Een tekening van een grote stoere Surinamer met daaronder de tekst: ‘I’m not wearing any underwear’. Met dit soort posters begon het een aantal maanden geleden. Als je door de stad liep zag je ze overal: op billboards, mupi’s en op boomerangkaarten. En steeds dacht je: zeker zo’n reclamecampagne die de nieuwsgierigheid moet prikkelen. Moet ik me nu alweer gaan afvragen welk product hier wordt aangeprezen?
Kunstenaar Michael Fleming lijkt jaloers op de effectiviteit van reclame en bedient zich daarom van haar media. Aan zijn kunstcampagne, die al een aantal maanden duurt en in februari zijn besluit zal krijgen met ‘een leuke verrassing’ ligt een redenering ten grondslag die lijkt op: ‘if you can’t beat them, join them’. Hij vindt dat kunst al te vaak beelden produceert die onbegrijpelijk zijn en wil daar de veel effectievere communicatiemiddelen van de reclame tegenover stellen. Helaas doet hij dit door zelf ook onbegrijpelijke beelden te maken, die vervolgens de kunst moeten bevrijden van haar onbegrijpelijkheid (en zelfs nog onbegrijpelijker zijn dan echte reclame, al was het maar omdat de teaser geen vervolg krijgt in een aha-belevinkje). Om zijn beweegredenen te verhelderen citeert hij Derrida: ‘het woord is geen eigendom van de auteur, het wordt vermenigvuldigd door de lezer en krijgt op die manier oneindig veel mogelijkheden’. Vervolgens besluit Fleming in eindexamencatalogustaal: ‘ik ben uit op de oneindige mogelijkheden van mijn beelden’.
Dat beelden oneindig veel betekenissen kunnen hebben is algemeen bekend, maar dat houdt niet in dat een kunstenaar in het betekenisvormend proces geen richting aan moet geven. Reclame doet dat overigens altijd. Daar wordt geen beeld de wereld ingezonden zonder doel. Fleming signaleert nietbestaande grenzen tussen kunst en (de rest van) de werkelijkheid, hij beschrijft een lege huls. Je kunt je afvragen of het voldoende is als een kunstproject zichzelf gevangen houdt binnen de cirkel: de inhoud is het laten zien van het inhoudsloze.
For Your Eyes Only begon in september 1999 en duurt tot en met februari 2000. Locatie: diverse plekken in Amsterdam waar gewoonlijk reclame is te zien (mupi’s, billboards, regionale tv, boomerang-cards, voorprogramma van de bioscoop etc.)