Ontsnappingen

Sjoerd Westbroek
Still uit 'The Future' (2011) van Miranda July.

Tijdens het groeien van een baard komt er onvermijdelijk een moment waarop de deugd van volharding omslaat in de ondeugd van verwaarlozing. De zelfverzekerde barbier tot wie ik me wend om me de fijne kneepjes van het baard trimmen bij te brengen neemt vandaag zichzelf onder handen. Voor zijn volgers op YouTube heeft hij – uit pedagogische overwegingen – zijn eigen baardgroei volkomen uit de hand laten lopen. “Het idee van een baard is dat deze je een sterkere, rechthoekige, meer mannelijke uitstraling geeft”, verkondigt hij. 

De spiegel die deze kapper me voorhoudt toont een opvatting over mannelijkheid die me ontstemt. Ik hoef blijkbaar niet meer te doen dan deze simpele handeling te verrichten om me te verbinden aan een idee waarvan ik dacht dat het niet de mijne was. Ik wíst niet eens dat ik mijn kaaklijn mannelijker wilde maken. Het internet toont je wat je verlangt, nog voordat je er zelf erg in hebt. Hoe het ook zij, een semiotische analyse van de baard, in het licht van mijn relatie tot mannelijkheid bewaar ik voor een later moment. En aangezien ik de meest banale zoekacties in een incognitovenster uitvoer, verstoor ik gelukkig niet de zorgvuldig gecultiveerde spiegel vol arthouse film trailers en kunstdocumentaires waarin ik, als ik YouTube open, mijn werkelijke zelf gereflecteerd zie. 

Apps en platforms zijn vanzelfsprekend geen neutrale ruimtes die vanaf nul opgebouwd en ingevuld kunnen worden door gebruikers. Met je duim navigeer je door een supermarkt van ready-made oriëntaties. Toch denk ik dat dit verschijnsel niet pas met het internet zijn intrede heeft gedaan. Wie door de wereld beweegt, spiegelt zich aan anderen. Je vormt jezelf en je wordt gevormd. In apps wordt dus vooral een dynamiek uitvergroot die altijd al werkzaam is. En ik wil platforms als YouTube ook niet afschrijven als ruimte om te experimenteren. Het is waardevol dat er ook digitaal zoveel mogelijkheden zijn om jezelf aan te spiegelen, op basis waarvan je je leven vorm kunt geven. Nog iets scherper geformuleerd: wat voelt als een persoonlijke keuze is bij nadere beschouwing vaak al sociaal of politiek gekleurd. En toch is een overtuiging echt persoonlijk, ook als zij zich gevormd heeft door iets buiten jezelf dat een aanspraak op je maakt. We zijn geen willoze slachtoffers van socialiserende en disciplinerende processen, maar we staan daar ook niet buiten. De spanning veroorzaakt door deze dubbelzinnigheid van het persoonlijke is bij uitstek het werkterrein van kunst en filosofie.

Voor de duidelijkheid, als ik het over een overtuiging heb, dan bedoel ik iets wat je ook daadwerkelijk zou doen. Wat je ‘vindt’ blijkt uit je handelingen, zoals terugkomt in de twee betekenissen van ‘vinden’: overtuigd zijn van iets, en dat wat verloren was gewaarworden. Een overtuiging wordt zichtbaar in een handeling, omdat deze impliceert dat je het op dat moment goed acht om op die manier te handelen. En op de horizon van dat moment gloort de belofte dat je, in dat wat je teweegbrengt, jezelf vindt. Dat maakt een overtuiging ook iets tijdelijks, iets dat voortdurend op het spel staat, voorbij moralisme of dogmatiek. Fictiefilm kan tonen hoe dit in zijn werk gaat, door woorden en gebaren te ensceneren die voor jou als kijker navolgbaar zijn. Als een personage zoekt, dan zoek je als kijker mee.

