Lachen om Columbus

Bert Mebius
Hunt for the Unabomber, Ola Pehrson, courtesy SMBA, foto Rita Klaucke

Geschiedenis is een vorm van verbeelding. Zoveel wordt duidelijk op de door Krist Gruijthuijsen en November Paynter samengestelde tentoonstelling We all laughed at Christopher Columbus in SMBA. Een gebeurtenis wordt een verhaal of beeld óf is gedoemd te verdwijnen. Wat we historische feiten noemen, zijn niet de feiten an sich, maar representaties ervan. Daar valt niet aan te ontkomen. We zijn het verhaal dat van ons wordt gemaakt, door onszelf, door anderen. Je kunt ook zeggen: alle geschiedenis, van de meest algemene tot de allerpersoonlijkste, is een vorm van verbeelding, een vorm van kunst. Een product van de verbeelding is overigens iets anders dan een verzinsel en kunst is iets anders dan fantasie.

Gruijthuijsen en Paynter onderscheiden twee manieren waarop kunstenaars zich bezighouden met historische gebeurtenissen. Bij een artistieke reconstructie onderzoekt de kunstenaar ‘de waarheidsgetrouwheid van een historische representatie en de problematische dialectiek tussen het collectieve geheugen en de feitelijke bron’, bij een artistieke interpretatie verbeeldt en interpreteert hij historische gebeurtenissen onbekommerd vanuit zijn eigen subjectieve motieven en behoeften. We all laughed at Christopher Columbus presenteert een zestal kunstenaars dat zich van de tweede benadering bedient. Maar hetonderscheid tussen beide benaderingen is niet scherp. In het werk van Ola Pehrson en Amalia Pica wordt nadrukkelijk ook de waarheidsgetrouwheid van elke historische representatie gerelativeerd en bij Florian Wüst is de artistieke interpretatie summier.

Wüsts Protecting freedom until there is no freedom left houdt zich bezig met J. Robert Oppenheimer, de ‘vader van de atoombom’ die tijdens de McCarthy-periode beticht werd van onvaderlandslievendheid. Wüst toont een video waarop scènes uit de beruchte hoorzittingen van 1954 worden nagespeeld door drie acteurs. De gebezigde teksten zijn accuraat, alleen wordt Duits in plaats van Engels gesproken. Op de muur rond het vrijstaande filmschermpje waarop de video wordt geprojecteerd, is een eenvoudige contourtekening aangebracht, die refereert aan de gevaren van kernenergie en de dreiging van censuur en excessieve overheidscontrole. Het is een brave, saaie installatie – dor van letterlijkheid – en het is onduidelijk wat Wüsts bedoelingen zijn. Willen we iets over en van deze kwestie leren, dan kunnen we er beter een boek over lezen of Wikipedia raadplegen.

Inventiever is Ola Pehrsons videodocumentaire over de Unabomber, een solitaire terrorist die het voorzien had op vertegenwoordigers van ‘de moderne technologie’. Hunt for the Unabomber is een remake van een Amerikaanse documentaire, waarvoor Pehrson op klein formaat de locaties nabouwde met ordinair knutselmateriaal. Uit de toelichting blijkt dat Pehrson af en toe de werkelijkheid naar zijn hand heeft gezet. Welke werkelijkheid blijft intrigerend onduidelijk. Die van de geschiedenis van de Unabomber? Die van de oorspronkelijke documentaire? De knutselwerkjes liggen uitgestald op schappen. Het zijn er honderden. Hunt for the Unabomber is een vermakelijk commentaar op het werkelijkheidsgehalte van verhalen, met name de waargebeurde. Tegelijk lijkt Pehrson door keuze van middelen en methode een ode te brengen aan de ideeën van de Unabomber.

Simpeler is Runo Lagomarsino’s We all laughed at Christopher Columbus. Het bestaat uit niet meer dan een projectie van de titelzin op een houten schotje van kabouterhoogte dat kwetsbaar middenin de ruimte staat. Tijden schuiven ineen. Niet wij waren het toch die Columbus uitlachten toen hij met zijn plannen kwam om Indië in het westen te zoeken, maar zij, zijn tijdgenoten? De waarheid van het beeld dat we van de werkelijkheid hebben – Indië ligt oostwaarts – is betrekkelijk, maakt Lagomarsino met zijn anachronisme duidelijk. Misschien is het ook een waarschuwing.

In Roderick Buchanans video History Painting trekt een lange rij soldatenkoppen voorbij, beurtelings een stel bruine en een stel roze, alle voorzien van fraaie baretten. De regimenten van deze Indiase en Schotse infanteristen behoren, hebben begin negentiende eeuw gevochten in de slag bij Assaye en ontlenen daaraan nog steeds hun beeldmerk, kleuren en identiteit. Die kennis geeft het werk een schijn van diepte, maar boeiend of interessant wordt het niet.

Amalia Pica maakte voor To Everyone That Waves opnamen tijdens Sail Amsterdam: zeventiende-eeuwse zeilschepen, mensen die zwaaien met witte zakdoeken, auto’s. Het is een allereenvoudigst filmpje, zwart-wit, 16 mm, geprojecteerd met een snorrende projector. Mij overviel een historische sensatie. Ik zag hoe over een paar honderd jaar geen onderscheid meer zou worden gemaakt tussen deze tijd van auto’s en namaak-Oost-Indiëvaarders en de tijd van de echte galjoenen en barkassen. Er zou een naam zijn voor de periode die deze eeuwen met elkaar verbond: ‘de Tijd van het Westen’ bijvoorbeeld, zoals je ook de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen hebt. Pica raakt aan het mysterie van het vervliegen, of beter: het verdichten van de tijd. To Everyone That Waves maakt zichtbaar dat ook jij zult verdwijnen in de steeds algemenere verbeelding van de geschiedenis.

We all laughed at Christopher Columbus, t/m 3 september 2006, STEDELIJK MUSEUM BUREAU AMSTERDAM, Rozenstraat 59, Amsterdam

still uit To Everyone That Waves, Amalia Pica, courtesy SMBA, foto Rita Klaucke