‘Opdracht Volbracht’: kunst in opdracht nader bekeken

Véronique Hoedemakers

In 2001 bestond de percentageregeling vijftig jaar. De regeling voorziet erin dat één procent van de kosten van bouwprojecten van de rijksoverheid besteed kan worden aan kunst. Dit jubileum ging niet onopgemerkt voorbij: er werden excursies georganiseerd naar bijzondere kunstwerken en er verschenen diverse publicaties over opdrachtgebonden kunst. Het viel het Centrum Beeldende Kunst Groningen op dat bij al deze activiteiten telkens het eindproduct – het kunstwerk zelf – centraal stond, en niet het voortraject en het proces om tot een kunstwerk te komen. Ook de nazorg en het onderhoud bleven onderbelicht. Als begeleidende instantie maar ook als opdrachtgever van kunstopdrachten in Groningen, ontwikkelde het CBK daarom het project Opdracht Volbracht. Dit project, dat naast een tentoonstelling ook een cd-rom en drie lezingen omvat, biedt inzicht in het opdrachttraject. Niet alleen interessant voor potentiële opdrachtgevers, kunstenaars en begeleidende instellingen maar ook voor het bredere publiek.

Het blootleggen van dit traject vanaf het eerste idee voor een kunstwerk, de opdrachtformulering, de keuze van de kunstenaar, de rol van de begeleidende instantie, de uitvoering tot en met het onderhoud achteraf lijkt een moeilijke opgave. Toch geeft de fraai vormgegeven tentoonstelling blijk van een heldere aanpak Van de bezoeker wordt verwacht dat hij zich actief opstelt door in het aangeboden leesmateriaal te duiken. Voor wie dat niet doet is echter genoeg foto- en videomateriaal voorhanden om toch een indruk te krijgen.

Uit de grote hoeveelheid kunstwerken die de laatste jaren in de Nederlandse openbare en semi-openbare ruimte is geplaatst lichtten de tentoonstellingsmakers er vier uit. Deze zijn met ongeveer zestig andere projecten ook uitvoerig gedocumenteerd op de cd-rom. De vier moesten in de eerste plaats interessant genoeg zijn als kunstwerk, maar tevens exemplarisch voor bijvoorbeeld de diversiteit waarin kunst in de openbare ruimte zich manifesteert (autonoom of geïntegreerd met de stedelijke context, tijdelijk of permanent etc.), en voor de verschillende opdrachtprocedures. De keuze viel op de autonome beeldengroep die Tom Claassen op het knooppunt van de A6/A27 ter hoogte van Almere plaatste (2000), de sociale en tijdelijke sculptuur Was-goed, Is-goed (1999) van Ida van der Lee voor de Amsterdamse Vrolikstraat, het bijna stedenbouwkundige project 301 Steps/Daylight Tungsten (1998) van Arno van der Mark en Jan van Grunsven voor de Haagse Schenkstrook en een project waarin de doelgroep een essentiële rol speelde namelijk de wandschilderingen van Rix Wieringa voor de Groningse Vensterschool (2000).

Met behulp van vier ingenieuze meubelstukken wordt elk project gepresenteerd via fotomateriaal, één of meerdere video's en uitgebreid documentatiemateriaal dat rustig na te lezen is in de ìn elk meubel gecreëerde leesplek. Zo lees je dat er in het geval van de olifanten van Tom Claassen gebruik werd gemaakt van de éénprocentsregeling ter gelegenheid van de voltooiing van de A27, en dat er door een deskundige jury werd gekozen voor deze enorme beeldengroep vanwege ‘de perfecte maatvoering, de overtuigende plastische uitvoering en het humoristische en tegelijk mysterieuze karakter ervan'. Bij Arno van der Mark en Jan van Grunsven was er sprake van een studieopdracht die de herinrichting van de Schenkstrook betrof. Stroom hcbk verstrekte deze opdracht aan een zestal kunstenaars. Het winnende ontwerp werd, net als bij Claassen gekozen door een jury. Rix Wieringa maakte een schetsontwerp waarna de kunstcommissie een oordeel velde, alleen bestond die bij uitzondering uit niet-professionals namelijk de betrokkenen van de school. Ida van der Lee tenslotte is regelmatig (en ook hier) zelf initiatiefneemster van kunstopdrachten.

De interactiviteit van de tentoonstelling wordt benadrukt door de prominent ingerichte plek waar de cd-rom via een projector op de muur te bekijken is. Naast de projectie zijn stellingen te lezen die stof opleveren voor discussie zoals: ‘Aan de vorming van kunstenaars wordt gewerkt, maar wie bereidt de opdrachtgevers voor op hun taak?' of ‘Opdrachtformuleringen moeten leuker, risicovoller, inspirerender.'(Cor Blok in Archis #12 1990 en Jan van IJzendoorn, BK-informatie december 2001.) De rol van kunstenaars in het opdrachtproces kwam aan bod in de lezingen van respectievelijk Ida van der Lee, Jan Konings (van Schie 2.0) en Henk Visch. Soms is die heel sturend zoals bij Jan Konings maar het komt eveneens voor dat een kunstenaar zegt dat hij ‘nog wel wat beelden in voorraad heeft'. Zo kan het natuurlijk ook!

OPDRACHT VOLBRACHT, tm 10 nov

www.cbkgroningen.nl