In het kader van een meerjarig project rond ‘De Verzamelaar’ organiseert Marres de tentoonstelling Tradition. Het zelfverklaarde Centrum voor Contemporaine Cultuur dat zich op meer dan enkel kunst wilt richten, toont vijftig historische textielstukken in dialoog met het werk van de hedendaagse kunstenaars Willem Oorebeek (1953), Lucy Skaer (1975) en Christopher Williams (1956).
Eerst over de textielstukken: het gaat om stoffen voorwerpen uit verschillende culturele en historische contexten, die de legendarische galeriehouder en curator Seth Siegelaub (1941) vanaf de jaren ’80 verzamelde voor het door hem opgerichte Center for Social Research on Old Textiles. Er is onder andere een veren hoofdtooi (ca. 100 v.Chr. – 750 n.Chr.) uit Peru te zien, een masker uit Papoea-Nieuw-Guinea, een Oezbekistaanse kinderjurk en een 6e-eeuwse Koptische tuniek. Op het eerste zicht valt er geen gemeenschappelijke noemer onder de textielstukken te ontwaren. Onvermijdelijk doet deze enorme verscheidenheid de vraag naar de selectiecriteria achter de stoffen rijzen. Waarom precies deze vijftig stukken uit de collectie? ‘Terwijl de vorm en esthetiek van textiel over het algemeen bepaald wordt door de productiewijze,’ stelt de online tekst over Tradition, ‘is de specifieke selectie van de stukken bij Marres gebaseerd op de abstractie van vorm in relatie tot de functie.’ Het gaat dus om voorwerpen met een nadrukkelijk esthetisch karakter.
Onmiddellijk bij het betreden van de tentoonstelling wordt duidelijk dat de textielstukken en de kunstwerken niet zozeer naast elkaar als wel door elkaar heen getoond worden. De bezoeker passeert eerst een aantal File Sheets, door Siegelaub zelf samengesteld tijdens zijn onderzoek naar de textielen. Vervolgens komt hij via Oorebeeks Séance Blackout (London Couch) V in een ruimte waar twee Rittersport-foto’s van Williams hangen. Williams beoogt de mogelijkheden van fotografie als medium om beelden vast te leggen en te categoriseren bloot te leggen. Dit doet hij door banale onderwerpkeuzes te combineren met uitvoerige, beschrijvende titels en een aan de commerciële fotografie ontleend stijlidioom. Meteen ontstaat er een dubieuze gelijkenis tussen Williams’ rol als kunstenaar en die van Siegelaub als verzamelaar. Hoewel ze vergelijkbaar werk leverden, beschouwde Siegelaub – nochtans geen onbekende in de kunst – zijn bezigheden als niet-artistiek, terwijl Williams’ activiteiten na de documentary turn wel expliciet als kunst worden gezien. Eensklaps demonstreert de confrontatie van Williams’ werken met Siegelaubs textielstukken zo het relativisme en de rekbaarheid van hedendaagse kunstbegrippen. In dezelfde ruimte is ook Oorebeeks Pirelli Portal te zien, op het eerste zicht een vrij basale culture jam die toch betekenisvol wordt doordat Dot-Screen-Wall, Oorebeeks beste werk in deze tentoonstelling, er formeel in resoneert.
Dit site-specific werk realiseerde Oorebeek door één ruimte in Marres te bekleden met regelmatig gestippeld behangpapier. Het behangpapier refereert aan het stippelmotief dat voortdurend terugkeert in Oorebeeks oeuvre, dus ook in Pirelli Portal. Op deze tentoonstelling is Dot-Screen-Wall echter vooral interessant omdat een aantal van de textielstukken hun esthetische kwaliteiten putten uit motief- en patroonvorming. In de Dot-Screen-Wall-kamer wordt echter geen stof met regelmatig borduurwerk getoond, zoals elders in de tentoonstelling het geval is. Wel herbergt de ruimte met Dot-Screen-Wall de Peruaanse hoofdtooi, één van de fraaiste stukken uit de textielcollectie, en nog een foto van Williams.
Op de bovenverdieping komt de bezoeker eerst in een grote ruimte met meer textielwerk, waaronder een monumentale beschilderde boombast uit Tonga, een werk van Oorebeek en twee werken van Lucy Skaer. Haar eerste werk, Screen from a landscape (The Siege), is een kamerscherm waarvan het stofwerk ontbreekt. Untitled (The Siege) bestaat dan weer uit een tafel waarop met inkt een hand werd aangebracht en een papieren afdruk van de inkttekening. Terwijl Williams’ leidmotief het fotografisch documenteren van de realiteit is, kaart Untitled (The Siege) een variatie van dit motief aan door een reëel object te herhalen in een artistieke representatie. Het verschil is dat Skaer met print een ander medium kiest en dat ze het authentieke object, de realiteit waarnaar Williams enkel naar verwijst in zijn titels, onmiddellijk aanwezig laat zijn. Dezelfde strategie hanteert ze in haar videoinstallatie Rachel, Peter, Caitlin, John. Dit werk confronteert drie 16mm-filmopnames van onder meer werk van Mark Rothko en een antiek manuscript met een aantal objecten in verschillende materialen. De objecten, die iets weg hebben van Brancusi’s sculpturen, hebben de vorm van de verstoringen op de filmrollen, alsof Skaer ze gebruikte om de weglatingen in de drie beelden aan te brengen.
De laatste tentoonstellingsruimte toont enkel nog textielstukken. De dramatische en sacraliserende belichting in de donkere ruimte maakt echter dat er geen confrontatie met kunst meer nodig is. Skaers werk wijst op de aanvaring tussen het object en de artistieke representatie. In deze laatste ruimte, een soort installatie van de tentoonstellingsmakers, is een vergelijkbaar mechanisme aan het werk. De textielartefacten worden als kunstwerken gepresenteerd, er wordt een mogelijkheid tot verwarring omtrent hun status geschapen.
Zoals gezegd worden kunst en textiel in Tradition bewust door elkaar heen getoond. Met Tradition is Marres verantwoordelijk voor één van die al te zeldzame tentoonstellingen waarin alle stukken met elkaar in dialoog gaan en in die diaoog veel zinnige vragen oproepen. Categorieën als kunst en erfgoed worden op een intelligente en productieve manier geproblematiseerd, de grenzen tussen wat doorgaans als artistiek of niet-artistiek beschouwd wordt vervagen. De werken van Oorebeek, Skaer en Williams worden minder nadrukkelijk herkenbaar als kunst en de textielcollectie wordt weer in leven geroepen. Tradition slaagt erin alle stukken op gelijke schaal te brengen en ze te tonen als wat ze in eerste instantie zijn; objecten die op een interessante manier getuigen van menselijke culturele activiteiten.