‘What is special about chalk, [..] is that the material of the trace and the implement with which it is put on, are one and the same.’
Tim Ingold in Fieldnotes of Sketchbooks
In de jaren 80 is kunstvereniging Diepenheim opgericht door een groep kunstminnende inwoners van Diepenheim. Verscheidene kunstenaars, van Marinus Boezem tot Hans op de Beeck, kregen sindsdien de gelegenheid te exposeren op deze plek in de luwte. Afgelopen lente nodigde Diepenheim Bart Lodewijks (1972) uit in het kader van de tekenmanifestatie Drawing Front, ter gelegenheid waarvan tussen maart en juni 2016 twintig kunstenaarsinitiatieven in Nederland tentoonstellingen organiseerden waarin tekenen centraal stond.
Wanneer je in deze periode Diepenheim bezocht, kon het zomaar zijn dat je met Lodewijks in gesprek geraakte – buurtbewoners zeker. Lodewijks is een sociale kunstenaar: hij staat bekend om zijn vakkundige lijntekeningen in de publieke en private ruimte waar hij menselijke interactie opzoekt. Tekenen is voor hem een middel, geen doel: ‘Een lijn is de kortst mogelijke verbinding tussen twee punten, vergelijkbaar met een voetstap. Te voet kun je bijna overal komen. Ik probeer al tekenend overal te komen.’
De Belgische filmmaakster Griet Teck (1982) heeft Lodewijks op de voet gevolgd in Diepenheim. De filmbeelden laten zien hoe Lodewijks met krijt, een waterpas, soms een aluminium ladder, geconcentreerd geometrische, strakke lijnen zet op onder andere muren van huizen, een boom, de stoep van de lokale supermarkt en een standbeeld in een tuin. Te zien is hoe Lodewijks telkens na het zetten van een aantal lijnen, bijvoorbeeld op een voorgevel, een paar stappen afstand neemt en zorgvuldig naar de compositie kijkt. Vervolgens raakt hij in gesprek met bewoners en andere voorbijgangers over deze compositie, kunst of werk in het algemeen. Waar ieder ander door opmerkingen van buurtbewoners – ‘zo, dus jij dacht dat dit echt mooier was dan wanneer je die lijn daareven zou doortrekken?’ – op zijn/haar tenen was getrapt, stelt Lodewijks dat het een keuze is, eigenlijk is alles een keuze.
Misschien is het bewustzijn van deze keuzemogelijkheid in elke stap die je neemt als kunstenaar, als inwoner, als toeschouwer hetgeen Lodewijks aansnijdt en waar hij ons bewust van maakt.
Ook op het moment dat er geen keuzevrijheid meer lijkt te zijn komt Lodewijks tevoorschijn. Tussen 2007 en 2010 tekende hij in opdracht van het S.M.A.K. (Stedelijk Museum voor Actuele Kunst), op het spoorweghuisje in de Gentse volkswijk Moscou. Wat begon als een project van een paar maanden – waarbij alleen een spoorweghuisje betekend zou worden – eindigde bij mensen thuis; Lodewijks liet een krijtspoor achter in Moscou. Het spoorweghuisje bleef na het voltooien van de tekeningen een belangrijk onderwerp. In de lente van 2009 schreef Lodewijks een brief aan de spoorwegdirecteur om ervoor te zorgen dat het ten dode opgeschreven huisje – waar op dat moment een gepensioneerde medewerker van het spoorwegbedrijf woonde – van de slooplijst zou worden afgehaald. Na anderhalf jaar zijn de lijntekeningen ‘zich gaan vermengen met het terrein waarover u baas bent’, schreef Lodewijks aan de spoorwegdirecteur.
Door de krijttekeningen werd het spoorweghuisje kunst en wilde het S.M.A.K. dit kunstwerk opnemen in de collectie van het museum. Ook al is het krijt allang weggespoeld door de regen, de verhalen dwalen nog altijd rond langs het spoor. Hiermee bewijst Lodewijks dat je als kunstenaar de keuze kunt maken om je werk een rol te laten spelen in de dagelijkse maatschappij – zonder de ambitie een maatschappelijk werker te worden maar juist door het kunstenaarschap als werk an sich te omarmen. Zelf noemt hij het ‘de logica van het onvoorspelbare’; op pad met een waterpas, krijt en een bevlogen onbevooroordeelde houding, accentueert Lodewijks de omgeving.
Volledig naar Lodewijks werkwijze heeft Teck een film gemaakt waarin geen opsmuk wordt gebruikt. De film laat een nuchter Drents landschap zien, wat voldoet aan ieders verwachtingspatroon. Door de rustige esthetische beelden en het documentaire-achtige karakter krijg je het gevoel dat je bij de gesprekken tussen Lodewijks, bewoners, architectuur en krijt aanwezig bent. Als kijker ben je getuige van het ontstaan van zijn tekeningen en kom je erachter dat dit ontstaan misschien wel het belangrijkste deel van het werk is.
Nooit eerder dacht ik aan tekeningen met een maatschappelijke functie. Anders dan graffiti – waar het ego, als een hond die tegen een paaltje plast, lijkt te overheersen – verbinden deze lijntekeningen de architectuur, bewoners en bezoekers met elkaar. Deze interactie wordt in de film zonder scrupules belicht. De charme van de film zit in de ontwapende houding van de hoofdpersoon; Lodewijks heeft geen vooroordelen of verwachtingen en probeert de gesprekken met inwoners – op wiens muren hij tekent of wil tekenen – niet te sturen. Dit laat elke vorm van cynisme als sneeuw voor de zon verdwijnen.