan onderzoek doet naar sporen van sjamanistische rituelen in diverse uitingen van Westerse beschavingen. Wat precies de link is met ‘Emotionele Architectuur’ wordt niet duidelijk. Wat Dan voor ogen heeft met zijn onderzoek ook niet.
De expositie in Stroom wordt opgeleukt met foto’s uit de serie Tarkovsky’s Disappearance (2004–2005) en het videowerk Ra (2000). Daarin komt een vrouw aan het woord die rijk is geworden door te schilderen wat mensen graag willen zien. Het doet mij erg denken aan een werk van Adrian Paci dat ik eerder dit jaar zag in BAK (Utrecht). In beide video’s gaat het over de positie van de kunstenaar in de Oost-Europese samenleving. In het werk van Paci vertelt een Oost- Europese kunstenaar dat hij tegenwoordig vooral reclameborden en statige portretten schildert in opdracht. Werken voor zichzelf, dat is er niet meer bij. Waar hij het ergens wel jammer lijkt te vinden dat hij niet is geslaagd als autonoom kunstenaar, is de mevrouw van Câlin Dan maar wat blij met haar succes: ‘Wij geven de mensen meer plezier dan de kunstenaar die mensen negeert’. Een duidelijk statement. Misschien had Câlin Dan iets beter naar haar wijze raad moeten luisteren.
Sony/WMF/PP.Trip.Sample City. – Three Takes on Emotional Architecture, Câlin Dan, 15 oktober t/m 17 december 2006, STROOM DEN HAAG, Hogewal 1–9, Den Haag