Listig wringen

Angelique Spaninks

Twisted heette de spraakmakende tentoonstelling waarmee het Eindhovense Van Abbemuseum in het najaar van 2000 uitpakte. De presentatie met werk van twaalf hedendaagse kunstenaars ging in op de stedelijke en visionaire landschappen die kenmerkend zouden zijn in wereldomspannende schilderkunst van dit moment. Bijdragen kwamen dan ook uit metropolen van oost en west, van Tokyo en Londen tot Los Angeles en New York. Zelfs de twee Nederlandse bijdragen kwamen van kunstenaars die hun woon- en werkplek al sinds jaren overzees hebben: Michael Raedecker in Londen en Hans Broek aan de Amerikaanse westkust.

Met Twisted trok het Van Abbe jaren van 'vermeende veronachtzaming' van de schilderkunst in een klap recht. En hoe. Groots waren de doeken die het museum in gedragen werden; verrassend sommige kunstenaars die voldeden aan de hoge eisen die het museum stelde. Want het Van Abbe wilde niet zomaar een overzicht van de in ons land toch al op zoveel goodwill getrakteerde herkenbare 'landschappen'. Wat men zocht en vond waren visionaire, verknipte, spetterende en kolkende, kille en volkomen geconstrueerde impressies van stad en natuur, mens en geest. Op Twisted op zich valt zelfs bijna twee jaar later dan ook nog altijd weinig af te dingen. Toch bekroop mij toen al het gevoel dat men erg ver gezocht had, terwijl dichterbij toch ook zeker enkele kunstenaars voldeden aan het geschetste profiel. De belangrijkste van die kunstenaars: Gé Karel van der Sterren, wonend en werkend in Amsterdam en ook toen al lang geen onbekende meer voor de makers van Twisted. Naar de redenen waarom juist hij toen uiteindelijk toch buiten de boot viel valt achteraf alleen maar te gissen. Is zijn stijl te barok, zijn idioom niet dromerig genoeg, zijn visie te beperkt? Wie zal het zeggen.

Achteraf is het antwoord trouwens niet eens meer interessant. Want Van der Sterren heeft er inmiddels zijn eigen listige puntje aan gedraaid, een puntje dat hij met gevoel voor humor dan ook Tricky Twist gedoopt heeft. En niet Eindhoven maar het een dikke 25 kilometer verderop gelegen Helmond is de plek waar hij voor zijn eerste museale solo uitpakt met wel twintig doeken, allemaal ontstaan tussen 1995 en nu.

Of de zalen en gangen van het oude kasteel in Helmond de beste plek zijn voor het visueel overstelpende werk van Van der Sterren valt op het eerste gezicht te betwijfelen. Je zou soms het liefst net wat meer afstand nemen, de hoek waarin sommige doeken je dwingen naar ze te kijken net wat scherper stellen, maar dat kan niet. Toch weten zijn doeken zich zelfs in een dergelijke beperkende omgeving overeind te houden. De fel roze wolken dwalen nog net zo onheilspellend rondom een Shell tankstation, de langgerekte adelaar zit nog net zo uitdagend met zijn snavel in de wind op een motorkap en de kolibries kwinkeleren nog net zo vrolijk rond kleurige guirlandes. Vervolgens blijkt het juist de verdienste van de smalle gangen van het Gemeentemuseum Helmond dat je je niet zozeer van een afstand door het oogverblindende palet en de soms bizarre onderwerpen van Van der Sterrens doeken laat betoveren, als wel er met je neus bovenop komt staan. En daar zie je onmiddellijk dat hij niet alleen op groot formaat boeit maar juist ook op de vierkante centimeter zijn schilderkunst laat spreken.

Neem de guirlandes; dat zijn vakkundig gedraaide hoopjes verf die in strengen gelegen de bovenkant van het doek een centimeters dik reliëf en letterlijk gewicht geven. Een gewicht dat de losjes maar dun geschilderde kolibries alleen nog maar lichter dan de wind maakt. Of neem de ijzig dunne witte vlekken op een van zijn meest recente doeken dat gebogen tegen de ronde torenmuur van het museum is gehangen. Ze zweven als schapenwolkjes om een jongetje heen dat heel kwetsbaar met zijn armen over zijn hoofd gevouwen temidden van wat losse bladeren en takken in het luchtledige bungelt. Een doek als dit doet in dromerigheid nauwelijks onder voor de mythisch geladen 'landschappen' van een L.C. Armstrong of een Peter Doig. Bovendien raakt het op een zuiver schilderkunstige wijze aan de momenteel ook in veel videoclips zo naarstig gezochte zachtgroene fantasy bubble. Van der Sterrens werk komt dan ook uit dezelfde door computergraphics en digitale beeldmanipulatie gevulde visuele koker. Een koker die helaas de laatste jaren ook heel wat kunstige kitsch heeft opgeleverd.

En natuurlijk raakt ook Van der Sterren veelvuldig aan de grenzen van de kitsch, met zijn bijtjes en zijn dansende meisjes, zijn zwanen en zijn stadsjungles Maar er echt overheen gaan doet hij zelden. Daarvoor is zijn kwast te vaardig, zijn door strips en films weliswaar gevoede maar altijd op zichzelf staande beeldtaal te rijk. Van der Sterrens kwasten mogen dan verraderlijk wringen, soms dik gedoopt in de felgekleurde verf dan weer waterig dun druipend van bruinpaarse melancholie, zijn productie van de afgelopen jaren overziend heeft hij zich bewezen als een schilder die zich ongeremd durft te ontwikkelen. Eenduidig in zijn aanpak is hij daarbij niet, integendeel. Hij experimenteert met alles; van formaten en thematiek tot palet en schilderwijze. Toch is een doek van Van der Sterren op de een of andere manier altijd herkenbaar. Soms zit 'm dat in de humor, soms in het overweldigende van zijn beelden. Maar het meest pakkend is wel de ongebreidelde schilderdrift die van zijn doeken druipt en die zelfs de meest zoete vogelhuisjes en de meest woeste vloedgolven opdient als waren het de sappigste hapjes die er op het menu van de hedendaagse schilderkunst te vinden zijn.

TRICKY TWIST, schilderijen van Gé Karel van der Sterren, tm 3 februari

Gemeentemuseum Helmond, Kasteelplein 1, Helmond, open di tm vr 10-17, za-zo 13-17