***

In de film The Future (2011) van kunstenaar en filmmaker Miranda July besluiten dertigers Sophie en Jason een opgelapte straatkat te adopteren. Jason is helpdeskmedewerker, Sophie geeft danslessen aan kinderen. Het vooruitzicht voor een ander levend wezen te gaan zorgen doet allerlei zekerheden van hun voortkabbelende leven verschuiven. Ze overtuigen zichzelf ervan de maand vóór de komst van de kat te moeten gebruiken voor iets dat werkelijk betekenisvol zou zijn. Sophie stelt als doel dagelijks een choreografie te maken en die op YouTube te plaatsen. Jason gaat als vrijwilliger van deur tot deur om donateurs werven voor een lokaal bomenplantproject. 

Beide projecten verlopen allesbehalve soepel. We zien Sophie tussen bankstel en kledingrek de eerste bewegingen maken van een choreografie die maar geen vorm wil krijgen – het tegenovergestelde van de gestileerde moeiteloosheid die YouTube-video’s kenmerkt. Jason vergaat het niet veel beter. Als hij aan een voordeur een gepassioneerd betoog improviseert over de waarde en schoonheid van “dit alles hier” – een schijnbaar hervonden liefde voor de wereld waarin individuele gedrevenheid en maatschappelijke betrokkenheid samenvallen – lijkt hij eindelijk in zijn rol als verkoper te groeien. Het vooruitzicht van de zorg voor een ander wekt hem uit de sluimer van de onvolwassenheid. Precies zoals het hoort. Heel even denken we: nu is hij er, hij heeft een nieuwe overtuiging gevonden! Dan klinkt het antwoord van de geduldige toehoorder: “Nee, dank je”. 

Toont The Future het failliet van welke vorm van toewijding dan ook? Ogenschijnlijk valt er weinig af te dingen op de doelen van het stel: de klimaatcrisis bestrijden, de eigen artistieke ambities volgen. Waarom leiden deze keuzes nergens toe? Tekenend is dat podiumkunstenaar Sophie haar publiek op YouTube zoekt, niet in het theater. Zijn het toch te veel kant-en-klaar vormen van engagement en kunst, zoals voorgeschoteld op sociale media? Realiseren ze eigenlijk wel individuele projecten en dromen, of spiegelen ze vooral de levensstijlen die ze eerder consumeerden? 

Wellicht leggen Sophie en Jason niet een tekort, maar een teveel aan ambitie aan de dag. Aan het begin van de film zien we Sophie en Jason op de bank zitten. De manier waarop ze met elkaar spreken maakt duidelijk dat ze al een tijd bij elkaar zijn. In die vanzelfsprekendheid ligt naast routine ook intimiteit en wederzijds begrip besloten. Waarom moet daar ook nog een kat bij? Niet ieder leven samen hoeft de zorg voor een ander wezen als ultieme bestemming te hebben. Wanneer is een leven goed genoeg?

***

Een paar decennia eerder onderzocht regisseur Éric Rohmer in zijn films vergelijkbare dynamieken. Zijn werk situeert zich bij uitstek in de vierkante centimeters van het alledaagse leven, met minutieuze aandacht voor het volkomen onspectaculaire. Emotionele haarkloverij voor sommigen, bij mij thuis een oeuvre dat we in zorgvuldig gedoseerde porties tot ons nemen. Zijn werk toont een voortdurend geëxperimenteer rondom het samenleven met anderen, en het samenleven met zichzelf. De spanningen die dit oplevert uiten zich in rusteloosheid, een haast somatische onmogelijkheid voor de personages om zich zonder meer bij de situatie neer te leggen. Daarnaast is er steeds een verlangen zich over te geven aan de liefde, die vaak ook direct weer op afstand wordt geplaatst.

In Les Nuits de la pleine lune (1984) heeft Louise recentelijk met haar partner een woning in een nieuwbouwwijk buiten Parijs betrokken. Tegelijk houdt ze een piepklein studioappartement in het centrum aan. Haar leven is verweven met het oude Parijs, terwijl dat van haar partner – een planoloog – is gewijd aan de moderniteit van buiten de périphérique. Het zet haar vast in een tegenstelling die haar perspectief op alles kleurt: de moderne maar saaie buitenwijk versus de verouderde maar levendige historische binnenstad. 

Het leven verzet zich uiteraard tegen dergelijke simplificaties. Als er onverhoopt geen uitgaanspartner beschikbaar is rest Louise niets dan in haar piepkleine pied-à-terre – heel suburbaan – een avond met een boek door te brengen. De spanning van het leven op twee plekken vertaalt zich in een typisch rohmeriaanse onrust. Ze reist voortdurend met de metro heen en weer. Het medium film toont niet alleen beweging, het is letterlijk beweging, in de zin van het beeld dat in beweging is gebracht. Het cinematografische doet Louises zoektocht verschijnen op een manier die de kijker in staat stelt mee te bewegen in hoe ze met zichzelf probeert te leven. Meebewegen wordt meeleven.

Je zou kunnen concluderen dat het leven van Louise niet werkt zolang er geen keuze wordt gemaakt. Ik stel iets anders voor: haar voortdurende beweging tussen uitersten is een vorm van oefenen. Haar probleem is niet dat ze besluiteloos is, maar dat ze zich simpelweg niet kan conformeren aan een one-size-fits-all vorm van (samen)leven. We ervaren een verkenning van grenzen van impliciet voorgeschreven codes en daarmee thematiseert de film de relatie tussen het individu en de sociale omgeving. 

In Le Rayon vert (1986), eveneens van Rohmer, is er iets vergelijkbaars aan de hand. De vakantieplannen van hoofdpersoon Delphine vallen in het water als haar reisgenoot besluit met een nieuwe vlam op reis te gaan. Wat volgt is een serie pogingen met anderen de vakantie door te brengen, die stuk voor stuk falen. Ze voelt zich als single voortdurend in situaties geplaatst waarin ze geacht wordt een rol te spelen die niet de hare is. Zo vlucht ze letterlijk weg van een vriendin wier voornaamste project het arrangeren van een date voor hen beiden lijkt te zijn. Ook in deze film een rusteloos bewegen: van Parijs, naar de Alpen, naar Parijs, de Atlantische kust… Delphine kan niet zonder de plekken en mensen die tegelijkertijd haar floreren in de weg staan.  

***

De vraag die ik meen te herkennen bij Sophie, Jason, Louise en Delphine is: hoe kom je erachter wat je eigenlijk wilt? En hoe weet je of hetgeen je denkt te willen werkelijk bij je past? Hoe kan je ontkomen aan beelden die voorschrijven hoe het goede leven eruit zou moeten zien, vooral als je die beelden al geïnternaliseerd hebt? Algemene regels zijn niet voorhanden, een ontsnapping is geen vooraf uitgestippeld traject. Het is eerder een proces, dat ten minste deels beïnvloed wordt door wat zich zoal in de dagelijkse gang van zaken aandient.

In de films van Rohmer lijkt de uitkomst vaak door het toeval bepaald. In een van zijn films komt iemand in de bus een verloren gewaande liefde tegen. Het hervonden geluk tussen de twee neemt welhaast sublieme proporties aan. Maar: dit had net zo goed niet kunnen gebeuren. Er is niets meritocratisch aan het universum van Rohmer en daardoor blijft zijn werk ook decennia later relevant. Als zijn films al iets vertellen dan is het dit: een kant-en-klare voorstelling van het goede leven brengt je niet veel verder. In iedere nieuwe ontmoeting zet je een overtuiging op het spel en is de uitkomst per definitie onbeslist. Wat goed of juist is bepaal je ieder moment opnieuw.

Alle bovengenoemde films laten zien hoe deze overtuigingen-in-actie het weefsel van het alledaagse leven vormen, en hoe dat weefsel geladen kan zijn door de onrust en de spanningen die het leven als oefening met zich meebrengt. Film kan tonen wat je voor jezelf soms nauwelijks kunt benoemen, maar wel voelt. Ik betwijfel of dit cathartisch werkt. Ik zie de waarde vooral gelegen in het zichtbaar maken van het leven als iets singuliers in het volstrekt alledaagse. Film leert je niet hoe je zelf kunt ontsnappen, alleen dat het de moeite waard is om het te proberen.

Sjoerd Westbroek is beeldend kunstenaar en docent op de Willem de Kooning Academie en het Piet Zwart Instituut in Rotterdam.

Still uit 'Les Nuits de la pleine lune' (1984) van Éric Rohmer.